Ministerie van Economische Zaken


http://www.minez.nl

MINEZ: Vragen van het kamerlid Gerkens inzake 0900-aanbieders

Ministerie van Economische Zaken
Persbericht
8 december 2004

Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de ministers van Economische Zaken en van Justitie over 0900- aanbieders. (Ingezonden 15 november 2004)

De minster van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft deze vragen mede namens de minister van Justitie als volgt beantwoord.


1. Wat is uw reactie op het artikel vrij spel voor de 0900- aanbieders

Voorafgaand aan het beantwoorden van deze vragen wil ik het volgende opmerken. In mijn brief van 7 oktober 2004 inzake Brief Stichting Informatiedienstencode (TP/MO 4060905) heb ik toegezegd u te zullen informeren over mogelijke wijzigingen ten aanzien van de activiteiten van de Stichting Informatiedienstencode (Stic). Met de beantwoording van deze vragen acht ik separate informering van de Kamer niet nodig omdat deze vragen reeds ingaan op de onderhavige ontwikkeling met betrekking tot de Stic.

Dit mediabericht bevat enkele onjuistheden en geeft bovendien een onvolledig beeld van zaken.

Momenteel zijn er twee erkende instellingen die toezicht houden op het juiste gebruik van informatienummers, de Stichting Informatiedienstencode (Stic) en Onafhankelijke Commissie Informatienummers (Stichting OCI). Platformhouders zijn verplicht zich bij een van deze instellingen aan te sluiten. Nu de Stic heeft besloten te stoppen met haar activiteiten per 1 januari 2005 zijn alle platformaanbieders op grond van artikel 10 van het Besluit erkenningseisen instelling en aansluitplicht platformaanbieders verplicht zich vanaf die datum aan te sluiten bij de Stichting OCI. De stichting OCI hanteert een gelijkwaardige gedragscode als de Stic en kent een procedure voor het behandelen van klachten. De continuering van behandeling van klachten over informatienummers na 1 januari 2005 is daarmee gewaarborgd. In het betreffende mediabericht is dit aspect onderbelicht gebleven.

Daarnaast zullen de klachten die op dit moment bij de Stic in behandeling zijn (circa 430 stuks) alsmede eventuele klachten die tot
1 januari 2005 bij de Stic binnenkomen, worden afgehandeld. De afhandeling hiervan zou ook nog na 1 januari 2005 kunnen plaatsvinden. De Stic heeft mij aangegeven bestens hiervoor zelf zorg te dragen .

In tegenstelling tot het betreffende mediabericht, beschikt OPTA reeds over bevoegdheden, zij het beperkt, om tegen malafide nummerexploitanten op te treden. Het gaat hier om regelgeving die voorwaarden verbindt aan het plaatsen van software op het computersysteem van de consument voor het - al of niet automatisch - inbellen naar informatienummers (dialers) . De gebruiker dient hiervoor vooraf toestemming te geven.


2. Wat vindt u van het feit dat de Stichting Informatiedienstencode (Stic) ten onder gaat aan haar eigen succes?

Ik betreur dat de Stic stopt met haar activiteiten. De Stic draagt in belangrijke mate bij aan de versterking van de betrouwbaarheid van informatienummers en heeft sinds haar oprichting een pioniersrol vervuld op dit terrein. De Stic beschikt ook over aanzienlijke naamsbekendheid; dit blijkt wel uit het feit dat de consument de Stic veelvuldig weet te vinden.
Ik merk op dat twee factoren, die de keerzijde van het succes van de Stic kenmerken, een belangrijke rol speelden bij het door Stic genomen besluit. De eerste factor is het feit dat een aantal platformaanbieders onvoldoende meewerkt aan de handhaving van de gedragcode van de Stic. Zie voor mijn visie ten aanzien van dit aspect mijn antwoord op vraag 3. De tweede factor is het feit dat een aantal platformaanbieders die bij de Stic zijn aangesloten op vrijwillige basis ervoor gekozen hebben zich per 1 januari 2005 aan te sluiten bij de Stichting OCI, mede door ontevredenheid over de handelwijze van de Stic.


3. Wat vindt u van het feit dat een aantal aangesloten telecomaanbieders weigert loyaal de kosten te dragen voor de klachtenafhandeling, ondanks de bepaling in het reglement? Bent u van mening dat het ook wrang is dat bonafide aanbieders als Enertel, BT en SNT nu de dupe worden van platformaanbieders, die malafide 0900-nummerhouders onvoldoende tot de orde roepen? Zo ja, wat gaat u hier aan doen? Zo neen, waarom niet?

Uit het weigeren van een aantal platformaanbieders om de kosten te dragen voor de klachtafhandeling van de Stic alsmede uit het feit dat een aantal partijen in onvoldoende mate malafide nummerexploitanten tot de orde roepen, leid ik af dat de commerciële belangen in deze sector een gezamenlijk optreden door alle betrokken aanbieders tegen malafide praktijken met informatienummers, in de weg staat. Ik deel de mening dat het wrang is dat bonafide partijen nadeel ondervinden van het gebrek aan optreden door andere partijen. Voor wat betreft mijn acties op dit punt verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 5.


4. Kunt u aangeven of bedrijven als IP Tower, Springboard Media en Tintel inmiddels al gedagvaard zijn? Zo neen, waarom niet?

De dagvaarding van de betreffende bedrijven ten aanzien van het niet betalen van de door de Stic aan hen toebedeelde kosten, valt onder de privaatrechtelijke relatie tussen de Stic en de bij de Stic aangesloten platformaanbieders. Ik treed daar niet in.


5. Wat gaat u doen om consumenten te beschermen tegen malafide 0900- nummerhouders? Bent u van plan de wetgeving aan te passen zodat de Opta de taak van Stic kan overnemen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wanneer komt u met dit voorstel? Hoe kunnen consumenten in de tussentijd beschermd worden?

De bescherming van consumenten zal worden voortgezet door de Stichting OCI. Het wegvallen van de Stic leidt in dat opzicht niet tot een verminderde bescherming van de consument. Voor wat betreft de korte termijn acht ik het belangrijk dat de klachten die bij de Stic in behandeling zijn en tot 1 januari 2005 binnenkomen, worden afgehandeld. Ofschoon de Stic mij heeft aangegeven bestens hiervoor zelf zorg te dragen, zal ik de sector hierbij op haar verantwoordelijkheid wijzen.

Zoals ik in mijn antwoord op eerdere vragen van het kamerlid Van Dam inzake het toezicht op het gebruik van telefonische informatienummers van 7 juli 2004 heb aangegeven , ben ik voornemens om de Telecommunicatiewet en lagere regelgeving aan te passen om consumenten beter te beschermen. De nieuwe regels omvatten verplichtingen voor meerdere categorieën aanbieders, waaronder ook aanbieders van openbare telefoondiensten en aanbieders van informatiediensten. Een van de uitgangspunten is dat kosten van het toezicht meer zullen worden belegd bij de veroorzakende partijen. De huidige vorm van zelfregulering wordt daarbij afgeschaft en een aantal verplichtingen uit de gedragscodes wordt in regelgeving opgenomen. OPTA zal daar in de nieuwe situatie formeel toezicht op houden. Ook wordt de aansluiting bij een organisatie voor laagdrempelige geschilbeslechting gestimuleerd of verplicht.

Een eerste formele marktconsultatie van het betreffende beleidsvoorstel heeft inmiddels plaatsgevonden. Een tweede consultatie zal in december plaatsvinden. Hiermee is het in bovengenoemde brief vermelde tijdpad niet meer haalbaar. Ik ben voornemens het wetsvoorstel in de tweede helft van 2005 bij uw Kamer aanhangig te maken. Daar waar lagere regelgeving kan worden aangescherpt zonder dat een wijziging van de Telecommunicatiewet is vereist, zal ik die aanscherping zo spoedig mogelijk aanbrengen.

Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon 0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl. Voor journalisten: mevr. J. Thompson-Sepmeijer, persvoorlichter, telefoon (070) 379 6174, e-mail: C.J.Thompson-Sepmeijer@minez.nl


1) Algemeen Dagblad, 11 november jl.

.

08 dec 04 13:25