Federatie van Ouderverenigingen

7 december 2004

WMO-plannen in strijd met legaliteitsbeginsel

Advies: neem helder afwegingenkader op in WMO

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), waarover de Tweede Kamer donderdag a.s. vergadert, is in strijd met het legaliteitsbeginsel. Dat is de conclusie van een onafhankelijk juridisch advies dat is geformuleerd in opdracht van de Federatie van Ouderverenigingen (FvO), de CG-Raad en de samenwerkende ouderenorganisaties CSO. Het advies 'Burgers hebben er recht op te weten wat ze van de overheid kunnen verwachten is naar de leden van de Tweede Kamer gestuurd.

Het advies is opgesteld door de onafhankelijke deskundigen mr.dr. M. Vermaat en mr.dr. S. Stoter. Hun conclusie is dat met de contourenschets van de WMO een wet wordt voorgesteld die in strijd is met het legaliteitsbeginsel en die bij burgers opnieuw zal leiden tot (gevoelens van) rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid. Het kabinet dreigt met de WMO opnieuw, maar nu zelfs ernstiger, dezelfde fout te maken als destijds bij de Wvg.

Het advies is gevraagd omdat de Federatie van Ouderverenigingen (FvO), de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad) en de samenwerkende ouderenorganisaties CSO meer zekerheid willen over de concrete invulling van de WMO. De gebruikersorganisaties vreesden door de ervaringen met de uitvoering van de Wvg en de gang van zaken rond het Wvg-protocol dat met de WMO de inhoud van de zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige beperkingen ondergeschikt wordt gemaakt aan financiële en bestuurlijke overwegingen.

De conclusie van mr.dr. M. Vermaat en mr.dr. S. Stoter is dat de huidige WMO-voorstellen niet voldoen aan het legaliteitsbeginsel. Het legaliteitsbeginsel vereist dat de wetgever op algemeen en abstract niveau de betrokken belangen tegen elkaar afweegt. Het is aan de wetgever om ingrijpende maatregelen te nemen. Als een besluit op een lager bestuurlijk niveau genomen moet worden, dan horen de belangrijkste overwegingen hiervoor in de wet te staan. De wet biedt het kader voor een verdere uitwerking. In de WMO-voorstellen worden deze fundamentele afwegingen aan gemeenten overgelaten. Dit leidt tot rechtsonzekerheid voor de burgers en tot rechtsongelijkheid.

De deskundigen adviseren dat de wetgever de in de wet geregelde belangen daadwerkelijk afweegt. Dat deze afweging in de tekst van de wet zelf neergelegd wordt en dat de motivatie in de toelichting op de wet komt te staan. Ook adviseren de onderzoekers dat de wetgever in de WMO kenbaar maakt welke afwegingen een rol dienen te spelen bij de verlening van voorzieningen en ondersteuning. Dit betekent dat de memorie van toelichting op de WMO een afwegingenkader moet bevatten waarbinnen het bestuur zijn beleid kan vormgeven. De afwegingen kunnen als toetsingskader voor de rechter fungeren.

Gemeenten, burgers en uiteindelijk de rechter hebben zo de beschikking over een algemeen kader dat democratisch is gelegitimeerd. Op deze wijze kan de wet globale normen bevatten, maar laat de wetgever het concretiseren over aan een ander orgaan. Dit biedt een goede balans tussen beleidsvrijheid en rechtszekerheid.

Het rapport is onder meer te downloaden via de website van de FvO

'WMO moet anders'