Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 2 december 2004

Behandeld


- Mona Shaaban


Kenmerk


- DAM-677/04

Telefoon


+31 (0) 70-3485608


Blad


- 1/4

Fax


- +31 (0) 70-3486639


Bijlage(n)


- 1


- E-Mail dam@minbuza.nl-


Betreft


- Beantwoording vragen van het lid Karimi (GL) over de persvrijheid in Egypte

Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door- - het lid Karimi (GL) over de persvrijheid in Egypte- . Deze vragen werden ingezonden op- 10 november 2004 met kenmerk - 2040503080.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Karimi (Groen Links) over de persvrijheid in Egypte.

Vraag 1
Heeft u het artikel 'Opposition journalist abducted and beaten' gelezen?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat één van de meest bekende en kritische tot de oppositie behorende journalisten in Egypte, de heer Abdel Halim Qandil, waarschijnlijk omdat hij de regering en de president sterk bekritiseert, op deze manier wordt geïntimideerd?

Antwoord
Intimidatie van journalisten, in welke vorm, om welke reden en door wie dan ook, wordt door mij afgekeurd. Overigens wordt over de in het betreffende artikel genoemde onderwerpen (de eventuele opvolging van President Mubarak door zijn zoon en de arrestaties na de aanslagen in Taba) ook in andere kranten kritisch geschreven zonder dat dit tot vergelijkbare acties heeft geleid.

Vraag 3
Bent u bereid, mede als voorzitter van de EU en in het kader van de mensenrechtenclausule in de EU-associatieovereenkomst, de Egyptische autoriteiten op te roepen om een onderzoek naar de aanval op deze journalist in te stellen zodat de daders gevonden en bestraft kunnen worden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De heer Abdel Halim Qandil heeft reeds zelf een klacht ingediend bij het Egyptische Openbaar Ministerie. Het OM heeft daarop een onderzoek ingesteld, onder andere bij het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit onderzoek is nog niet afgerond. Ik zie hangende het onderzoek geen aanleiding de autoriteiten nogmaals op te roepen een onderzoek in te stellen. Wel ben ik bereid de mensenrechtensituatie in Egypte aan de orde te stellen tijdens het overleg tussen de EU en Egypte in het kader van het Associatie Akkoord, indien ontwikkelingen terzake daartoe aanleiding geven.

Vraag 4
Is het waar dat president Mubarak heeft aangekondigd dat voortaan geen vrijheidsstraffen meer worden opgelegd aan journalisten die de regering onwelgevallige artikelen schrijven? Heeft deze aankondiging, in tegenstelling tot eerdere berichten, inmiddels wel enige concrete actie tot gevolg gehad?

Antwoord
President Mubarak heeft op 23 februari 2004 in een speech aangekondigd dat de perswet uit 1996 zodanig zal worden gewijzigd dat laster en belediging niet meer kunnen leiden tot een vrijheidsstraf, maar alleen tot een geldboete. Tot op heden is echter geen voorstel tot wijziging van de perswet ingediend bij het parlement. Wel is er sprake van dat dit binnenkort zal geschieden.

Vraag 5
Heeft u redenen aan te nemen dat in ruil voor deze 'toezegging' nu gebruik gemaakt wordt van intimidatie tegen kritische journalisten? Bent u bereid u krachtig tegen uit te spreken en de Kamer te informeren over de reactie van Egyptische zijde?

Antwoord
Ik heb geen reden aan te nemen dat er sprake is van een 'ruil' zoals door u aangegeven. Ik acht het, zoals hierboven aangegeven, niet opportuun om, vooruitlopend op de uitkomsten van het door het Openbaar Ministerie ingestelde onderzoek, uitspraken te doen die impliceren dat de Egyptische autoriteiten rechtstreeks betrokken zouden zijn bij deze afkeurenswaardige activiteiten.