Novib

Internationale lobby tegen plan Van Ardenne

NGOâs: Normen ontwikkelingshulp niet oprekken

Enkele tientallen ontwikkelingsorganisaties uit rijke en arme landen hebben in een brief aan hun eigen regeringen bezwaar aangetekend tegen een recent voorstel van minister Van Ardenne. De Nederlandse minister doet pogingen om de vastgelegde normen voor officiële ontwikkelingshulp (ODA-normen) zo te verruimen, dat ook bepaalde militaire maatregelen en veiligheidsvoorzieningen door de ministers van Ontwikkelingssamenwerking betaald kunnen worden. De organisaties vrezen dat Van Ardenne met haar voorstel de deur open zet voor verregaande vervuiling van het ontwikkelingsbudget. Eventuele verruiming van de ODA-normen wordt woensdag 8 en donderdag 9 december door het Development Assistance Committee van de Oeso in Parijs besproken.

Volgens de organisaties (voor de namen, zie onderaan dit persbericht) zijn de bestaande ontwikkelingsbudgetten al veel lager dan herhaalde malen beloofd en schieten ze nu al te kort om de zogeheten millenniumbeloften in 2015 te realiseren. Het zou dan ook een volstrekt onjuist besluit zijn om uit die middelen ook verschillende maatregelen te betalen die gericht zijn op grotere gewapende veiligheid in een ontwikkelingsland.

De organisaties erkennen het verband tussen veiligheid en de mogelijkheden voor economische ontwikkeling en armoedebestrijding, maar menen dat zowel principieel als praktisch financiering van veiligheidsmaatregelen uit andere middelen, bijvoorbeeld die van defensie, moet plaatsvinden. Principieel omdat de rolverdeling tussen militaire en civiele partijen duidelijk moet zijn en blijven, omdat anders noodhulp- en ontwikkelingsprogrammaâs en de hulpverleners die ze uitvoeren hun onafhankelijkheid verliezen en fysiek in gevaar kunnen komen. Bovendien is een aanpak op het raakvlak van ontwikkeling en veiligheid een gezamenlijk verantwoordelijkheid van ministers van Defensie en van Ontwikkelingssamenwerking, ook financieel. Het praktisch bezwaar is, zoals gezegd, dat de ODA-middelen nu al verre van toereikend zijn voor de gestelde doelen.

De organisaties vrezen, hoewel minister Van Ardenne zelf met haar concrete plannen om het Nederlandse ODA-budget ruimer in te zetten voorzichtig blijft, dat zij principieel de deur opent naar veel verdere financiering van militaire taken uit ontwikkelingsbudgetten. Daarmee wordt de afgesproken en broodnodige uitbreiding van ODA-middelen naar 0,7% van BBP feitelijk in de achteruit geschakeld. En het is niet langer denkbeeldig dat bepaalde landen hun militaire interventies als ontwikkelingshulp aanmerken. Echte armoedebestrijding en ontwikkeling komen dan verder in de verdrukking.

De ondertekenende organisaties zijn:

ADD (UK), Afghan Aid (UK), Action for Children in Conflict (UK), Alliances for Africa (UK), BESO (UK), BOND (UK), CAFOD (UK), CARE International (UK), Christian Aid (UK), Engineers against Poverty (UK), Ockenden International (UK), Oxfam GB (UK), World Vision (UK), AGEZ (Oostenrijk), KOO (Oostenrijk), Acfid (Australie), CCIC (Canada), Dan Church Aid (Denemarken), MS (Denemarken), Misereor (Duitsland), Venro (Duitsland), Coordination Sud (frankrijk), Dochas (Ierland), Campagna per la Riforme della Banca Mondiale (Italie), Pacific Asia Resource Centre (Japan), Cercle de Cooperation des ONG de developpement (Luxemburg), Nepal Policy Institute (Nepal), Water and Energy Usersâ Federation (Nepal), South Asian Solidarity for Rivers and Peoples (Nepal), Campaign for Human Rights and Humanitarian Law (Nepal), NiZa (Nederland), Novib (Nederland), New Zealand Council for International Development (Nieuw Zeeland), Norwegian Church Aid (Noorwegen), IBON (Filippijnen), Mercy Corps Scotland (Schotland), Diakonia (Zweden), Forum Syd (Zweden), Swiss Coalition of Development NGOs (Zwitserland) en Afrodad (West Afrika)
Bron: Novib, 7 december 2004