Gemeente Utrecht
Gemeenteraad Utrecht
Postbus 16200
3500 CE UTRECHT
Utrecht, 27 november 2004.
Betreft: wijze van behandeling budgettair kader/Programma van eisen stadskantoor
Geachte leden van de gemeenteraad,
De SP-fractie ontving vandaag de stukken voor de raadscommissie bestuur en veiligheid van 7 december a.s. Een van de geagendeerde onderwerpen is het ontwerp-raadsvoorstel "Stadskantoor: budgettair kader en programma van eisen". Blijkens de planning in de bijgevoegde folder "Onder één dak" zal de raad door het betreffende raadsvoorstel goed te keuren de facto een onomkeerbaar besluit nemen over de realisatie van een nieuw stadskantoor van ca. 120 miljoen euro. Een investering, hóger dan die voor het muziekcentrum, wordt met een minuscule voorbereidingstijd door de raad gejaagd. Zonder inspraak. Zonder fatsoenlijk debat. Zonder gelegenheid om een second opinion te vragen over de financiële onderbouwing.
Een financiële onderbouwing die naar onze mening zéér dubieus is. Ik verwijs naar de notitie "Luchtkasteel of molensteen?" van de SP-fractie d.d. 23 september 2003 voor de commissie Bestuur en Veiligheid (bijgevoegd), waarin onze twijfels onderbouwd werden. De daarop volgende bespreking in de commissie hebben onze twijfels alleen maar versterkt.
Een ander argument om extra op onze hoede te zijn is het gegeven dat door de tussentijdse verschuiving van dit dossier naar een andere commissie slechts weinig raadsleden goed op de hoogte zijn van de historie van de plannen voor een stadskantoor. Bij een besluit met dermate grote financiële gevolgen zouden naar onze mening alle raadsleden in de gelegenheid gesteld moeten worden om zich in de materie te verdiepen.
Maakt het iets uit dat de 120 miljoen euro niet door ons zelf geïnvesteerd wordt, omdat de gemeente het stadskantoor zou gaan huren? Geenszins. Een kantoor van deze omvang zal door een belegger alleen gebouwd worden indien daar een langjarig huurcontract tegenover staat, waarin de investering volledig wordt terugverdiend.
Zelfs méér dan wordt terugverdiend: beleggers willen ook nog een rendement op hun investering terugzien. Daarnaast is er de BTW-schade die beleggers doorberekenen aan de huurder. Kortom: de financiële lasten en risico's zijn bij huur tenminste zo hoog als die bij koop. Ook de organisatorische effecten zijn vergelijkbaar.
De SP-fractie maakt om deze reden ernstig bezwaar tegen een "vloek en zucht" behandeling van dit raadsvoorstel. In plaats daarvan stellen wij voor dat het presidium een nieuwe planning opstelt voor de behandeling, waarbij voldoende ruimte wordt gemaakt voor maatschappelijk debat en de controle van het luchtballon-gehalte van dit collegevoorstel.
De koninklijke route voor dit voorstel zou naar onze mening zelfs zijn: uitstel van de besluitvorming tot na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Dat biedt onze bevolking de gelegenheid om zich op passende wijze uit te spreken over de standpunten van partijen in deze kwestie. In de tussentijd is er voldoende ruimte voor critici om de financiële beschouwingen van dit college door te prikken en voor de voorstanders om de kritiek te weerleggen. Al vrezen wij dat het laatste een onmogelijke opgave is.
Wij verzoeken de raad om bij uw vergadering van 2 december a.s. een ordedebat te houden over bovengenoemd voorstel van de SP-fractie en dit agendapunt voor de commissie B&V van 7 december a.s. te schrappen.
Met vriendelijke groeten,
SP-fractie,
P.F.C. Jansen.
---- --
Luchtkasteel of molensteen?
(of allebei?)
De rapportage budgettaire neutraliteit stadskantoor tegen het licht gehouden
SP-fractie gemeenteraad Utrecht
P.F.C. Jansen
23 september 2003.
Inleiding
Tijdens de raadscommissie Bestuur en Veiligheid van 23 september 2003 is de rapportage Budgettaire neutraliteit stadskantoor d.d. 2 juni 2003, alsmede een vertrouwelijke bijlage d.d. 20 mei besproken. Het college concludeert in deze notitie: "We stellen vast, dat deze structurele jaarlijkse besparing (berekend op E3,5 miljoen, PJ) over een huurcontractperiode van 20 jaren toereikend is om de eenmalige kosten ad ca. E 43,5 miljoen, samenhangend met het inhuizen in het stadskantoor, te dekken."
Daarmee zou voldaan zijn aan een belangrijke voorwaarde die de raad in februari 2001 stelde bij het voteren van een voorbereidingskrediet van E3,3 miljoen: de verhuizing naar één centraal stadskantoor moet budgettair neutraal geschieden, dus geen extra beslag op de gemeentebegroting leggen.
Dit klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Sterker nog: het is te mooi om waar te zijn, zoals we u onderstaand zullen voorrekenen. In de B&W notitie is toegerekend naar het resultaat. De werkelijkheid is niet dat de huurlasten dalen met E3,5 miljoen, bij een investering van E43,5 miljoen.
In plaats hiervan zullen de huurlasten stijgen met E2,9 miljoen/jaar, bij een investering van E46,5 miljoen.
Dit verschil ontstaat doordat:
- de huurlasten van de bestaande huisvesting in 2010 geen E16,3 maar E11,4 miljoen per jaar zullen bedragen ten gevolge van kostenvoordelen door langjaruge huurcontracten, minder indelingsverliezen, toepassing van de ARBO-plusnorm en het normaal kunnen afschrijven van recente investeringen;
- de huurlasten van het stadskantoor in 2010 geen 12,7 maar 14,3 miljoen zullen bedragen ten gevolge van hogere markthuur en een foutieve indexering van het kostenvoordeel bij langjarige huur;
- de eenmalige kosten met E3 miljoen stijgen doordat de gederfde uren bij verhuizing zijn vergeten.
De SP-fractie is van mening dat deze verschillen te groot zijn om te kunnen toeschrijven aan vergissingen of verkeerde inschattingen. Wij trekken dan ook de conclusie dat er in de rapportage met alle middelen is toegerekend naar een voor het college wenselijk resultaat. Dat vinden wij onacceptabel. Wij zijn van mening dat het dringend gewenst is dat de raad het huiswerk van B&W een kritisch laat toetsen. Daarbij kan de onderstaande onderbouwing voor onze berekening als uitgangspunt gebruikt worden.
Huidige huurlasten voor de diensten die gevestigd worden in het stadskantoor.
Het college gaat uit van de volgende uitgangssituatie:
- 11 diensten zijn betrokken bij de operatie
- deze hebben 2465 FTE in dienst
- ze huren in totaal 63.200 m2 verhuurbaar vloeroppervlak (vvo)
- de totale huursom bedraagt E10,5 miljoen (2003)
- daarmee bedraagt de gemiddelde huurprijs E166,05/m2, vrijgesteld van BTW.
Commentaar SP: de huidige huursom is geflatteerd, doordat een aantal investeringen in de bestaande kantoren versneld worden afgeschreven ten gevolge van de verhuizing naar een stadskantoor in 2010. Dit is een vorm van kapitaalvernietiging.
In december 2002 heeft de raad besloten een bedrag van E8,8 miljoen te investeren in een viertal gemeentelijke kantoren, die weer afgestoten zullen worden bij verhuizing naar het stadskantoor. De afschrijftermijn bedraagt 7 jaar, terwijl de economische levensduur van deze investering minstens 15 jaar bedraagt.
Dit betekent dat de jaarlijkse huisvestingslasten verhoogd worden met (8,8/7) -(8,8/15) = E 0,7 miljoen. De gecorrigeerde gemiddelde huurprijs bedraagt dan E155,37/m2 en de gecorrigeerde totale huursom bedraagt E9,8 miljoen, prijspeil 2003.
Huurlasten in 2010 voor bestaande kantoren.
Vervolgens brengt het college de bestaande huursom op peildatum 2010, het beoogde moment van oplevering van het nieuwe stadskantoor, op basis van een index van 7,1% over de periode 2003-2009 en 3% voor 2010. Daarmee komt de huursom voor de bestaande kantoren in 2010 op E16,3 miljoen.
Commentaar SP: een prijsstijging van 7,1% over zes jaar is uitermate ongeloofwaardig. De reële prijsstijging in de kantorenmarkt bedraagt ca.3%/jaar. Het college hanteert zelf voor nieuwbouw een index van 3% over de periode 2003-2010. Ook in dit licht is een prijsontwikkeling van 7,1% voor de bestaande huisvesting, die immers per definitie minder courant is als nieuwbouw, zeer ongeloofwaardig.
Op basis van de lagere gecorrigeerde uitgangshuur van E9,8 miljoen en een index van 3%/jaar komen we voor 2010 uit op een huur van E12,1 miljoen. We zitten daarmee inmiddels E4,2 miljoen onder de raming van B&W.
Verwachte huurlasten van een nieuw stadskantoor in het stationsgebied.
B&W gaan uit van een huurniveau in het stationsgebied van E190/m2, ex BTW,. prijspeil 2003. De afkoop van de BTW schade wordt geraamd op E23,6 mio.
Commentaar SP: dit is een onwaarschijnlijk prijsniveau voor het type kantoorgebouw waar het hier om gaat. Geen middle of the road kantoor van 5.000-10.000 m2 BVO in vier bouwlagen op een parkeerdek, maar een megakantoor van 65.000 m2 op een complexe locatie, zeer waarschijnlijk in hoogbouw (>100m) dus met complexe installaties en full-airco. Als referentieproject moet dan bv. Het Amsterdamse WTC en hoogbouwkantoren bij Amsterdam-Sloterdijk en Den Haag CS genomen worden. Voor dat type projecten liggen de referentiehuren E20-E80/m2 hoger.
Het Leeuwenstein gebouw aan het Jaarbeursplein, dat door B&W als referentie gehanteerd wordt, heeft in de verste verte niet de schaalgrootte van het stadskantoor. Ook wordt in de rapportage aangegeven dat de eigenaar het gebied achter het Leeuwenstein gebouw een "hoger profiel" wil geven. Dat is een eufemisme voor een hogere opbrengst genereren.
Reductie huurprijs bij langjarig contract.
B&W gaan er bij nieuwbouw vanuit dat een reductie van E10/m2.jaar mogelijk is op basis van een huurcontract van 20 jaar. Op dit moment wordt gehuurd op basis van vijfjaarscontracten.
Daarmee zou de uitgangshuur voor nieuwbouw van E190/m2 dalen naar E180/m2, ex.BTW, prijspeil 2003.
Commentaar SP: bij deze aanname kloppen twee zaken niet.
- als deze reductie mogelijk is voor nieuwbouw, is hij ook mogelijk voor bestaande bouw. De huidige kantoren worden gehuurd voor een periode van 5 jaar. Bij het aflopen van de huidige contracten kan overgestapt worden op een langere looptijd. Dat levert een kostenbesparing van E0,63 miljoen/jaar op voor de bestaande huisvesting.
- Het college veronderstelt in zijn kostenvergelijking dat dit voordeel van E10/m2 in 2003 gerealiseerd wordt. In werkelijkheid gaat dit pas in per 2010, bij het betrekken van het gebouw. Dat verhoogt de huur van nieuwbouw in 2010 met E2,25/m2.
Overigens is de vraag of het reëel is om te rekenen met een netto voordeel van E10/m2. Immers bij een looptijd van 20 jaar zit je voor de volledige periode vast aan het gehuurde, ook als de ruimtebehoefte van de gemeente op deze locatie zou dalen (bv. door een besluit om bepaalde gemeentelijke activiteiten elders onder te brengen). Aannemelijk is dat de gemiddelde leegstandskosten zullen stijgen naarmate de looptijd van een huurcontract langer is. Dat geldt zowel voor nieuwe als voor bestaande kantoren.
Indexering nieuwbouwhuur naar 2010
Uitgegaan wordt van een prijsstijging van 3%/jaar over de periode 2003-2010.
Commentaar SP: dat lijkt ons een realistische aanname.
Toepassing ARBO-plusnorm en lagere indelingsverliezen voor nieuwbouw
B&W gaan ervan uit dat onze ambtenaren in het nieuwe stadskantoor krapper gehuisvest kunnen worden. Door toepassing van de ARBO-plusnorm kan het aantal gehuurde m2 VVO met 3.300 worden verlaagd. In de bestaande kantoren is het ruimtegebruik 21,9 m2 per FTE, dit kan worden teruggebracht tot 20,7m2 per FTE.
Commentaar SP: Zo deze reductie al wenselijk is, is hij ook mogelijk voor de bestaande kantoren. Wellicht niet in dezelfde omvang omdat de schaalgrootte van deze kantoren wat kleiner is. Maar de helft van de reductie bij nieuwbouw is zeker haalbaar. Dat zou voor de bestaande kantoren een besparing van 1.650m2 ruimte opleveren. En die kan bovendien eerder dan 2010 geëffectueerd worden.
De te realiseren besparing op de bestaande huisvestingslasten bedraagt 1650 m2 x E191,09/m2 = E0,3 miljoen, prijspeil 2010.
Overigens zal verlaging van het vloeroppervlak ten koste gaan van de kwaliteit van de werkomgeving en vaker fricties veroorzaken bij de inhuur van personeel, deeltijdwerkers e.d. Daarom is het niet erg reëel om de besparing voor de volle 100% als winst in te boeken, noch bij de bestaande kantoren, noch bij het stadskantoor.
De indelingsverliezen op het stadskantoor zullen slechts 6% bedragen, voor de bestaande kantoren bedragen die ca.10%.
Commentaar SP: in bijlage 2 van het vertrouwelijke stuk wordt verwezen naar een studie van Berenschot Osborne uit 1998, waarin voor de onderzochte gemeentelijke kantoren een indelingsverlies van 5% tot 10%, met een gemiddelde van 7%, geconstateerd werd. De stelling dat de bestaande kantoren een indelingsverlies van 10% hebben klopt dus niet. Als de indelingsverliezen van de bestaande kantoren worden teruggebracht tot de 7% die Berenschot daarvoor rekende levert dit een besparing op van 3%, ofwel 1.850m2, voor de bestaande huisvesting, of wel E0,35 miljoen, prijspeil 2010.
Bijkomende structurele huisvestingslasten
Deze bedragen voor de 11 betrokken diensten E6,0 mio, prijspeil 1-1-2003. Overigens is geconstateerd dat er grote verschillen tussen de diensten bestaan in kosten per FTE en per m2 VVO. Er is geen centrale normering op concernniveau.
Vastgoeddeskundigen ramen op basis van ervaringscijfers de noodzakelijke bijkomende structurele huisvestingslasten op E10,5 mio, prijspeil 1-1-2003.
"Het op dit moment niet kunnen ramen van noodzakelijke investeringen in de huidige kantoren maakt een reële vergelijking van de kosten stadskantoor ten opzichte van de kosten bestaande kantoren per 2010 onmogelijk." (pag.6)
"Gezien het feit dat momenteel structureel te weinig begroot lijkt te worden is het onmogelijk de te verwachte besparingen op de bijkomende huisvestingslasten in het stadskantoor te kwantificeren. Hiertoe is een nader onderzoek naar uniformering en normering van de bijkomende huisvestingslasten dringend noodzakelijk." (pag.7)
Commentaar SP: uit de analyse blijkt dat er goede mogelijkheden liggen om binnen de huidige accommodaties aanzienlijk te besparen op bijkomende huisvestingslasten, door een betere normering. In de financiële vergelijking zijn deze genegeerd.
Het is ronduit schokkend dat 5 jaar na de start van de discussie over het nieuwe stadskantoor -en na het vertimmeren van naar schatting E1 mio aan voorbereidingskosten- nog geen reële vergelijking van de kosten tussen nieuwbouw en bestaand mogelijk is. Waarna B&W wél durven te concluderen dat de nieuwbouw budgettair neutraal te realiseren is.
De geraamde post voor bijkomende structurele huisvestingslasten is gebaseerd op commerciële kantoren met een hoge doorloopsnelheid en korte afschrijftijden. Als de gemeente Utrecht op deze norm zou overgaan zouden de jaarlijkse huisvestingslasten direct met E4,5 mio stijgen!
De verhuiskosten worden geraamd op E0,5 mio.
Commentaar SP: onwaarschijnlijk laag! Bij 2500 FTE is dat E200/FTE. Hiermee zijn niet eens de directe kosten gedekt. Daarnaast kost een verhuizing minstens 16 uur productieverlies per medewerker (inpakken/uitpakken e.d.). Bij een gemiddeld uurtarief van E75 is dat al een bedrag van E3 mio aan extra niet geraamde kosten.
Overige facilitaire lasten
Deze bedragen momenteel E12 mio, prijspeil 1-1-2003.
Met name ICT-ondersteuning is erg duur: E6,5 mio/jaar. Bij verhuizing naar een stadskantoor ontstaan kans voor een besparing op de facilitaire lasten.
Commentaar SP: besparingen op de facilitaire lasten zijn aannemelijk, maar daar staat tegenover dat de overheadkosten binnen de organisatie aanzienlijk zullen toenemen door extra overleg tussen medewerkers die dat nu niet doen.
B&W stelt dat meubilair afgeschreven zou moeten worden in 10 jaar.
Commentaar SP: dit staat op gespannen voet met de ambities van de gemeente met betrekking tot duurzaam bouwen en beheren. Dit is de wegwerpmaatschappij ten top!
---- --