parlementair - Antwoorden op vragen over het salaris van ambtenaren
Antwoorden op vragen over het salaris van ambtenaren
3 december 2004
Antwoorden op de vragen van het lid Externe link
Duyvendak (GroenLinks) aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over het salaris van ambtenaren. (Ingezonden 11
november 2004)
---
1. Vraag
Herinnert u zich mijn vragen van 1 oktober jl. 1) en uw antwoorden
hierop? Kunt u toelichten waarom u feitelijk niet bent ingegaan op de
gestelde vragen onder punt 2 t/m 7?
4. Vraag
Moet uit uw beantwoording van genoemde vragen van 1 oktober 2004
worden geconcludeerd dat u van oordeel bent dat gemeenten volledig
autonoom zijn waar het hun personeelsbeleid betreft? Zo neen, kunt u
aangeven in welke gevallen een gemeentelijk besluit over personele
aangelegenheden tot vernietiging zou kunnen leiden?
5. Vraag
Kunt u specifieker aangeven in welke "individuele en bijzondere
gevallen" naar uw mening hoge salarissen betaald mogen worden aan
gemeente-ambtenaren?
6. Vraag
Vindt u in het voorbeeld van Schoonhoven dat er sprake is van een
individueel en/of bijzonder geval? Zo ja, wat rechtvaardigt dat de
gemeentesecretaris hoger is uitgeschaald dan de burgemeester van deze
gemeente?
1 en 4 t/m 6 Antwoorden
Ja, ik herinner mij uw eerdere vragen van 1 oktober jl. en mijn
antwoorden daarop. In mijn antwoord op de vragen 2 t/m 7 heb ik de
procedure van het door mij uitgevoerde onderzoek naar onderhavige
kwestie uiteengezet. Ook is door mij gewezen op de primaire
verantwoordelijkheid van de lokale politiek in deze.
Gemeenten zijn in grote mate autonoom in de uitoefening van hun taken.
Dit geldt ook voor de uitvoering van het gemeentelijke
personeelsbeleid. Om die reden wil ik mij dan ook, na de vaststelling
dat hier geen sprake is van onrechtmatig handelen, niet verder mengen
in deze Schoonhovense kwestie. De beleidsvrijheid en
verantwoordelijkheden van het college en de gemeenteraad waren voor
mij de aanleiding om niet in detail in te gaan op de door u gestelde
vragen 3 tot en met 6.
2. Vraag
Kunt u toelichten waarom u in uw brief van 13 september 2004 aan de
gemeenteraadsfractie van GroenLinks in Schoonhoven erkent dat deze
fractie "niet in de gelegenheid geweest in een openbaar debat het
college ter verantwoording te roepen", terwijl u in de beantwoording
van mijn vragen stelt dat het hier een besluit van het college van
Schoonhoven betreft en dat het college verantwoording verschuldigd is
aan de raad?
2. Antwoord
In mijn brief van 13 september 2004 aan de fractie van GroenLinks in
Schoonhoven heb ik het volgende gemeld:
`U klaagt tevens over het feit, dat u niet in de gelegenheid bent
geweest om in een openbaar debat het college ter verantwoording te
roepen. Ten aanzien daarvan kan ik u zeggen dat het uiteraard aan de
raad zelf is, of hij op grond van artikel 25 Gemeentewet jo. art. 10
Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding wenst. Geheimhouding wordt
dus niet - zoals u stelt - door het college opgelegd. Dat uw fractie
een ander oordeel is toegedaan dan de meerderheid van de raad is
echter geen grond voor de stelling dat hier sprake is van een
onrechtmatig genomen besluit.'
Ik zie hier geen discrepantie met het gegeven dat het college over een
collegebesluit verantwoording verschuldigd is aan de gemeenteraad.
3. Vraag
Hoe luidt uw beoordelingskader om in een lokale kwestie al dan niet in
te grijpen en/of tot vernietiging van een collegebesluit over te gaan?
Kunt u beargumenteren waarom u in deze casus tot de conclusie komt dat
voor u geen rol is weggelegd?
3. Antwoord
Het beoordelingskader, in het kader van een vernietigingsverzoek op
grond van artikel 268 Gemeentewet, betreft de beantwoording van de
vraag of een besluit in strijd met het recht of het algemeen belang is
genomen. En indien dat het geval is, of deze schending dan van een
zodanig zwaar maatschappelijk belang is, dat een vernietiging van het
besluit te rechtvaardigen is. De argumentatie in onderhavige kwestie
is opgenomen in mijn brief van 13 september aan de fractie van
GroenLinks in de gemeenteraad van Schoonhoven waarvan een afschrift is
bijgevoegd.
7. Vraag
Kunt u aangeven hoeveel gemeente-ambtenaren hoger zijn ingeschaald dan
de burgemeester in de gemeente waarin zij werkzaam zijn?
7. Antwoord
Een overzicht van de bezoldiging van individuele gemeenteambtenaren
heb ik niet voor handen, aangezien gemeenteambtenaren in dienst zijn
van gemeenten en om die reden door en ten laste van gemeenten worden
aangesteld.
8. Vraag
Kunt u toelichten wat de verschillen zijn tussen de relatie
minister-rijksambtenaar enerzijds en burgemeester-gemeente-ambtenaar
anderzijds? Met andere woorden: kunt u aangeven waarom u vooralsnog
niet kunt instemmen met het voorstel om te bepalen dat binnen
eenzelfde gemeente-ambtenaar niet méér mag verdienen dan de
burgemeester?
8. Antwoord
Wat betreft de beloningsverhoudingen binnen de publieke sector in het
algemeen en het lokale bestuur in het bijzonder heb ik u in mijn
antwoord op uw eerdere vragen gewezen op de kabinetsreactie op het
advies van de Adviescommissie beloning en rechtspositie ambtelijke en
politieke topstructuur en het door het kabinet voorgestelde
vervolgtraject daarop.
1) De vragen worden gesteld in aanvulling op eerdere vragen van het
lid Duyvendak aan de minister van BZK, Aanhangsel-Handelingen nr. 297,
vergaderjaar 2004-2005.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties