Nationale Bank van België
2004-12-03
PERSCOMMUNIQUÉ
Economische projecties voor België - Najaar 2004
(Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van het 4e kwartaal van 2004) - www.nbb.be
In het verlengde van de publicatie van nieuwe projecties voor het eurogebied in het maandbericht van de
ECB, geeft dit artikel een beknopte voorstelling van de resultaten voor de Belgische economie. Deze
resultaten werden door de Nationale Bank van België samengesteld in het kader van de halfjaarlijkse
prognose van het Eurosysteem, volgens dezelfde methoden en procedures als die van de
voorjaarsprognoses, zoals gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van het 2de kwartaal van 2004.
Sindsdien hebben de olieprijsstijgingen zich doorgezet. In België was de bbp-groei in de afgelopen
kwartalen krachtiger dan verwacht. Daarnaast is in de nieuwe projecties rekening gehouden met de voor
2005 beschikbare overheidsbegrotingen. De projecties werden opgesteld op grond van de op 19 november
2004 beschikbare informatie.
De projecties van het Eurosysteem zijn opgesteld rekening houdend met een lichte vertraging van de
wereldeconomie - na de recordgroei die in 2004 werd opgetekend - en met het nog steeds dynamische
handelsverkeer. Er wordt uitgegaan van geleidelijk dalende olieprijsnoteringen, terwijl de wisselkoersen
constant worden gehouden op het niveau van midden november, te weten 1,29 dollar per euro. Tegen
deze achtergrond zou de bbp-groei in het eurogebied, na een versnelling in 2004, nog moeten aantrekken
in 2005, dankzij een sterkere ondersteuning door de binnenlandse vraag. De inflatie, van haar kant, zou op
de korte termijn worden beïnvloed door het hoge niveau van de aardolieprijzen. Zij zou vertragen in de loop
van 2005.
De medio 2003 ingezette versteviging van de activiteit in België heeft zich onverminderd en in een iets
forser dan verwacht tempo doorgezet tot in het derde kwartaal van 2004. Die versteviging was ook meer
uitgesproken dan in het eurogebied. De bbp-groei zou in een nog steeds robuust tempo moeten
aanhouden, hoewel iets minder fors dan recentelijk het geval was. Globaal genomen zou de groei oplopen
van 1,3 pct. in 2003 tot 2,7 pct. in 2004, dat wil zeggen een herziening met 0,4 punt ten opzichte van de
lenteprognose. In 2005 zou de groei terugvallen tot 2,5 pct.
In het kielzog van de activiteit zou de binnenlandse werkgelegenheid in de loop van 2004 weer worden
aangezwengeld. De geraamde werkgelegenheidsgroei bedraagt respectievelijk 0,4 en 1,1 pct. voor 2004
en 2005, hetzij een totale netto creatie van zowat 62.000 banen na afloop van deze twee jaren, zodat het in
2002-2003 opgetekende banenverlies ruimschoots zou worden gecompenseerd. Rekening houdend met
de toename van de beroepsbevolking, zou de geharmoniseerde werkloosheidsgraad zich echter
stabiliseren op gemiddeld 7,8 pct. in 2004 en 2005, tegenover 8 pct. in 2003.
Terwijl de netto activiteitsversteviging eind 2003 werd geschraagd door de versnelling van de uitvoer en
door een belangrijke aanvulling van de voorraden, zou de samenstelling van de economische groei
evenwichtiger moeten zijn in 2004 en 2005, onder meer dankzij de stijging van de werkgelegenheid en de
investeringen. De verbetering van de werkgelegenheid zal een doorslaggevende rol spelen bij de verhoging
van de koopkracht van de gezinnen in 2005. Zo zou de particuliere consumptie in een stabiel tempo
moeten stijgen met 2,2 pct. in 2004 en 2005, vergelijkbaar met de toename van 2003. Deze stijging zou
echter voornamelijk toe te schrijven zijn aan de versnelling van de koopkracht, terwijl de spaarquote zich
zou stabiliseren op 14,2 pct. van het beschikbare inkomen, na een terugval met in totaal 2 punten in de
twee voorgaande jaren. Een kwetsbare opleving van de bedrijfsinvesteringen lijkt zich te hebben
afgetekend aan het begin van 2004. Deze zou nog aantrekken, vooral onder impuls van de onafgebroken
groei van de vraag, enerzijds, en van de rentabiliteit, anderzijds. Volgens de hypotheses van het
---
Eurosysteem zou de aan de Belgische economie gerichte buitenlandse vraag in 2004 en 2005 in een
gestaag tempo toenemen. De reële uitvoergroei zou derhalve versnellen van 1,7 pct. in 2003 tot 3,8 pct. in
2004 en 5,4 pct. in 2005, naarmate de effecten van de appreciatie van de euro voor het
concurrentievermogen zullen wegebben.
De verwachte inflatiebewegingen in 2004 en 2005 en de herzieningen ten opzichte van het voorjaar zijn
voornamelijk toe te schrijven aan het verloop van de aardolieprijzen. Globaal genomen zou de inflatie,
gemeten aan de hand van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (GCPI), gemiddeld 1,9 pct. bedragen
in 2004 en 2,2 pct. in 2005, dat wil zeggen respectievelijk 0,1 punt en 0,5 punt meer dan in de
voorjaarsprognoses. Zonder rekening te houden met de prijsveranderingen van voornamelijk
administratieve of van volatiele aard, zou de onderliggende inflatietendens gemiddeld 1,5 pct. moeten
bedragen in 2004 en 1,4 pct. in 2005, tegen 2 pct. in 2003. Bovenop de indirecte effecten die de hogere
grondstoffenprijzen zouden sorteren op de verkoopprijzen van de bewerkte producten of van sommige
diensten, zou de inflatoire druk van zowel de invoer als de binnenlandse kosten gematigd blijven, althans
voor zover de afgeleide effecten van de lonen in België en in het eurogebied uitblijven.
Zoals de twee voorgaande jaren het geval was, zou het loonkostenverloop per eenheid product in de
particuliere sector gematigd moeten blijven in 2004 en 2005. Behalve de sterke productiviteitsstijging in
2004 - een beweging die zoals gebruikelijk wordt vastgesteld aan het begin van een fase van
activiteitsversnelling - zou dit verloop het gevolg zijn van relatief beperkte veranderingen in de
uurloonkosten, met een ordegrootte van 2,5 pct. per jaar voor de periode van 2003 tot 2005. De voor 2005
vooropgestelde groei van de uurloonkosten - met 2,3 pct. - stemt overeen met een technische hypothese
die gebaseerd is op het verwachte gemiddelde verloop in de drie buurlanden, en loopt bijgevolg geenszins
vooruit op de resultaten van de lopende onderhandelingen tussen de sociale partners.
In deze denkoefening houden de prognoses inzake de overheidsfinanciën rekening met de in het kader van
de begrotingen voor 2005 aangekondigde en genoegzaam verduidelijkte maatregelen. Zij anticiperen
echter niet op aanvullende maatregelen die nog kunnen worden genomen. Het begrotingssaldo zou worden
omgebogen van een overschot van 0,3 pct. bbp in 2003 tot een tekort van 0,3 pct. bbp in 2004 en van
0,4 pct. in 2005. In 2003 werd het saldo nog gunstig beïnvloed door eenmalige factoren, waarvan de
weerslag in 2004 en 2005 zal wegebben. Voor 2004 is de nieuwe raming inzake het saldo vergelijkbaar
met die van de voorjaarsprognoses, waarbij de opwaartse en neerwaartse herzieningen van diverse
componenten van de inkomsten en uitgaven elkaar in netto termen compenseren. Het voor 2005
vooropgestelde tekort werd teruggebracht van 1 pct. in het voorjaar tot 0,4 pct. in de nieuwe prognoses,
rekening houdend met de in het kader van de begroting overeengekomen consolidatiemaatregelen, die
deels van structurele aard zijn, en deels een eenmalig karakter hebben.
Behalve op een ietwat minder gunstige macro-economische omgeving in het kader van de prognoses van
de Bank, is het verschil ten opzichte van het door de regering aangekondigde begrotingsevenwicht terug te
voeren op het feit dat nog geen rekening kon worden gehouden met de eventuele opbrengst van de
harmonisering van de spaarfiscaliteit in de EU, als gevolg van de blijvende onzekerheid omtrent de
inwerkingtreding van het wetgevende kader en het onmiddellijke effect op de inkomsten, evenals op een
slechts gedeeltelijke correctie van de begrotingsoverschrijding inzake de gezondheidsuitgaven in 2004.
De bruto geconsolideerde schuld van de gezamenlijke overheid, van zijn kant, zou moeten teruglopen van
100 pct. bbp in 2003 naar 95,3 pct. in 2005. De in 1994 ingezette schuldafbouw zou in 2005 derhalve
worden voortgezet, hoewel in een vertraagd tempo, als gevolg van de weerslag van de herstructurering van
de NMBS. De nieuwe entiteit die het grootste gedeelte van de schulden en de eigendomsrechten op de
infrastructuur van de spoorwegmaatschappij zal beheren, zal immers naar alle waarschijnlijkheid in de
nationale rekeningen worden beschouwd als een onderdeel van de overheidssector.
______
Communicatie de Berlaimontlaan 14 tel. + 32 2 221 46 28 BTW BE 203 201 340
Nationale Bank van België n.v. BE-1000 BRUSSEL www.nbb.be HRB 22 300
---
BIJLAGE
Prognoses voor de Belgische economie : synthese van de belangrijkste resultaten
(veranderingspercentages ten opzichte van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)
2001 2002 2003 2004 r 2005 r
GROEI (voor kalendereffecten gezuiverde gegevens)
Bbp tegen prijzen van 2000 0,9 0,9 1,3 2,7 2,5
Bijdragen aan de groei :
Binnenlandse bestedingen, ongerekend de voorraadwijzigingen 1,1 -0,1 1,6 2,6 2,5
Netto-uitvoer van goederen en diensten 0,6 0,3 -0,3 -0,4 0,1
Voorraadwijzigingen -0,9 0,7 -0,1 0,5 -0,1
PRIJZEN EN KOSTEN
Geharmoniseerde consumptieprijsindex 2,4 1,6 1,5 1,9 2,2
Gezondheidsindex 2,7 1,8 1,5 1,6 2,0
Bbp-deflator 1,8 1,8 2,0 2,0 2,2
Ruilvoet 0,1 1,0 -0,1 -0,5 0,1
Loonkosten per eenheid product in de particuliere sector 4,8 1,7 1,0 -0,1 1,1
Uurloonkosten in de particuliere sector 3,9 4,2 2,7 2,6 2,31
Productiviteit per arbeidsuur in de particuliere sector -0,9 2,4 1,6 2,7 1,2
ARBEIDSMARKT
Binnenlandse werkgelegenheid (gemiddelde jaar-op-jaarverandering 60,5 -12,3 2,3 17,2 45,1
in duizenden eenheden)
Geharmoniseerde werkloosheidsgraad (pct. van de beroepsbevolking) 6,7 7,3 8,0 7,8 7,8
INKOMENS
Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren 2,7 0,1 1,1 0,9 1,8
Spaarquote van de particulieren (pct. van het beschikbare inkomen) 16,3 16,6 15,5 14,3 14,2
OVERHEIDSFINANCIËN
Primair saldo (pct. bbp) 7,2 6,1 5,7 4,6 4,2
Financieringsbehoefte (-) of -vermogen van de overheid (pct. bbp) 0,6 0,1 0,3 -0,3 -0,4
Overheidsschuld (pct. bbp) 108,0 105,4 100,0 96,1 95,3
LOPENDE REKENING (pct. bbp volgens de betalingsbalans) 3,9 5,7 4,2 3,9 3,6
Bronnen: EC, INR, NIS, NBB.
1 Technische hypothese gebaseerd op het verwachte gemiddelde loonkostenverloop in de drie buurlanden.
Communicatie de Berlaimontlaan 14 tel. + 32 2 221 46 28 BTW BE 203 201 340
Nationale Bank van België n.v. BE-1000 BRUSSEL www.nbb.be HRB 22 300