Toekomstperspectief landbouw
Door het kennisinstituut Alterra is een toekomstperspectief voor de
landbouw in het Zwolse ommeland geschreven. Hiervoor is ook een
inventarisatie opgesteld, waarbij gekeken is naar de huidige
landbouwstructuur, en een analyse per deelgebied plus de verwachtingen van
belangengroepen. Dat leverde een aantal conclusies en aanbevelingen op. B&W
gebruiken het rapport als bouwsteen voor het nieuw op te stellen
structuurplan. Het rapport is in te zien bij het gemeentelijk
informatiecentrum en staat op de website van de gemeente Zwolle.
Conclusie van het rapport was dat de gemiddelde intensiteit van het
agrarisch grondgebruik in Zwolle lager is dan het Nederlands gemiddelde,
namelijk 2,4 NGE/ha voor Zwolle tegen 4,3 voor Nederland. NGE staat voor
Nederlandse Grootte Eenheid en is een maat voor productieomvang van
landbouwbedrijven. Volgens de gehanteerde methode betekent dat dat de
Zwolse landbouw relatief weinig weerstand kan bieden tegen de
verstedelijkingsdruk. Dat wil zeggen dat er in een aantal deelgebieden
waarschijnlijk veel stoppers zijn. Tegelijkertijd biedt dat kansen voor
verbreding en meer op de stad gerichte landbouw in boer-consumenten
verbanden. De meest vitale gebieden voor de landbouw zijn 'Mastenbroek' en
'Maatgrave / Marshoek / Soeslo' (zie kaartje).
Een greep uit de aanbevelingen
Voor de deelgebieden; 'Buurtschap IJsselzone/ Benoorden de Willemsvaart' en
'Langenholte/ Vechtcorridor' (zie kaartje), kunnen de landbouwbedrijven
bijdragen aan gebiedskwaliteit. Dit is echter alleen mogelijk als het
beleid van de gemeente gericht is op het openhouden van gebieden en de
bereidheid er is bij meerdere partijen om boeren te vergoeden voor
groen/blauwe diensten.
Financiering voor groen/blauwe diensten kan gerealiseerd worden door een
rood voor groen constructie. In zo'n constructie is het denkbaar dat
particulieren en ondernemers alvorens een bouwvergunning te krijgen,
verplicht zijn geld te storten in het groenfonds of compensatie in natura
te bieden.
Bestemmingsplan
In deelgebieden op grotere afstand van de stad zou de gemeente een minder
restrictief beleid kunnen voeren ten behoeve van transities in de landbouw.
Ook hier zullen veel boeren stoppen of willen omschakelen naar combinaties
van nieuwe functies (recreatie, natuur, waterberging, zorg). In een nieuw
bestemmingsplan zou veel gedifferentieerder dan nu, en in samenspraak, naar
een gebied aangegeven moeten worden wat de bedoeling is. In samenhang met
het gebiedsgerichte beleid van de provincie. Het bieden van planologische
duidelijkheid (bijvoorbeeld door het nieuwe structuurplan) voor bedrijven
blijft een belangrijke vereiste.
---
Gemeente Zwolle