Ministerie Tewerkstelling en Arbeid Belgie
De bescherming van stagiairs : commentaar bij het koninklijk besluit
van 21 september 2004
Het koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de
bescherming van stagiairs (B.S. van 4 oktober 2004) past enerzijds het
koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van de
jongeren op het werk aan, om de regels betreffende het
gezondheidstoezicht van deze jongeren in het algemeen beter af te
stemmen op de realiteit van de bedrijven en voert anderzijds een
specifieke regeling in voor de toepassing van de reglementering inzake
het welzijn op het werk op de specifieke categorie van personen die de
stagiairs vormen. In een eerste hoofdstuk van deze commentaar wordt
daarom eerst het algemeen regime dat van toepassing is op de jongeren
toegelicht. In een tweede hoofdstuk wordt vervolgens nader ingegaan op
de specifieke toestand van de stagiairs.
Hoofdstuk I.- Het gezondheidstoezicht op jongeren op het werk :
algemeen regime
Afdeling I : de toestand vóór 1 september 2004
Artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de
bescherming van jongeren op het werk bepaalde in welke gevallen het
gezondheidstoezicht verplicht was ten opzichte van jongeren.
Voor de toepassing van die bepaling had het begrip "jongere"
betrekking op de volgende personen die de leeftijd van 21 jaar nog
niet hebben bereikt :
1° de werknemers, d.w.z. personen verbonden met een
arbeidsovereenkomst;
2° de personen verbonden met een leerovereenkomst ;
3° de stagiairs;
4° de jobstudenten.
De werkgever was in twee gevallen verplicht al deze personen te
onderwerpen aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling :
- wanneer zij voor de allereerste keer werden tewerkgesteld;
- wanneer zij nachtarbeid dienden te verrichten.
Daarnaast was er jaarlijks een gericht medisch onderzoek, wanneer de
betrokkene werd blootgesteld aan een specifiek gezondheidsrisico, nl.
een risico dat verband hield met het feit dat hij een jongere is en in
geval van nachtarbeid.
De derde hypothese betrof de situatie waarbij de betrokken jongere
onderworpen was aan hetzelfde gezondheidstoezicht als de andere
werknemers van de onderneming of instelling omdat zij tewerkgesteld
werden in een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde
waakzaamheid, een activiteit met welbepaald risico of een activiteit
verbonden aan voedingswaren. In die gevallen was het koninklijk
besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de
werknemers volledig van toepassing.
Afdeling II : de toestand vanaf 1 september 2004
Door het koninklijk besluit van 21 september 2004 wordt deze regeling
bijgesteld.
Het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van
de jongeren op het werk is voortaan van toepassing op de volgende
categorieën van personen :
1° de minderjarige werknemers die 15 jaar zijn of ouder en die niet
meer onder de voltijdse leerplicht vallen;
2° de personen verbonden door een leerovereenkomst, ongeacht de
leeftijd;
3° de jobstudenten, ongeacht de leeftijd.
Wat het gezondheidstoezicht betreft, gelden, als algemene regel, de
bepalingen van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het
gezondheidstoezicht op de werknemers. Dit impliceert dat het
gezondheidstoezicht van toepassing is op de volgende categorieën van
personen :
- personen in een veiligheidsfunctie, zoals bijvoorbeeld het bedienen
van gevaarlijke machines;
- personen in een functie met verhoogde waakzaamheid, zoals
bijvoorbeeld het uitoefenen van activiteiten in een controlekamer van
een kerncentrale;
- personen die een activiteit uitoefenen met een welbepaald risico :
het gaat hier onder meer om de blootstelling aan fysische (hoge of
lage temperatuur), chemische en biologische (virussen, bacterieen)
agentia;
- personen die een activiteit verbonden aan voedingswaren uitoefenen :
d.w.z. elke activiteit die een behandeling of een onmiddellijk contact
inhoudt met voedingswaren of -stoffen die bestemd zijn voor consumptie
ter plaatse of voor verkoop en die kunnen worden besmet of bezoedeld.
Deze algemene regeling houdt in dat op deze personen de volgende
onderzoeken van toepassing zijn :
- de voorafgaande gezondheidsbeoordeling : deze heeft tot doel vast te
stellen of de betrokken persoon effectief geschikt is voor de functie
die hij zal uitoefenen;
- de periodieke gezondheidbeoordeling : deze heeft tot doel vast te
stellen of de gezondheid van de werknemer niet werd aangetast door de
uitgeoefende functie om vervolgens vast te stellen welke maatregelen
kunnen worden genomen;
- het onderzoek bij werkhervatting : dit onderzoek heeft tot doel vast
te stellen of de betrokkene opnieuw in staat is zijn vroegere functie
op te nemen;
- het voortgezet gezondheidstoezicht : dit onderzoek geldt voor zeer
risicovolle beroepen en heeft tot doel er voor te zorgen dat een
werknemer die zijn activiteit heeft stopgezet verder onder medisch
toezicht blijft. Dit toezicht is vereist om tijdig maatregelen te
treffen wanneer de gezondheidstoestand van de werknemer is aangetast
ingevolge het werk;
- de spontane raadpleging : dit is een medisch onderzoek op vraag van
de werknemer zelf.
Het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het
gezondheidstoezicht op de werknemers bepaalt voorts volgens welke
regels het gezondheidstoezicht wordt uitgeoefend en wat de
verschillende verplichtingen zijn van de werkgever, de werknemers en
de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
Naast dit algemeen gezondheidstoezicht dat van toepassing is in alle
gevallen waarin jongeren worden tewerkgesteld in dezelfde situaties
als de andere werknemers, bestaat er een specifiek gezondheidstoezicht
dat werd ingevoerd om rekening te houden met een aantal kenmerken die
eigen zijn aan de jongeren. Het gaat hier om :
- het feit dat jongeren nog niet volgroeid zijn en bepaalde
activiteiten derhalve een invloed kunnen hebben op hun fysieke of
psychische ontwikkeling;
- het feit dat jongeren nog onvoldoende ervaring hebben en ze daardoor
een groter risico lopen.
Om die reden moeten bepaalde jongeren steeds aan de voorafgaande
gezondheidsbeoordeling worden onderworpen. Het betreft :
- de jongeren die op het ogenblik van het begin van hun tewerkstelling
de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt hebben;
- de jongeren die nachtarbeid verrichten;
- de jongeren die in toepassing van de afwijkingsbepalingen op het
verbod tot tewerkstelling worden blootgesteld aan de risico's bedoeld
in de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999.
Deze jongeren dienen, in de gevallen voorzien bij het koninklijk
besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de
werknemers, eveneens onderworpen te worden aan een periodieke
gezondheidsbeoordeling.
Afdeling III.- Verschillen met de vroegere reglementering
Het passend gezondheidstoezicht dat hetzelfde is als datgene dat geldt
voor de gewone werknemers blijft verder van toepassing.
Het veralgemeend gezondheidstoezicht op alle jongeren die de leeftijd
van 21 jaar nog niet hebben bereikt wordt afgeschaft. In de plaats van
dit gezondheidstoezicht komt er een specifiek gezondheidstoezicht in
functie van de risico's eigen aan jongeren op het werk. Concreet
betekent dit dat vanaf het ogenblik dat de leeftijd van 18 jaar wordt
bereikt er steeds moet gekeken worden naar de risico's waaraan de
betrokkene wordt blootgesteld om te bepalen of gezondheidstoezicht al
dan niet vereist is. Deze risico's kunnen specifiek zijn (verbonden
aan nachtarbeid of principieel verboden arbeid) of algemeen zijn,
volgens het regime dat geldt voor de gewone werknemers. Voor jongeren
die nog geen 18 jaar oud zijn blijft het veralgemeend
gezondheidstoezicht bestaan.
De stagiairs worden beschouwd als een aparte categorie van personen
waarvoor er een specifieke regeling geldt. Deze regeling wordt in
hoofdstuk II besproken.
Hoofdstuk II. De bescherming van de stagiairs
Afdeling I.- Toepassingsgebied
Het koninklijk besluit van 21 september 2004 is van toepassing op de
werkgever, de stagiairs en de onderwijsinstellingen.
Het begrip stagiair wordt omschreven als volgt : "elke leerling of
student die in het kader van een leerprogramma georganiseerd door een
onderwijsinstelling, daadwerkelijk arbeid verricht bij een werkgever,
in gelijkaardige omstandigheden als de werknemers in dienst van die
werkgever, en dit met het oog op het opdoen van beroepservaring."
Door deze begripsomschrijving worden alleen deze stageactiviteiten in
aanmerking genomen, waarbij de stagiair daadwerkelijk prestaties
levert bij de werkgever. Dit impliceert dat de wetgeving niet van
toepassing is op observatiestages, bedrijfsbezoeken en dergelijke,
daar de stagiair dan niet wordt belast met het uitvoeren van concreet
werk.
De werkgever bij wie de stagiair zijn stage uitvoert wordt voor de
toepassing van de wetgeving als de werkgever van de stagiair
beschouwd. De verplichtingen die voortvloeien uit de specifieke
regeling inzake de stage liggen dus in eerste instantie bij deze
werkgever.
Dit neemt niet weg dat ook de onderwijsinstelling, d.w.z. elke
instelling die regulier onderwijs verstrekt, moet betrokken worden bij
de bescherming van de stagiairs wanneer zij op een stageplaats
activiteiten verrichten. Het gaat hier hoofdzakelijk om een
ondersteunende of coördinerend rol, gesteund op
informatieuitwisseling.
Afdeling II.- Risico-analyse en preventiemaatregelen
De werkgever bij wie de stagiair wordt tewerkgesteld moet een analyse
uitvoeren van de risico's waaraan de stagiair bij zijn arbeid kan
worden blootgesteld, met het oog op het beoordelen van alle risico's
voor de veiligheid, de lichamelijke en geestelijke gezondheid of de
ontwikkeling, ten gevolge van een gebrek aan ervaring, doordat zij
zich van risico's niet bewust zijn of doordat hun ontwikkeling nog
niet is voltooid.
Deze analyse vindt plaats voordat de stagiairs met hun arbeid beginnen
en moet ten minste één maal per jaar worden hernieuwd of gewijzigd,
alsook bij elke belangrijke wijziging van de werkpost.
Die analyse moet het in elk geval mogelijk maken de agentia, procédés
en werkzaamheden te herkennen die opgenomen zijn in de bijlage bij het
koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van de
jongeren op het werk.
Op grond van de risicoanalyse, treft de werkgever de
preventiemaatregelen voor de bescherming van de gezondheid en de
veiligheid van de stagiairs, zodat zij beschermd zijn tegen elk risico
dat hun veiligheid, lichamelijke of geestelijke gezondheid, of
ontwikkeling kan schaden. Deze preventiemaatregelen hebben tot doel de
risico's te voorkomen, de schade te voorkomen of de schade te
beperken.
Eén van deze preventiemaatregelen betreft het verbod van
tewerkstelling aan bepaalde activiteiten, die eveneens opgenomen zijn
in de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999. Leerlingen en
studenten worden evenwel opgeleid om een bepaald (soms gevaarlijk)
beroep uit te oefenen, waarvoor het nodig is dat zij met gevaarlijke
stoffen en preparaten omgaan of gevaarlijke machines bedienen. Zij
kunnen tijdens de stage dan ook dergelijk risicovolle activiteiten
verrichten onder de volgende voorwaarden :
- de werkgever vergewist er zich van dat de preventiemaatregelen
effectief zijn;
- een lid van de hiërarchische lijn controleert ze;
- de activiteiten gebeuren steeds in aanwezigheid van een ervaren
werknemer.
Een andere preventiemaatregel heeft betrekking op het onthaal en de
begeleiding van de stagiairs in de onderneming of instelling. De
werkgever moet de nodige maatregelen vaststellen inzake onthaal en
begeleiding van de stagiairs. Het doel hiervan is dat de aanpassing
van de stagiairs aan en hun integratie in het beroepsleven wordt
bevorderd en dat zij in staat worden gesteld hun arbeid naar behoren
uit te oefenen. Deze maatregelen worden vastgesteld na advies van de
interne dienst voor preventie en bescherming op het werk en na advies
van het comité voor preventie en bescherming op het werk.
Een volgende preventiemaatregel betreft het gezondheidstoezicht dat in
een volgende afdeling nader wordt toegelicht.
Afdeling III.- Informatieuitwisseling
De werkgever informeert de onderwijsinstelling over de resultaten van
de risico-analyse waarbij hij in het bijzonder preciseert of er een
type van gezondheidstoezicht noodzakelijk is en over welk
gezondheidstoezicht het gaat. Hij vermeldt tevens of de stagiair
bepaalde inentingen moet krijgen en of het noodzakelijk is
onmiddellijk maatregelen te treffen die verband houden met de
moederschapsbescherming.
De onderwijsinstelling moet deze informatie ontvangen om te kunnen
nagaan of de preventiemaatregelen effectief worden toegepast door de
werkgever.
Bij tewerkstelling op een werkpost of activiteit waarvoor een type
gezondheidstoezicht vereist is, moet er bovendien door de werkgever
bijkomend informatie worden gegeven aan zowel de onderwijsinstelling
als aan de stagiair. Deze informatie moet schriftelijk worden
verstrekt en heeft betrekking op :
- de beschrijving van de werkpost of activiteit die een passend
gezondheidstoezicht vereist;
- de aard van het risico dat een specifiek gezondheidstoezicht
vereist;
- alle toe te passen preventiemaatregelen;
- de aangepaste opleiding, met het oog op de toepassing van de
preventiemaatregelen;
- de verplichtingen die de stagiair moet naleven in verband met de
risico's eigen aan de werkpost of activiteit.
Door dit document te verstrekken zijn alle partijen op de hoogte van
hun rechten en plichten.
Afdeling IV.- Gezondheidstoezicht
Wanneer uit de risico-analyse blijkt dat de stagiair wordt
tewerkgesteld aan een activiteit waarvoor gezondheidstoezicht vereist
is kan dit gezondheidstoezicht twee vormen aannemen.
Enerzijds kan het gaan om een blootstelling aan risico's waarvoor ook
voor de gewone werknemers van de onderneming of instelling
gezondheidstoezicht geldt. In het besluit wordt dit het "passend
gezondheidstoezicht" genoemd.
Anderzijds kan het gaan om het "specifiek gezondheidstoezicht", dat
voortvloeit uit het feit dat de stagiair :
- op het ogenblik van zijn tewerkstelling de leeftijd van 18 jaar nog
niet bereikt heeft;
- nachtarbeid verricht;
- in toepassing van de afwijkingsbepalingen worden blootgesteld aan
ernstige risico's waarvoor er normaal een verbod tot tewerkstelling
geldt.
Dit kan verduidelijkt worden aan de hand van het volgende voorbeeld.
Wanneer een stagiair wordt blootgesteld aan de biologische agentia van
groep 3 en 4 die dus een ernstig risico voor de gezondheid inhouden,
is het specifiek gezondheidstoezicht van toepassing. Wanneer een
stagiair daarentegen wordt blootgesteld aan biologische agentia van
groep 1 en 2 geldt het passend gezondheidstoezicht.
In een aantal gevallen zal de werkgever, overeenkomstig de
toepasselijke wetgeving, eveneens moeten instaan voor de inentingen en
in de gevallen waarbij er een blootstelling aan ioniserende stralingen
nodig is, moet bovendien een dosimetrische controle worden toegepast.
Elk type van gezondheidstoezicht wordt uitgevoerd door het departement
of de afdeling belast met het medisch toezicht van de interne of
externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de
werkgever. Dit impliceert dus dat het gezondheidstoezicht steeds wordt
uitgevoerd door de arbeidsgeneesheer van de werkgever.
In de vroegere regeling waren er verschillende vragen omtrent welke
werkgever het gezondheidstoezicht moest uitvoeren en welke de
frequentie was van deze onderzoeken. Artikel 7 van het koninklijk
besluit van 21 september 2004 bepaalt thans uitdrukkelijk de nadere
regels betreffende het gezondheidstoezicht op stagiairs.
Deze regels kunnen als volgt samengevat worden :
1. voor stagiairs bestaat er enkel een voorafgaande
gezondheidsbeoordeling. Rekening houdend met de aard van hun
activiteiten en de duur ervan heeft de toepassing van de andere vormen
van gezondheidsbeoordeling weinig zin. Derhalve zijn noch de
periodieke gezondheidsbeoordeling, noch het onderzoek bij
werkhervatting, noch het voortgezet gezondheidstoezicht van
toepassing. De stagiair heeft echter wel het recht om een spontane
raadpleging te vragen;
2. de voorafgaande gezondheidsbeoordeling gebeurt op het ogenblik dat
de stagiair voor de eerste keer stage zal doen. Het formulier van
gezondheidsbeoordeling dat naar aanleiding van dit medisch onderzoek
wordt afgeleverd door de arbeidsgeneesheer, blijft in principe
onbeperkt geldig. Hierop bestaat één uitzondering : wanneer de
stagiair elders wordt tewerkgesteld aan een activiteit met een totaal
nieuw of een ander risico dat voordien niet gedekt was door het
vroegere gezondheidstoezicht, wordt dit gezondheidstoezicht herhaald
en wordt een nieuw formulier van gezondheidsbeoordeling afgeleverd
door de arbeidsgeneesheer;
3. het is de werkgever bij wie de stagiair eerst wordt tewerkgesteld
die het gezondheidstoezicht moet uitvoeren. De volgende werkgevers
zijn vrijgesteld van de uitvoering van een nieuwe
gezondheidsbeoordeling, voor zover de stagiair niet aan een nieuw of
ander risico wordt blootgesteld.
Deze regeling heeft tot gevolg dat het aantal medische onderzoeken van
stagiairs in aanzienlijke mate wordt beperkt.
Het formulier van gezondheidsbeoordeling dat door de
preventieadviseur-arbeidsgeneesheer wordt opgesteld, dient als bewijs
dat de stagiair effectief de voorafgaande gezondheidsbeoordeling heeft
ondergaan. De stagiair dient dit formulier bij te houden en het aan
elke nieuwe werkgever die als stagegever zal optreden voor te leggen.
Deze werkgever dient dan enkel nog na te gaan of de risico's die zich
in zijn onderneming of instelling voordoen inderdaad gedekt zijn.
Hoewel dit niet wettelijk verplicht is, kan het aangewezen zijn dat de
stagiairs een kopie van dit formulier bezorgen aan de
onderwijsinstelling.
Afdeling V.- Tariefregeling
De artikelen 9 tot 13 stellen een specifieke tariefregeling vast voor
de prestaties die door de externe diensten voor preventie en
bescherming op het werk worden verricht voor de werkgever-stagegever.
In tegenstelling tot de algemene regeling die voorziet in een
minimumbijdrage, gaat het hier om een verplichte bijdrage. Het is dus
niet mogelijk af te wijken van dit tarief, zodat het noch verhoogd,
noch verlaagd kan worden.
Deze tariefregeling geldt voor alle prestaties die door de externe
diensten voor preventie en bescherming op het werk worden verricht met
betrekking tot stagiairs en heeft dus betrekking op risicoanalyse,
advies over preventiemaatregelen en gezondheidstoezicht.
Ze is verschuldigd door alle werkgevers of zij al dan niet verplicht
zijn de betrokken stagiair te onderwerpen aan gezondheidstoezicht.
Indien de werkgever minder dan twintig werknemers tewerkstelt is de
bijdrage voor de stagiairs opgenomen in het zogenaamde basisforfait.
Dit betekent dat de werkgever geen bijkomende kosten heeft dan deze
vastgesteld in toepassing van de algemene wetgeving. Voor het jaar
2004 betekent dit dat een werkgever niet meer mag betalen dan :
- 84,80 EUR wanneer het aantal werknemers gelijk is of kleiner dan 9;
- 169,61 EUR wanneer het aantal werknemers hoger is dan 9 maar kleiner
dan 20.
Indien de werkgever twintig of meer werknemers tewerkstelt is de
bijdrage voor het jaar 2004 gelijk aan 98,93 EUR vermenigvuldigd met
het totaal aantal uren arbeid van de stagiairs gedeeld door 1.750.
Concreet betekent dit dat wanneer een bedrijf gedurende verschillende
maanden stagiairs tewerkstelt ten belope van in totaal 580 uren de
bijdrage gelijk is aan 32,78 EUR.
Wanneer het totaal aantal uren van tewerkstelling van alle stagiairs
te samen groter is dan 580 uren is de bijdrage gelijk aan 32,97 EUR of
1/3 van het bedrag van 98,93 EUR.
In bijlage zijn een aantal voorbeelden opgenomen.
Opm. : het gaat hier om een totaal, dus niet per stagiair.
Deze bijdragen dienen betaald te worden uiterlijk op 31 januari van
het jaar dat volgt op het jaar waarop de prestaties betrekking hebben.
Dit impliceert dat de bijdragen voor de prestaties die bijvoorbeeld
zullen verricht worden in de loop van het kalenderjaar 2005 worden
samengeteld en moeten betaald worden uiterlijk op 31 januari 2006.
Afdeling VI. Rol van de onderwijsinstellingen bij de toepassing van de
preventiemaatregelen
De artikelen 14 tot 16 van het koninklijk besluit van 21 september
2004 voorziet in de mogelijkheid dat, onder bepaalde voorwaarden, de
toepassing van de verplichtingen betreffende het welzijn van de
werknemers bij de uitvoering van hun werk op stagiairs kan verdeeld
worden tussen de onderwijsinstellingen en de werkgevers die de
stageplaatsen aanbieden.
Deze bepalingen zijn evenwel nog niet in werking getreden, zodat de
onderwijsinstellingen thans nog niet met dergelijke opdrachten kunnen
worden belast.
Hoofdstuk III.- Belangrijkste verschilpunten met de vroegere
regelgeving
Bij wijze van conclusie volgt hier een opsomming van de belangrijkste
verschilpunten tussen de huidige regelgeving en deze die ingevoerd
werd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2003.
1. De regelgeving inzake het welzijn op het werk is alleen van
toepassing op stagiairs, indien zij effectief arbeid verrichten zoals
de werknemers. Kijkstages, observatiestages en bedrijfsbezoeken vallen
dus niet onder het begrip "stage" in de zin van de welzijnswetgeving.
2. De verplichtingen inzake de bescherming van de stagiairs blijven
bij de werkgever berusten. Daarbij is het van belang dat de werkgever
een correcte risicoanalyse uitvoert, zodat aangepaste
preventiemaatregelen kunnen worden uitgewerkt.
3. Het veralgemeend gezondheidstoezicht bij stagiairs jonger dan 21
jaar is afgeschaft. Er bestaat nog alleen een algemene verplichting
van gezondheidstoezicht voor stagiairs jonger dan 18 jaar.
4. Bij de toepassing van het gezondheidstoezicht moet rekening
gehouden worden met de risico's waaraan de stagiairs kunnen worden
blootgesteld.
5. Indien de stagiair niet voortdurend aan nieuwe of andere risico's
wordt blootgesteld volstaat één enkele gezondheidsbeoordeling.
6. Deze gezondheidsbeoordeling wordt uitgeoefend op initiatief van de
eerste werkgever bij wie de stagiair stage doet.
7. De tariefregeling werd aangepast, zodat in kleine ondernemingen of
instellingen met minder dan 20 werknemers de bijdrage is opgenomen in
het basisforfait. In de andere ondernemingen of instellingen kan de
bijdrage maximaal 32,97 EUR per schijf van 580 uren tewerkstelling
bedragen.
BIJLAGE
Berekening van totale bedrag dat overeenkomstig de vastgestelde
tarieven door de werkgever die stagiairs tewerkstelt aan de externe
dienst voor preventie en bescherming op het werk dient betaald te
worden
De berekening gebeurt vanuit het standpunt van de werkgever die de
stagiairs tewerkstelt. Daarbij wordt uitgegaan van het aantal uren
tewerkstelling.
A. Een werkgever stelt minder dan 20 werknemers te werk:
De werkgever dient geen bijkomende kosten te betalen. De kostprijs
voor de onderzoeken van de stagiairs is opgenomen in het basisforfait.
Voor de berekening van het aantal werknemers wordt enkel rekening
gehouden met de personen die worden aangegeven bij de R.S.Z. Derhalve
worden de stagiairs niet meegeteld.
Bv. een werkgever met 18 werknemers en 5 stagiairs is nog steeds een
werkgever die minder dan 20 werknemers tewerkstelt.
B. Een werkgever stelt 20 of meer werknemers te werk:
Er dient eerst (1) toepassing gemaakt te worden van artikel 11 van het
koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming
van stagiairs. Dit betekent dat het aantal effectief tewerkgestelde
stagiairs moet omgerekend worden naar full-time equivalenten door de
volgende formule toe te passen :
Aantal uren stage
1.750
Het resultaat van deze breuk moet vermenigvuldigd worden met 98,93
EUR.
Dit resultaat dient vergeleken te worden met het bedrag dat men bekomt
door artikel 12 van het voormelde koninklijk besluit toe te passen
(2). Hierbij gaat men uit van het principe dat 1/3 van het bedrag van
98,93 EUR wordt aangerekend per stagiair, ongeacht het aantal uren
tewerkstelling.
(3) Het meest voordelige tarief is van toepassing.
Voorbeeld:
Een werkgever die meer dan 20 werknemers tewerkstelt stelt 5 stagiairs
te werk volgens één van de volgende uurroosters.
Het grensbedrag dat bekomen wordt in toepassing van artikel 12
bedraagt het volgende :
(98,93 : 3) x 5 = 164,88 EUR
a) bijdrage bij korte stage en middellange stage:
5 stagiairs leveren elk prestaties gedurende 180 uren.
Totaal aantal uren stage : 180 x 5 = 900
Full-time equivalent : 900 : 1.750 = 0,51
Bijdrage : 98,93 x 0,51 = 50,45 EUR (1)
5 stagiairs leveren elk prestaties gedurende 500 uren.
Totaal aantal uren stage : 500 x 5 = 2.500
Full-time equivalent : 2.500 : 1.750 = 1,43
Bijdrage : 98,93 x 1,43 = 141,47 EUR (1)
5 stagiairs leveren elk prestaties gedurende 580 uren.
Totaal aantal uren stage : 580 x 5 = 2.900
Full-time equivalent : 2.900 : 1.750 = 1,66
Bijdrage : 98,93 x 1,66 = 164,22 EUR (1)
b) bijdrage bij lange stages:
Voorbeeld a): 5 stagiairs leveren elk prestaties gedurende 600 uren
(1) Toepassing van artikel 11
Totaal aantal uren stage : 600 x 5 = 3.000
Full-time equivalent : 3.000 : 1.750 = 1,71
Bijdrage : 98,93 x 1,71 = 169, 17 EUR
(2) Toepassing van artikel 12
(98,93 : 3) x 5 = 164,88 EUR
(3) Door toepassing van artikel 11 wordt het bedrag van 164,88 EUR
overschreden. De werkgever is dit laatste bedrag verschuldigd.
Voorbeeld b): 5 stagiairs leveren elk prestaties gedurende 1.000
uren
(1) Toepassing van artikel 11
Totaal aantal uren stage : 1.000 x 5 = 5.000
Full-time equivalent : 5.000 : 1.750 = 2,86
Bijdrage : 98,93 x 2,86 = 282,9 EUR
(2) Toepassing van artikel 12
(98,93 : 3) x 5 = 164,88 EUR
(3) Door toepassing van artikel 11 wordt het bedrag van 164,88 EUR
overschreden. De werkgever is dit laatste bedrag verschuldigd.
c) Bijdrage bij gemengde stage
Voorbeeld 1 :
2 stagiairs leveren prestaties gedurende 180 uren = totaal 360 uren
3 stagiairs leveren prestaties gedurende 500 uren = totaal 1.500 uren
8 stagiairs leveren prestaties gedurende 600 uren = totaal 4.800 uren
(1) Toepassing van artikel 11
Totaal aantal uren stage : 360 + 1.500 + 4.800 = 6.660 uren
Full-time equivalent 6.660 : 1.750 = 3,8
Bijdrage : 98,93 x 3,8 = 375,93 EUR
(2) Toepassing van artikel 12
Aantal tewerkgestelde stagiairs : 2 + 3 + 8 = 13
(98,93 : 3) x 13 = 428,7 EUR
(3) De toepassing van artikel 11 leidt tot een gunstigere bijdrage,
zodat de bijdrage van 375,93 EUR verschuldigd is.
Voorbeeld 2
2 stagiairs leveren prestaties gedurende 180 uren = totaal 360 uren
3 stagiairs leveren prestaties gedurende 500 uren = totaal 1.500 uren
10 stagiairs leveren prestaties gedurende 1.000 uren = totaal 10.000
uren
(1) Toepassing van artikel 11
Totaal aantal uren stage : 360 + 1.500 + 10.000 =11.860 uren
Full-time equivalent 11.860 : 1.750 = 6,77
Bijdrage : 98,93 x 6,77 = 669,76 EUR
(2) Toepassing van artikel 12
Aantal tewerkgestelde stagiairs : 2 + 3 + 10 = 15
(98,93 : 3) x 15 = 494,65 EUR
(3) De toepassing van artikel 12 leidt tot een gunstigere bijdrage,
zodat de bijdrage van 494,65 EUR verschuldigd is.
back