Gemeente Utrecht
2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
103 Vragen van de raadsleden Oldenborg, Berends, Kok, Willemsen, Dalmijn, van de Vecht, Nandlal, Peetoom, Koolstra, Schat, Sanderink, Spier, Siebelink en Scheffer.
(ingekomen 10 november 2004)
Een dag voor de crematie van Theo van Gogh, sprak een woordvoerder van een Utrechtse moskee zijn onvrede uit over de moord op Van Gogh. In de nieuwsuitzending van RTV Utrecht van maandagavond keurde deze woordvoerder het doden van mensen met een andere mening af, maar hij zou het zich goed kunnen voorstellen wanneer iemand met een afwijkende mening hierom in elkaar geslagen zou worden. Citaat: "Een beetje vechten."
Een 'beetje' vechten bestaat niet, en vechten op straat beïnvloed het gevoel van veiligheid onder de inwoners van de gemeente Utrecht op negatieve wijze. Ook deze goedkeuring - van een religieuze autoriteit - van het in elkaar slaan van andersdenkenden vergroot dit gevoel van onveiligheid. Of moet men blij en verheugd zijn dat je 'slechts' in elkaar geslagen worden, enkel en alleen omdat je mogelijk een andere mening zijn toegedaan?
Wat Leefbaar Utrecht betreft zit de maatschappij ook niet op deze manier in elkaar. Een meningsverschil behoort aanleiding te zijn tot discussie, het uitwisselen van argumenten en visies. Het gebruik van geweld om je mening kracht bij te zetten, is nimmer de oplossing.
Ook het in brand steken van school- en religieuze gebouwen draagt niet bij aan een oplossing, helaas wel aan een betreurenswaardige verharding in onze maatschappij.
Dit leidt tot de volgende vragen:
1. Is het College op de hoogte van de bewuste uitspraken? Wat is uw mening hierover?
2. Is het College het met Leefbaar Utrecht eens, dat dergelijke uitspraken bijdragen aan de onveiligheidsgevoelens in Utrecht?
3. Welke acties zal het College ondernemen, om de bewuste moskee, haar imam en haar bezoekers duidelijk te maken, dat óók het gebruik van elke andere vorm van geweld niet tot de Nederlandse omgangsvormen behoort?
In de raadsvergadering van 4 november jl. verklaarde de burgemeester dat zij een goed gesprek heeft gehad met vertegenwoordigers van minderheden in Utrecht, en dat allen van mening waren dat geweld geen oplossing is.
4. Hoe verklaart u deze uitspraken, nog geen week na deze 'goede' gesprekken?
Door het hele land, en helaas ook in Utrecht, zijn religieuze gebouwen en scholen (zowel katholiek, protestants als islamitisch) de afgelopen dagen tot doelwit van brandstichting verworden.
5. Wat stelt uw College in het werk om deze dreiging (althans voor Utrecht) tegen te gaan? Worden gebouwen bewaakt en wordt er extra gesurveilleerd door de politie?
Antwoorden van Burgemeester en Wethouders
(verzonden 7 december 2004)
1. Het College heeft de uitzending niet gezien maar heeft de islamleraar zelf naar de uitspraken gevraagd. Deze heeft het college het volgende meegedeeld. Op eigen initiatief is RTV Utrecht door de moskee uitgenodigd om juist aan de buitenwereld te laten zien dat de islamitische gemeenschap in het algemeen en die van Hoograven in het bijzonder zo'n gruwelijke daad, de moord op Theo van Gogh, sterk afkeuren. De opnames hebben een uur geduurd. Wat u heeft gezien was de tweede uitzending. Bij de eerste uitzending werd alleen zijn opmerking over 'een beetje vechten' uitgezonden en ontbrak de afkeuring van de islamleraar op de moord. Hij heeft vervolgens om rectificatie gevraagd. Daar is die tweede uitzending op gevolgd. De islamleraar heeft ons meegedeeld dat hij vechten niet goedkeurt, maar daarmee bedoelde dat, als Mohammed B. Theo van Gogh in plaats van te vermoorden had geslagen, er nog een gesprek mogelijk was en er misschien een oplossing gevonden zou zijn. Zoals u heeft kunnen zien hebben in de uitzending ook de daar aanwezige jongeren zich uitgesproken tegen geweld. De Islamleraar keurt alle vormen van geweld af. Daarom heeft de moskee Essalaam folders uitgedeeld waarin zij de moord op Theo Van Gogh sterk afkeuren en ook de mensen opgeroepen tot verzoening en vergeving. Ook hebben zij in de moskee en daarbuiten gebruik gemaakt van alle gelegenheden om mensen op te roepen mensen kalm te blijven.
2. Het college is met u van mening dat dergelijke uitspraken niet bijdragen aan de veiligheidsgevoelens van zowel allochtone als autochtone inwoners in de stad. Het college keurt dergelijke uitspraken dan ook af.
3. Met betrokken islamleraar is gesproken, wat tot bovenstaande reactie heeft geleid. Zie antwoord op vraag 1.
4. In de gesprekken hebben alle aanwezigen zich uitgesproken tegen geweld en de moord op Theo van Gogh ten strengste afgekeurd.
5. Zoals u weet wordt er door de politie extra gesurveilleerd en met verschillende organisaties zijn afspraken gemaakt over beveiliging en toezicht door de organisaties zelf.
---- --