Vragen van het lid Griffith (VVD) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
van Justitie over de handelingen van verpleegkundigen bij de uitvoering van euthanasie.
(Ingezonden 8 november 2004)
2040502940
1
Klopt het dat ruim twaalf procent van de verpleegkundigen in Nederland helpt bij het
uitvoeren van euthanasie terwijl dit voorbehouden zou zijn aan de arts?1 Welke handelingen
worden hierbij bedoeld?
1
Het uitvoeren van euthanasie bestaat uit het toedienen van de euthanatica. Deze handeling
is voorbehouden aan de arts en kan niet aan een verpleegkundige worden gedelegeerd. Uit
het onderzoek bleek onder andere dat 11.9% van de ondervraagde verpleegkundigen een
casus inbracht waarbij zij samen met de arts de euthanatica toedienden. Volgens de
onderzoekers kunnen aan deze onderzoeksresultaten geen nauwkeurige cijfers worden
ontleend voor wat betreft het voorkomen van dit verschijnsel. Desalniettemin nemen wij dit
signaal zeer serieus.
2
Welke handelingen mogen verpleegkundigen wel en welke handelingen mogen
verpleegkundigen niet uitvoeren ten aanzien van euthanasie?
2
Binnen de medische beroepsuitoefening zijn het geven van injecties en het aanbrengen van
een infuus medische handelingen die, in het verlengde van de bevoegdheid van de arts en in
zijn opdracht, door een daartoe bevoegd en bekwaam verpleegkundige mogen worden
gedaan.
Het inbrengen van een infuus of het toedienen van een injectie met het oog op
levensbeëindiging zijn te beschouwen als uitvoeringshandelingen. Deze handelingen mag de
verpleegkundige niet verrichten en daartoe mag door artsen ook niet opdracht worden
gegeven. Een infuus klaarmaken voordat het wordt ingebracht, is aan te merken als een
voorbereidende handeling, die wél binnen de normale beroepsuitoefening valt.
3
Deelt u de mening dat verpleegkundigen voorbereidende handelingen bij euthanasie mogen
verrichten? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
3
De zorgvuldigheidseisen voor levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding zijn primair
van toepassing op de arts die euthanasie pleegt. Indien de arts op onzorgvuldige wijze
handelt, ligt het niet in de rede om de verpleegkundige die daarbij uitsluitend -ook voor
zorgvuldige euthanasie gebruikelijke- voorbereidende handelingen heeft verricht, te
vervolgen.
Vervolging ligt alleen in de rede wanneer iemand een strafrechtelijk verwijt kan worden
gemaakt. Als de verpleegkundige uitsluitend voorbereidende, dus geen
uitvoeringshandelingen heeft verricht, treft hem/haar geen strafrechtelijk verwijt. Van een
zodanig verwijt zou, voor wat betreft de verpleegkundige als medepleger, alleen sprake
kunnen zijn in het geval dat de arts en de verpleegkundige samen het opzet hebben op
levensbeëindiging van de patiënt. Ook voor medeplichtigheid is vereist dat sprake is van
opzet, gericht zowel op de eigen hulpverlening als op het misdrijf ten aanzien waarvan hulp
wordt verleend.
1 de Volkskrant, 3 november jl.
4
Wat zijn volgens u de gevolgen van het feit dat verpleegkundigen handelingen uitvoeren bij
euthanasie zowel voor de procedure omtrent euthanasie als voor de positie van
verpleegkundigen in de gezondheidszorg?
4
Als zodanig kunnen verpleegkundigen voorbereidende handelingen uitvoeren met het oog op
euthanasie. Wel is van belang dat voor zowel de arts als de verpleegkundige volstrekt
duidelijk is wat toelaatbaar is. Uit het onderzoek blijkt dat dat niet zonder meer het geval is.
Het is van belang dat in protocollen duidelijk wordt wat de positie van de verpleegkundige
bij levensbeëindigend handelen is. Een verpleegkundige moet worden gewezen op zijn
juridische positie opdat de verpleegkundige in staat is te beoordelen of hij of zij wil
deelnemen aan bepaalde handelingen. Een verpleegkundige zou zeker ingeval van twijfel af
moeten kunnen zien van het bieden van hulp aan de arts.
5
Welke afspraken zijn door ziekenhuizen gemaakt over de handelingen van verpleegkundigen
bij euthanasie?
6
Wordt bij de opleiding voor verpleegkundigen voldoende aandacht besteed aan hun
bevoegdheden in relatie tot euthanasie? Zo ja, op welke wijze?
7
Deelt u de mening dat er een regeling moeten komen om de rol van verpleegkundigen bij
euthanasie te verhelderen?
5, 6 en 7
De KNMG heeft in samenwerking met de verpleegkundigenorganisaties, waaronder ook de
koepelorganisatie AVVV, richtlijnen opgesteld voor het handelen van verpleegkundigen. De
ziekenhuizen hebben hier gezamenlijk geen afzonderlijke afspraken over gemaakt. Wel kan
het natuurlijk zo zijn dat individuele ziekenhuizen een bepaald beleid voeren op dit vlak. Uit
dit onderzoeksrapport blijkt dat verpleegkundigen echter niet altijd op de hoogte zijn van hun
rechtspositie en van de richtlijnen van hun beroepsgroep. In de brief die het Ministerie van
VWS jaarlijks schrijft aan de verschillende koepels van opleidingsinstellingen wordt hieraan
aandacht besteed. Het is van groot belang dat verpleegkundigen op de hoogte zijn van hun
rechten en van de richtlijnen. Wij zijn dan ook van mening dat de bekendheid van
verpleegkundigen met de wet en de afspraken hierover moet worden vergroot. Een regeling
ligt wat ons betreft niet voor de hand, aangezien de regels en de richtlijnen mijns inziens wel
voor zich spreken.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Rouvoet
(ChristenUnie), Van der Vlies (SGP) en Ormel (CDA), ingezonden 4 november 2004,
(vraagnummer 2040502820).
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport