Schriftelijke vragenronde over brief eigen bijdrage AWBZ/WMO
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke Kamervragen die zijn gesteld naar
aanleiding van mijn brief van 26 november 2004 inzake de eigen bijdrage AWBZ/WMO (29
538, nr. 7).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Vragen CDA-fractie
1.
Het kabinet geeft als voorbeeld van het anticumulatie-beding dat burgers die voor
extramurale zorg in de AWBZ de maximum eigen bijdrage reeds betalen, voor de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) geen eigen bijdrage meer hoeven te betalen. Geldt
andersom ook dat, als burgers voor WMO-voorzieningen reeds een eigen bijdrage betalen die
gelijk is aan de maximum eigen bijdrage voor extramurale zorg in de AWBZ, zij voor de
AWBZ geen eigen bijdrage meer hoeven te betalen?
1.
Doelstelling is dat burgers nooit meer gaan betalen dan de bij hun inkomen horende
maximum eigen bijdrage. Bij dit anticumulatie beding is de AWBZ de preferente crediteur.
Dit betekent dat de gemeente de verschuldigde eigen bijdrage AWBZ in mindering moet
brengen op de maximaal te betalen eigen bijdrage voor de WMO. Dit systeem bestaat op dit
moment al voor de AWBZ en de WVG.
Indien burgers de maximale eigen bijdrage voor de WMO reeds hebben voldaan en zij in de
loop van die periode AWBZ-bijdrage verschuldigd worden, dient de gemeente de eigen
bijdrage voor de WMO te herzien.
Overigens zal ik over de praktische vormgeving van de regeling overleg voeren met de
gemeenten.
2.
Is het de bedoeling dat het anticumulatiebeding voor de WMO ook geldt voor de eigen
bijdragen voor Welzijnswetvoorzieningen?
2.
Veel betalingen die in het kader van de Welzijnswet gevraagd worden zullen niet worden
aangemerkt als eigen bijdrage in de zin van de WMO, bijvoorbeeld als het algemeen
gebruikelijke voorzieningen betreft. Een voorbeeld hiervan is de maaltijdvoorziening.
Gemeenten brengen op dit moment de kosten voor de ingrediënten vaak in rekening bij de
cliënt. Deze kosten worden niet als eigen bijdrage aangemerkt en tellen derhalve ook niet
mee voor de vraag of de cliënt, gelet op zijn draagkracht, een eigen bijdrage kan betalen.
3.
Leidt deze eigen bijdrageregeling ertoe dat minima geen extra beroep op de bijzondere
bijstand hoeven te doen?
3.
Het voorstel houdt voor meerpersoonshuishoudens een versoepeling in van de eigen
bijdragen die zij voor de AWBZ maximaal hoeven te betalen. Per saldo zal daardoor naar
verwachting het beroep door minima op de bijzondere bijstand licht afnemen. Het valt echter
niet uit te sluiten dat mensen enkel en alleen op grond van hun eigen bijdrage voor de WMO
en/of de AWBZ een beroep moeten doen op bijzondere bijstand.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
3
Kenmerk
DBO-CB-U-2541614
Vragen PvdA-fractie
4.
Kan worden aangegeven wie er verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van de eigen
bijdrageregeling AWBZ en WMO?
4.
Het ministerie van VWS is verantwoordelijk voor de uitvoering van de eigen bijdrageregeling
AWBZ en de gemeenten voor die van de WMO.
5.
Wie gaat de eigen bijdrage voor de AWBZ en wie voor de WMO innen?
Is er daarbij sprake van coördinatie, en zo ja door wie?
Worden er nadere regels vastgesteld?
5.
De inning van de eigen bijdragen AWBZ vindt plaats door het CAK (Centraal
Administratiekantoor). De gemeenten bepalen zelf wie de eigen bijdragen voor de WMO gaat
innen.
In de verdere uitwerking van de eigen bijdragen regelingen AWBZ en WMO zal ook worden
gekeken naar de uitvoering van deze regelingen. Dan wordt ook bezien in hoeverre hiervoor
nadere regelgeving nodig is.
6.
Is het mogelijk dat de thuiszorgleveranciers de regeling uitvoeren?
6.
Voor het AWBZ deel is het Rijk verantwoordelijk voor de inning van de eigen bijdrage. Deze
inning vindt plaats via het CAK. Hierin komt geen verandering. Het is niet wenselijk
thuiszorginstellingen de inkomensafhankelijke eigen bijdrage AWBZ te laten innen.
Voor het WMO deel is de gemeente verantwoordelijk voor het innen van de eigen bijdrage.
Het is dan ook aan de gemeente om de inning van de eigen bijdrage te organiseren.
7.
Wat zijn de doorlooptijden voor de beschikkingen en afrekeningen die cliënten ontvangen?
7.
Voor de eigen bijdrage AWBZ verstuurt het CAK elk jaar een beschikking met de maximale
eigen bijdrage per vier weken die gedurende dat jaar verschuldigd is. Zodra het CAK na
afloop van een zorgperiode van 4 weken het aantal geleverde zorguren van de instelling
heeft ontvangen verstuurt het CAK rekeningen voor de daadwerkelijk te betalen eigen
bijdrage. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de WMO dus de doorlooptijden zijn daar
afhankelijk van de vormgeving door de gemeenten.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
4
Kenmerk
DBO-CB-U-2541614
8.
Hoe is de administratieve lastendruk voor de cliënt en de innende instanties?
8.
Met dit voorstel verandert er in het AWBZ-deel niets voor cliënt of innende instantie. Voor
het WMO-deel is de gemeente verantwoordelijk voor het innen van de eigen bijdrage. Voor
dit deel is de administratieve lastendruk dus afhankelijk van de uiteindelijke vormgeving door
de gemeenten.
9.
Wat zijn de kosten die gemoeid zijn met het innen van de eigen bijdragen?
Wat zijn de te verwachten opbrengsten van de eigen bijdragen?
9.
De kosten die gemoeid zijn met het innen van de eigen bijdragen AWBZ door het CAK
bedroegen in 2003 ruim 15 mln. De inningskosten voor gemeenten zijn niet bekend,
omdat nog niet bekend is hoe gemeenten de eigen bijdragen zullen innen.
De eigen bijdrage voor AWBZ-zorg zonder verblijf zal dit jaar vermoedelijk 280 mln
opleveren. Indien gemeenten in 2006 de maximale eigen bijdrage voor de huishoudelijke
hulp zullen vragen, kunnen zij rekenen op een bedrag van 160 mln aan opbrengsten.
Hierbij is rekening gehouden met de derving uit hoofde van het anticumulatiebeding, De
resterende AWBZ-zorg zonder verblijf brengt dan nog 120 mln op.
10.
Waarom wordt er afgezien van een vermogenstoets, bijvoorbeeld analoog aan de
huursubsidie, en hoeven mensen met groot eigen vermogen - zoals een afbetaald eigen huis
of een goedgevulde aandelenportefeuille - geen deel van dat vermogen in te zetten voor hun
zorg?
10.
Bij de vaststelling van iemands draagkracht wordt aangesloten bij de belastingwetgeving.
Het fictieve vermogensrendement van box 3 telt mee voor de vaststelling van iemands
inkomen. In die zin betalen mensen met een (groot) eigen vermogen een hogere eigen
bijdrage dan mensen, die in overigens gelijke omstandigheden, dat vermogen niet bezitten.
11.
Waarom zouden gemeenten geen gebruik willen maken van de mogelijkheid de eigen
bijdragen voor de WVG te verhogen?
11.
Over zowel het voorzieningenniveau als de hoogte van de eigen bijdrage wordt op
gemeentelijk niveau besloten en verantwoording afgelegd. Ook voor het eventueel verhogen
van de eigen bijdragen voor voormalige WVG voorzieningen zal instemming van de
gemeenteraad verkregen moeten worden.
Wanneer een gemeente de voorkeur geeft aan een uitgebreider voorzieningenniveau, en ze
vraagt daarvoor een hogere bijdrage van de gebruikers binnen de grenzen van de regeling,
dan is dat de uitkomst van de lokale democratie, waar het Rijk buiten staat.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
5
Kenmerk
DBO-CB-U-2541614
12.
Op welke wijze vindt er coördinatie en verrekening plaats voor cliënten die "jojo'en" tussen
AWBZ-instellingen en WMO-zorg? Hoe wordt hun eigen bijdrage verrekend?
12.
Hoe de verrekening van eigen bijdragen die voor de AWBZ en de WMO betaald zijn kan
plaatsvinden, wordt in de verdere uitwerking van het voorstel bezien. Bij de vormgeving van
de verrekeningswijze op gemeentelijk niveau staat de gemeentelijke beleidsvrijheid voorop.
Vragen VVD-fractie
13.
Wordt de maximum eigen bijdrage voor één huishouden per maand of per jaar vastgesteld?
Wat betekent dit voor de beleidsvrijheid voor de gemeente in relatie tot het
anticumulatiebeding?
13.
De maximum eigen bijdrage die gemeenten mogen heffen, worden jaarlijks door het rijk
vastgelegd in de vorm van een maximum per jaar. Het is aan gemeenten om te bepalen of
dit jaarmaximum wordt omgezet in een maximum over een kleinere periode.
15.
Wordt de eigen bijdrage boven de sociaalminimumgrens berekend naar huishouden of naar
persoon, gelet op het feit dat de brief niet consequent is in de formulering hierover?
15.
De maximale bijdrage voor een alleenstaande wordt berekend op basis van het individuele
inkomen. De maximale bijdrage voor een meerpersoonshuishouden wordt berekend op basis
van het huishoudinkomen. Daarbij is het niet van belang hoeveel personen in het betreffende
huishouden zorg ontvangen.
16.
In welke mate zal het reële koopkrachtverlies veel groter zijn dan in de berekening als de
verhoogde eigenbijdrage van de WVG en de welzijnsvoorzieningen wel worden
meegerekend?
16.
De eigen bijdragen voor de huidige WVG- en welzijnsvoorzieningen worden door gemeenten
vastgesteld. Het kabinet geeft gemeenten in het onderhavige voorstel ruimte om deze
bijdragen te verhogen, maar dwingt hen daar niet toe. Bij de vaststelling van het bedrag dat
gemeenten zullen ontvangen om de WMO te kunnen uitvoeren, zal geen rekening worden
gehouden met extra opbrengsten uit hoofde van eigen bijdragen voor WVG- en
welzijnsvoorzieningen.
De mate waarin het reële koopkrachtverlies groter zal zijn dan geschetst in de brief, is dus
sterk afhankelijk van gemeentelijk beleid. Voorts geldt dat niet precies bekend is in welke
mate gebruikers van de huidige WVG- en welzijnsvoorzieningen nu reeds een eigen bijdrage
voor AWBZ-zorg betalen. Het anticumulatiebeding zorgt er dan voor dat de bijdragen niet of
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
6
Kenmerk
DBO-CB-U-2541614
slechts beperkt verhoogd kunnen worden. Ik kan dan ook geen berekening maken van de
effecten van toekomstig eigenbijdragebeleid van gemeenten.
17.
Wat is de maximale marginale druk? (blz. 2)
17.
De maximale marginale druk is dat deel van een extra euro inkomen dat men maximaal aan
zijn eigen bijdrage kwijt is. Dit deel is in het voorstel 15%.
18.
Betekent het meerdere inkomen (zie Paragraaf 4 regel 9) het inkomen dat mensen meer
verdienen dan de 120% van het sociaal minimum?
18.
Met het meerdere inkomen wordt bedoeld het inkomen dat mensen meer verdienen dan
120% van het voor hen geldende sociale minimum.
19.
Wat betekent het berekenen van de gemiddelde eigen bijdrage voor de administratieve
lastendruk van de gemeenten?
19.
De voorstellen voor de eigen bijdrage AWBZ en WMO sluiten aan bij de bestaande
systematiek voor AWBZ en WVG. Zo bezien wordt van de gemeenten niet iets principieel
nieuws gevraagd. Wel is het zo dat de gemeenten verantwoordelijk worden voor een groter
beleidsveld dan voorheen. Dat betekent ook dat de eigen bijdragen voor meer voorzieningen
dan voorheen geïnd kunnen worden.
De gemeente is binnen de aangegeven grenzen vrij zelf de gemeentelijke eigen bijdrage
regeling WMO vorm te geven. De gemeente zal bij deze vormgeving ook de gevolgen voor
de administratieve lastendruk betrekken. Vanuit het Rijk wordt gestreefd om bij de
praktische uitwerking van de regeling de administratieve lastendruk zoveel mogelijk te
beperken. Hierover vindt overleg met de gemeenten plaats.
20.
Betekent het onderbrengen van de WVG in de WMO, met de bijbehorende eigen
bijdrageregeling dat voor eenmalige dure investeringen, bijvoorbeeld woningaanpassingen of
een traplift, dat over langere termijn eigen bijdragen gevraagd kunnen worden totdat de
kostprijs betaald is? Zo ja, is het dan mogelijk dat een huurder met een zorgvraag feitelijk
een woningaanpassing geheel zelf betaald maar de verhuurder daarvan feitelijk de vruchten
plukt?
20.
Gemeenten mogen in de WMO meerdere jaren een eigen bijdrage vragen tot maximaal de
kostprijs van een voorziening. Ten aanzien van de vraag of dit kan betekenen dat de huurder
een woningaanpassing betaalt, maar de verhuurder daarvan feitelijk de vruchten plukt merk
ik het volgende op. Gemeenten kunnen met verhuurders afspraken maken over de
voorwaarden waaronder de gemeente een woonvoorziening toekent. Zo kan bijvoorbeeld
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
7
Kenmerk
DBO-CB-U-2541614
afgesproken worden dat de verhuurder bij vertrek van de huurder de woning eerst moet
aanbieden aan de gemeente.
Op deze wijze kan de aangebrachte woningaanpassing opnieuw ten goede komen aan een
gehandicapte burger en kan een eventuele nieuwe woningaanpassing voorkomen worden.
Vragen ChristenUniefractie
21.
De mogelijke meeropbrengsten voor de gemeenten van de eigen bijdrageregeling WMO voor
WVG en Welzijnswet voorzieningen ten opzichte van de bestaande eigen bijdrageregelingen
voor deze voorzieningen worden niet afgeroomd, maar blijven voor de gemeenten
beschikbaar. Wordt aan deze mogelijke meeropbrengsten voor de gemeenten tevens een
verplichting verbonden om deze middelen ook weer ten gunste van de zorg in te zetten? Zo
neen, acht u het wenselijk dat het geld van de eigen bijdragen, dat bedoeld was voor
zorgverlening, door gemeenten kunnen worden besteed aan andere doeleinden?
21.
De gemeenten hebben geen verplichting om mogelijke meeropbrengsten van de eigen
bijdrage regeling in te zetten voor zorg. De aanwending van deze middelen is ter vrije keuze
aan de gemeente. De gemeenteraad zal de aanwending moeten goedkeuren en over de
aanwending zal verantwoording moeten worden afgelegd aan de gemeenteraad.
Ik ga er vanuit dat de gemeenteraad een weloverwogen keuze maakt ten aanzien van de
aanwending van deze middelen.
22.
Op welke manier worden de omvang van het voorzieningenpakket en de eigen bijdrage door
elkaar beïnvloed? Klopt het dat een lagere eigen bijdrage negatieve gevolgen kan hebben
voor de omvang van het voorzieningenpakket? Is het mogelijk dat er in de verhouding
tussen eigen bijdrage en de omvang van het voorzieningenpakket aanzienlijke verschillen
optreden tussen gemeenten?
22.
De gemeente heeft, binnen de wettelijke grenzen, beleidsvrijheid zowel in de keuze van de
voorzieningen die ze verstrekt als in de vormgeving van de eigen bijdrage regeling. In het
algemeen geldt dat meer middelen ook een groter voorzieningenpakket mogelijk maken. De
beschikbaarheid van middelen hangt echter niet alleen af van de hoogte van de eigen
bijdragen. Inherent aan keuzevrijheid kunnen er verschillen tussen gemeenten ontstaan in de
voorzieningen die verleend worden en de hoogtes van de eigen bijdragen.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport