Nieuws
6 dec 2004 - VVD-Tweede-Kamerfractie wil opheldering Tweede-Kamerfractie
over voordeelontneming
Vragen van de leden Griffith en Dezentjé Hamming (beide VVD) aan de
ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris van
Financiën over voordeelontneming
1. Heeft u kennisgenomen van het artikel van de heer Van der Landen over
het falen van de aanpak van fraude?
2. Onderkent u dat het ontnemingbeleid faalt en zo neen, op grond van
welke argumenten komt u tot een andere conclusie?
3. Heeft de heer Van der landen gelijk als hij schrijft dat de
hoofdoorzaak van het falende ontnemingbeleid ligt in het gegeven dat
financieel speurwerk voor de gemiddelde politierechercheur te hoog is
gegrepen? Zo neen, wat is dan de hoofdoorzaak van het falende beleid?
Bent u het met hem eens dat bijscholing geen oplossing is van het
probleem?
4. Hoeveel van de succesvolle fraudezaken zijn gebaseerd op onderzoek van
de FIOD en bij hoeveel van de zaken leverde de FIOD een belangrijke
bijstand? Bij hoeveel zaken was de FIOD niet betrokken? Kan op grond van
deze cijfers worden gesteld dat de successen die worden geboekt, veelal
te danken zijn aan het werk van de FIOD?
5. Hoe beoordeelt u de samenwerking tussen de FIOD en het Openbaar
Ministerie? Verloopt deze in alle opzichten optimaal? Hoeveel zaken zijn
de afgelopen jaren door de FIOD aangedragen bij het Openbaar ministerie
en hoeveel zaken zijn voor de rechter gebracht dan wel op de plank
blijven liggen? Wat is hiervan de oorzaak?
6. Waarom is het convenant over aan te leveren belastingfraudezaken
teruggeschroefd? Hoeveel zogenaamde Zalmofficieren zijn er nu werkzaam?
Bij welke parketten doen zij hun werk?
7. Welke stappen gaat u ondernemen om het ontnemingbeleid tot een succes
te maken?
Landen, mr D. van der 2004, Voordeelontneming. In NJB, 2004, nr. 43,
p. 2239-2242.
6 december 2004
VVD