Nieuws
8 dec 2004 - Inbreng begroting Sociale Zaken en
Werkgelegenheid - Frans Weekers
Hieronder vindt u de inbreng van VVD Kamerlid Frans Weekers voor de
begroting SZW.
(Alleen uitgesproken tekst geldt.)
Ik wil vandaag met name spreken over werk. Werk van groot belang als
inkomensbron voor het individu en het beste bestrijdingsmiddel tegen
armoede. Met meer mensen langer aan het werk is ook goed voor de
Nederlandse economie. Onze economie loopt echter dramatisch achter. Reden
van de forse hervormingsagenda van het kabinet om ons land er structureel
weer bovenop te krijgen en een aantal verworvenheden van onze sociale
welvaartsstaat ook in de toekomst te kunnen veiligstellen. Die
hervormingsagenda verdient steun, al zal iedereen eerst een stapje terug
moeten doen. Dat doet mij denken aan het Franse spreekwoord: reculer pour
mieux sauter; of in rond Nederlands: je moet eerst een stapje terug doen
om beter te kunnen springen!
Die economische groei is belangrijk om de werkgelegenheid te laten
groeien en iedereen in ons land weer te laten meedoen. Hans de Boer zei
gisteren nog: een groeiende economie is de beste integrator; alle
werkgevers worden dan in een klap kleurenblind. Een veelzeggende
opmerking, die er wat mij betreft toe leidt dat we ons niet van de
hoofdzaak moeten laten afleiden. Werk is ook belangrijk als het gaat om
het leggen van sociale contacten en het creëren van regelmaat in het
leven. Werk als stabiele factor en middel tegen sociale uitsluiting.
Voor het vergroten van werkgelegenheid en arbeidsparticipatie is de
flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt noodzakelijk.
De flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt staat al jaren lang
hoog op de agenda. Toch is er nog maar weinig vooruitgang geboekt, al
moet worden gezegd dat met de nieuwe wet werk en bijstand een ware
cultuuromslag lijkt te zijn ingezet als het gaat om een activerende
sociale zekerheid. Met dat recept moeten we door! Er is meer dan voorheen
in de wereld te doen.
De VVD wil meer dynamiek en meer aandacht voor outsiders van het
arbeidsproces. Nederland kent een aantal beschermingsconstructies voor
mensen die eenmaal deelnemen aan het arbeidsproces, hetgeen belemmerend
kan werken voor mensen die aan de kant staan. Ik vraag daar aandacht voor
en de VVD doet ook concrete voorstellen.
De VKC is drie maanden geleden op werkbezoek geweest in Denemarken, en ik
moet u zeggen: ik was onder de indruk. Een hoge participatiegraad, ook
onder vrouwen en ouderen en een relatief geringe werkloosheid. Bovendien
als sprake is van werkloosheid, dan duurt die maar kort. Wat mij nog het
meeste opviel was de geringe overheidsbemoeizucht in de vorm van
wettelijke keurslijven; het meeste wordt tussen sociale partners
geregeld, zonder dat de overheid die afspraken weer voor iedereen
algemeen verbindend maakt. Dus veel meer vrijheid en meer flexibiliteit,
resulterend in een activerend sociaal stelsel en een grote
arbeidsmobiliteit. 1 op de 3 Denen wisselt elk jaar van baan.
Denen zijn niet bang hun baan te verliezen, want ze hebben een groot
vertrouwen snel weer nieuw werk te vinden. Dat is wezenlijk anders in
Nederland, waar we met name gefocussed zijn op bescherming en behoud van
het bestaande en dat leidt tot een remmende voorsprong. Met de
ontslagbescherming zoals wij die nog als enig modern land kennen uit de
wederopbouwjaren wordt namelijk een schijnzekerheid gecreëerd van
baangarantie, daarmee wordt een voorsprong gesuggereerd, maar leidt
uiteindelijk tot minder werkgelegenheid en dus ook remmend op de
economische groei en de ontplooiingskansen van outsiders. De preventieve
ontslagtoets, dat als tijdelijk besluit om af te wijken van ons
arbeidsrecht door het oorlogskabinet is genomen, bestaat nog steeds. Maar
wat de VVD betreft zouden we van dit 60 jaar oude relikwie afscheid
moeten nemen.
Denemarken kent geen ontslagbescherming. Werkgevers kunnen hun
personeelsbestand sneller en tegen lagere kosten aanpassen, en zijn
daardoor ook minder terughoudend in het aannemen van personeel. Easy to
hire, easy to fire! Dat moeten wij in Nederland ook nastreven, want
voorkomt langdurige werkloosheid en zorgt voor een betere match tussen
werkgevers en werknemers.
Kan de Regering haar visie geven op het Deens model en aangeven of zij in
de toekomst een dergelijk model nastrevenswaardig voor Nederland zou
vinden?
In de groeibrief heeft het kabinet aangekondigd het ontslagrecht te
herzien en we verwachten een standpunt in februari. De VVD roept het
kabinet op niet met halve maatregelen te komen (bijvoorbeeld alleen de
LIFO-methode bij de preventieve toets ter discussie te stellen, of de
hoogte van de ontslagvergoeding aan een maximum te binden), maar echt
visie te ontwikkelen op een soepel, dynamisch en modern stelsel. In onze
ogen betekent dat afscheid van de preventieve toets door het CWI (scheelt
veel ambtenaren die vergunningen moeten afgeven, dus bureaucratie, en
discussie Lifo wordt daarmee overbodig). Ontslag kan, met geldige reden,
maar wel met inachtneming van de opzegtermijn en het toekennen van een
billijke ontslagvergoeding, die wat de VVD betreft uitgaat van de helft
van de huidige kantonrechtersformule, waarbij de leeftijdscorrectie wordt
geschrapt. Want leeftijdsdiscriminatie leidt ertoe dat oudere werklozen
minder snel worden aangenomen. Die norm komt in de wet en iedereen weet
waar hij aan toe is. Werkgevers die zich bedienen van slecht
werkgeverschap riskeren een boete! Voordeel is voorts dat aan de
flauwekul van 40.000 toneelstukjes die op dit moment worden opgevoerd
voor de kantonrechter, een einde kan komen. De rechter kan zich beter met
het berechten van boeven bezighouden dan met het afstempelen van
toneelproducties, en de ¤ 60 mln. Euro die het bedrijfsleven thans in de
advocatuur steekt, kan beter in extra werkgelegenheid worden
geïnvesteerd. Wel kan dit dossier niet geïsoleerd worden beschouwd. Het
zal samenhangend met het hele ww-dossier moeten worden opgepakt, want
vraagstukken over de kortdurende ww en de toegang tot de ww, waaronder de
verwijtbaarheidstoets, kunnen niet los worden gezien van het
ontslagrecht. De VVD vraagt van het kabinet dus visie en vraagt tevens of
de minister de SER wil verzoeken het ontslagrecht en de visie van de VVD
daarop mee te nemen in de ww-advisering. We moeten af van de
fragmentarische benadering, waarin tot nu toe vaak bepaalde sociale
regelingen werden bezien.
Een andere belemmering voor mensen die zonder startkwalificatie aan de
kant staan, is het minimumloon. Met het WML als zodanig is niets mis mee,
en de VVD wil dit ankerpunt in ons sociaal zekerheidsstelsel ook niet ter
discussie stellen, want het hele loon- en uitkeringsgebouw is eraan
opgehangen. Maar wat de VVD wel wil, en de VVD is blij dat zij
uiteindelijk CDA en D66 bereid heeft gevonden om hier een akkoord toe te
sluiten, is dat er wordt geïnvesteerd in mensen die nu gevangen zitten in
een uitkering en met geen mogelijkheid aan de bak komen. Wij willen dat
werk voor een uitkering wordt gesteld. Wij willen dat arbeid loont en wij
willen dat sociale zekerheid activerend is. Dat betekent dat wij ons niet
neerleggen bij het afschrijven van mensen die een grote afstand tot de
arbeidsmarkt hebben, maar dat wij daarin willen investeren door
bijstandsgerechtigden zonder startkwalificatie de kans te bieden een
startkwalificatie te halen via een leer-werktraject.
VVD, CDA en D66 stellen het volgende voor. Werkzoekende, werkgever en
gemeente sluiten een contract voor een leer- en werk traject teneinde de
startkwalificatie te behalen, waarna de werkzoekende aansluitend een
CAO-baan krijgt bij desbetreffende werkgever. Voor het leer-werktraject
kan de bijstandsuitkering worden ingezet. Zowel voor een stukje
loonsubsidie als voor scholing. De werkzoekende tekent voor prestatie en
resultaat in leer-werktraject door startkwalificatie te halen
De werkgever investeert in begeleiding en coaching en vult loon aan tot
90% minimumloon.
De werkzoekende slaat hiermee een dubbelslag. Er gloort perspectief op
een baan via de startkwalificatie. Vanaf dag 1 is de werkzoekende uit de
Bijstand. Dit is financieel aantrekkelijker dan werken en/of leren met
behoud of behulp van de uitkering.
Na het behalen van de startkwalificatie krijgt de werknemer een normale
baan met CAO-loon bij de werkgever (waar hij een leer-werkcontract heeft)
voor minimaal 2 jaar. Voordelen van dit voorstel: bijstandsgerechtigden
zonder startkwalificatie krijgen perspectief op participatie en een
normale baan.
Werkgevers krijgen financieel aantrekkelijk de kans om nieuwe werknemers
in hun bedrijf op te leiden, waardoor maatwerk in inpassing in de
arbeidsorganisatie mogelijk wordt. Wat nu al met jongeren kan, kan straks
ook met mensen van boven de 23! Mensen kunnen zo een tweede kans krijgen
op vakmanschap. Een duaal traject met vooral de nadruk op werk en
training on the job. Dat is waar in dit land behoefte aan bestaat.
De gemeente breidt hiermee de kansen op reïntegratie uit via
maatwerkafspraken over een duurzame baan, met de werkgever.
Voorwaarden: het CWI wordt betrokken bij de selectie van kandidaten en
verleent dispensatie minimumloon voor de duur van het opleidingstraject
met een maximum van 2 jaar en de werkzoekende wordt gevrijwaard van de
armoedeval in de periode tot aan het behalen van de startkwalificatie. De
gemeente kan daar maatwerk voor bieden.
Mede namens CDA en D66 vraag ik het kabinet dit plan binnen enkele
maanden mogelijk te maken en zo nodig ommegaand met een wetsvoorstel te
komen om wettelijke belemmeringen uit de weg te ruimen en gemeenten en
sociale partners in staat te stellen hiermee aan de slag te gaan. Ik
vraag de RWI in te schakelen om met praktische handleidingen te komen
en/of voorbeeldcontracten. Het opiniërend artikel afgelopen zaterdag in
de Volkskrant van de voorzitter van de RWI, jan van Zijl sprak mij aan.
Ik ben ervan overtuigd dat dit platvorm bereid is tot nadere uitwerking,
waarbij uiteraard wel de zojuist genoemde elementen onze piketpalen
vormen. We moeten alle denkbare instrumenten inzetten om outsiders van
het arbeidsproces weer perspectief te geven. Een no-risk-polis voor een
dergelijk leer-werktraject zou werkgevers wellicht nog sneller over de
streep trekken.
Tevens vraag ik in het bijzonder uw aandacht voor het Kennisnetwerk
Gezondheid en Arbeid (KGA). Vier jaar hebben de ministeries van SZW en
VWS geïnvesteerd om de curatieve zorg beter en sneller te doen
functioneren op het gebied van arbeidsrelevante aandoeningen. Recent
heeft de Stichting van de Arbeid het grote belang van het kennisnetwerk
benadrukt en bevestigt dat het netwerk 2 jaar nodig heeft om naar private
financiering toe te groeien. Nu stoppen, betekent majeure
kapitaalvernietiging. Ik doe een dringend beroep op het kabinet om de
middelen te vinden om de verzelfstandiging van het kennisnetwerk in 2
jaar mogelijk te maken.
Graag een reactie van de Regering.
8 december 2004
VVD