van de leden Van Baalen (VVD) en Van Bommel (SP) over positieve
signalen inzake opheffing van het EU-wapenembargo tegen China
(ingezonden 25 november 2004)
Beantwoording kamervragen van de leden Van Baalen (VVD) en Van Bommel
(SP) over positieve signalen inzake opheffing van het EU-wapenembargo
tegen China (ingezonden 25 november 2004)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Politieke Zaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
3 december 2004
Behandeld
Paul van de Logt
Kenmerk
DPZ-530/04
Telefoon
070-3486834
Blad
1/1
Fax
070-3484638
Bijlage(n)
1
paul-vande.logt@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van de leden Van Baalen (VVD) en Van Bommel (SP)
over positieve signalen inzake opheffing van het EU-wapenembargo tegen
China (ingezonden 25 november 2004).
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van Baalen (VVD) en Van Bommel (SP) over
positieve signalen inzake opheffing van het EU-wapenembargo tegen
China. Deze vragen werden ingezonden op 25 november 2004 met kenmerk
2040503870.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op de
vragen van de leden Van Baalen (VVD) en Van Bommel (SP) over positieve
signalen inzake opheffing van het EU-wapenembargo tegen China
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat u maandag 22 november jl.
tegen journalisten zou hebben gezegd dat de EU klaar is om volgende
maand op de EU-China-Top een positief signaal aan de Volksrepubliek
China af te geven over het opheffen van het EU-wapenembargo tegen
China? 1) Heeft u deze uitspraak gedaan? Zo niet, in welke
bewoordingen heeft u zich wel uitgelaten?
Antwoord
De geciteerde uitspraak schetst niet het complete beeld. Voor een
juiste weergave van hetgeen besproken is, verwijs ik naar mijn brief
aan uw Kamer van 30 november, kenmerk DIE-626/04, waarin verslag
wordt gedaan van de meest recente RAZEB bijeenkomst.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het Algemeen Overleg over de RAZEB van 18
november jl., waarin de woordvoerder van de fracties van de VVD, het
CDA, de PvdA en de SP stelden dat, nu Denemarken en Zweden zich tegen
opheffing van het wapenembargo blijven verzetten 2), Nederland in de
EU niet alleen staat en de regering dus de door de Kamer aangenomen
motie-Van Bommel c.s. van 18 december 2003 3) naar letter en geest
dient uit te voeren?
Antwoord
Ja. Overigens dient uw stelling dat Denemarken en Zweden zich tegen
opheffing blijven verzetten te worden genuanceerd. Ook deze landen
hebben zich tijdens de jongste RAZEB aangesloten bij de consensus dat
een positief signaal richting China kan worden afgegeven. Wel hebben
beide landen, net als enkele andere partners, benadrukt dat van
opheffing van het embargo eerst sprake zou kunnen zijn indien aan
voorwaarden (mensenrechtensituatie, aanscherping van de
EU-gedragscode) voldaan zou zijn.
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van het feit, dat de regering bij monde van de
staatssecretaris voor Europese Zaken tijdens voornoemd Algemeen
Overleg met de in vraag 2 door de Kamer geformuleerde uitleg van de
motie-Van Bommel c.s. heeft ingestemd, waarbij van opheffing van het
EU-wapenembargo tegen China geen sprake kan zijn indien de
mensenrechtensituatie in de Volksrepubliek en de algehele toestand in
Tibet wezenlijk verbeteren en er sprake is van ontspanning in de
Straat van Taiwan?
Antwoord
De Staatssecretaris heeft bevestigd dat Nederland in geval van
besluitvorming over opheffing van het wapenembargo, wanneer het
geïsoleerd zou komen te staan binnen de Europese Unie, geen veto zal
uitspreken.
Vraag 4
Hoe verhouden uw opmerkingen, zoals in vraag 1 vermeld, zich met het
regeringsstandpunt, zoals in vraag 2 verwoord?
Antwoord
Als Voorzitter van de Raad heeft Nederland bij de discussie over het
embargo tijdens de lunch de vraag opgeworpen hoe naar het oordeel van
de lidstaten bij de EU-China Top moet worden omgegaan met de kwestie
van het EU-wapenembargo tegen China. Het Voorzitterschap constateerde
consensus om tijdens de Top richting China een positief signaal af te
geven over verdere besluitvorming omtrent het embargo. Tegelijkertijd
waren de lidstaten het eens dat alvorens besluitvorming aan de orde
kan zijn sprake moet zijn van aanscherping van de toepassing van de
EU-gedragscode betreffende Wapenuitvoer (inclusief afronding van een
set maatregelen die in aanvulling op de Gedragscode van toepassing
zullen zijn op wapenexporten naar post-embargo-landen). Bovendien
dienen voor besluitvorming eerst de zorgen van de Unie ten aanzien van
de mensenrechtensituatie en de regionale stabiliteit (relatie met
Taiwan) adequaat geadresseerd te worden.
Vraag 5
Bent u bereid deze vragen vóór 1 december a.s. te beantwoorden, met
het oog op de EU-China-Top van 8 december a.s.?
Antwoord
U heeft de antwoorden zo snel als mogelijk was ontvangen, tijdig
voorafgaande aan de Top.
1) Internetkrant van EU-Observer, 22 november jl.
2) Zie: brief van de ambassadeur van Zweden in Den Haag van 1 november
2004 aan het lid Van Bommel (doorgeleid aan de minister van
Buitenlandse Zaken).
3) Kamerstuk 21 501-20, nr. 230
Ministerie van Buitenlandse Zaken