Het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie

Voorlopige agenda voor de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 2 en 3 december 2004 te Brussel

Met betrekking tot hetgeen is aangegeven over de openbaarheid van de onder de agendapunten opgenomen document, kan worden opgemerkt dat het de stand weergeeft d.d. 18 november 2004. Een actuele weergave is te vinden in het documentregister van de Raad. B-punten

1. (Eventueel) Voorstel voor een verordening van de Raad waarbij voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de verplichting wordt ingevoerd om in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten systematisch een stempel aan te brengen, en waarbij de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en het gemeenschappelijk handboek daartoe worden gewijzigd
document : 14377/04 FRONT 193 COMIX 675 (NL) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : artikel 62, lid 2 onder a, van het EG-verdrag In het Strategisch Comité van immigratie, grenzen en asiel (SCIFA) van 8 november jl. is reeds overeenstemming bereikt over deze ontwerp-verordening en het Europees Parlement heeft in april 2004 een positief advies uitgebracht. Teneinde de reeds bestaande wet- en regelgeving terzake van de lidstaten te harmoniseren en illegaal verblijf in de Europese Unie te bestrijden, bepaalt de ontwerp-verordening dat, om vast te kunnen stellen of een vreemdeling rechtmatig op het Schengengrondgebied verblijft, er bij inreis altijd een stempel in het paspoort dient te worden geplaatst. De lidstaten zijn verder overeengekomen dat niet alleen bij inreis, maar ook bij uitreis altijd een stempel dient te worden geplaatst. Op die manier kan namelijk worden gecontroleerd of de betreffende vreemdeling niet te lang op het Schengengrondgebied heeft verbleven. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen, die zijn terug te voeren op overmacht (force majeure), kan de controle worden versoepeld. In dit verband is in de ontwerp-verordening neergelegd dat prioriteit dient te worden gegeven aan de inreiscontrole boven de uitreiscontrole en dat ook in het geval de controles worden versoepeld er altijd een stempel dient te worden geplaatst. Indien geen inreisstempel wordt aangetroffen in het paspoort van een vreemdeling, kan dit tot de conclusie leiden dat de vreemdeling illegaal op het Schengengrondgebied verblijft; de vreemdeling kan namelijk bewijzen aanvoeren waaruit geconcludeerd kan worden dat hij buiten zijn schuld geen inreisstempel in zijn paspoort heeft gekregen.
2. Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures
document : nog niet beschikbaar rechtsgrondslag : artikel 34, tweede lid, onder c, van het EU-verdrag Tijdens de informele bijeenkomst van de Raad van 22 en 23 januari 20041 heeft de Commissie het onderhavige ontwerp-kaderbesluit inzake het Europees bewijsverkrijgingsbevel gepresenteerd. Onder het Nederlandse voorzitterschap is een aanvang gemaakt met de bespreking van dit ontwerp op het niveau van de Raadswerkgroep. In het voortgangsrapport legt het Nederlandse Voorzitterschap verantwoording af over de verrichtte werkzaamheden en geeft de stand van zaken weer met het oog op een efficiënte overdracht van het dossier aan het komende Luxemburgse voorzitterschap. Er is na een inleidende thematische bespreking al uitvoerig over de tekst van het kaderbesluit


---

onderhandeld. Het is de bedoeling dat eind 2005 over dit kaderbesluit overeenstemming wordt bereikt.

Het kaderbesluit telt vijf titels (inclusief de slotbepalingen). Titel I en Titel II zijn integraal aan de orde geweest; met Titel III is een begin gemaakt. Enkele belangrijke aspecten die in de onderhandelingen tot nu toe voorwerp van intensieve beraadslagingen zijn geweest, zijn de volgende.
De vraag of de door de Commissie voorgestelde rechtsgrond toereikend is voor de materie die in het onderhavige kaderbesluit wordt geregeld. Voorts is de vraag aan de orde geweest of het kaderbesluit Schengen-gerelateerd is en derhalve of Noorwegen en IJsland aan de onderhandelingstafel zouden moeten aanschuiven. Vervolgens de definitie van uitvaardigende autoriteit; met die definitie wordt bepaald welke autoriteiten bevoegd zijn een Europees bewijsverkrijgingsbevel uit te vaardigen. Ten behoeve van een goede afbakening is besproken in welk soort procedures een Europees bewijsverkrijgingsbevel kan worden uitgevaardigd. Ook is de bepaling van de reikwijdte van het kaderbesluit met het oog op een goede praktische afstemming ten opzichte van andere instrumenten van rechtshulp grondig bezien. Verder is met het oog op van versnelde totstandkoming van regelgeving aangaande de uitwisseling van gegevens uit strafregisters, uit het onderhavige kaderbesluit de voorziene regeling voor de uitwisseling van gegevens uit strafregisters gelicht (zie ook agendapunt 6 van deze bijeenkomst van de Raad). Tenslotte is ook de vraag of een algemene mensenrechtenclausule in dit kaderbesluit zou moeten worden opgenomen aan de orde geweest.
Hoewel de onderhandelingen nog lang niet zijn voltooid, kan wel worden gesteld dat goede vooruitgang is geboekt. De onderhandelingen verlopen in een positieve en constructieve sfeer.

3. Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister
document : 13994/04 COPEN 129 (NL) status document : openbaar rechtsgrondslag : artikel 34, tweede lid, onder c, van het EU-verdrag Mede naar aanleiding van de terroristische aanslagen in Madrid en de zaak Fourniret in België heeft de verbetering van de uitwisseling van gegevens uit strafregisters in de Unie prioriteit gekregen. In afwachting van lange termijn plannen, heeft de Commissie als noodmaatregel het onderhavige ontwerp-besluit opgesteld dat beoogt binnen de huidige juridische kaders (artikelen 13 en 22 van het Europees Rechtshulpverdrag van 1959)2 de uitwisseling van gegevens uit strafregisters te verbeteren en te versnellen. Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 25 en 26 oktober jl.3 heeft de Commissie dit ontwerp-besluit gepresenteerd. In de geannoteerde agenda van die Raad wordt ingegaan op de inhoud van dit besluit. De Raad heeft het belang ervan onderschreven en de hoop uitgesproken dat op korte termijn hierover overeenstemming kan worden bereikt. Het Voorzitterschap streeft er naar om tijdens de komende bijeenkomst van de Raad, 2 en 3 december a.s. een politiek akkoord te kunnen bereiken.
Het ontwerp-besluit wordt thans nog besproken in de betreffende Raadswerkgroep en in het Comité Artikel 36.

4. Ontwerp-kaderbesluit over de bewaring van gegevens die zijn verwerkt en opgeslagen in verband met het aanbieden van openbare elektronische-communicatiediensten of gegevens in openbare communicatienetwerken met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten, daaronder begrepen terrorisme


---

document : 14190/1/04 COPEN 132 TELECOM 160 REV 14 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : artikel 34, tweede lid onder b, van het EU-verdrag Het Comité artikel 36 heeft op 11 november jl. overleg gevoerd over het initiatiefvoorstel inzake de bewaarplicht verkeersgegevens telecommunicatie op basis van het document COPEN 132. Het Comité artikel 36 heeft, na bespreking van dit document, besloten aan de Raad de vraag voor te leggen of een bewaarplicht verkeers- en locatiegegevens telecommunicatie betrekking dient te hebben op een "verlengde bewaring" van gegevens die door telecommunicatie-aanbieders voor zakelijk doeleinden worden opgeslagen, of dat de bewaarplicht betrekking heeft op gegevens ongeacht of die al of niet ook voor zakelijke doeleinden worden bewaard.
De Raad hoopt een Commissiestandpunt te vernemen aangaande het voorliggende initiatief- voorstel.

5. Terrorisme, stand van zaken
A) Terrorisme: voortgangsrapport EU coördinator bestrijding terrorisme document : geen rechtsgrondslag : artikel 29 van het EU-verdrag Conform een eerdere afspraak wordt op elke bijeenkomst van de Raad een toelichting gegeven over de stand van zaken in de uitvoering van het EU Actieplan terrorismebestrijding. Er zijn tevens besprekingen gaande over het ontwerp-kaderbesluit vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsdiensten van de lidstaten. Zo is de anti-terrorisme task force bij Europol weer werkzaam. Daarnaast zijn inspanningen verricht om internationale samenwerking in de strijd tegen terrorisme te versterken, zoals de samenwerking met de Verenigde Staten. B) Terrorisme: Interim rapport wederzijdse beoordelingen document : nog niet beschikbaar rechtsgrondslag : artikel 29 juncto artikel 34, lid 1, van het EU Verdrag Conform het Raadsbesluit van 28 november 2002 is een mechanisme ingesteld voor het beoordelen van de wettelijke systemen en de implementatie op nationaal niveau in de strijd tegen terrorisme. Deze evaluatie richt zich vooral op het verkrijgen van informatie en inzicht met betrekking tot terrorismebestrijding tussen verschillende diensten betrokken bij terrorismebestrijding. Tevens ziet het rapport toe op de coördinatie en de operationele samenwerking tussen deze diensten en hun counterparts in andere lidstaten Teams van experts hebben alle 15 oude lidstaten bezocht en deze landenrapporten zijn in de Werkgroep Terrorisme besproken. Dit rapport bevat de bevindingen van de landenrapporten van de 15 oude lidstaten en het definitieve rapport met ook de evaluatie van de 10 nieuwe lidstaten, zal in december 2005 gereed zijn. Het rapport houdt rekening met de nationale context en erkent dat niet iedere beste praktijk van een bepaalde lidstaat als zodanig geëxporteerd kan worden naar EU niveau. Het rapport signaleert beste praktijken en bevat aanbevelingen over o.a. de verbetering van de coördinatie tussen rechtshandhavingsautoriteiten en veiligheidsdiensten en hoe de uitwisseling van informatie verbeterd kan worden, onder andere tussen lidstaten onderling en met Europol
C) Bestrijding van Financiering van Terrorisme document : 14180/04 JAI 417 ECOFIN 351 EF 45 RELEX 489 COTER 73 (EN) status document : niet openbaar rechtsgrondslag : artikel 29 van het EU Verdrag


---

Conform het verzoek van de Europese Raad van 17-18 juni 2004 om een brede, gemeenschappelijke aanpak ten aanzien van terrorisme financiering is op basis van voorstellen van de anti-terrorisme coördinator en de Commissie een strategie opgesteld ten aanzien van de bestrijding van terrorisme financiering. Bouwstenen voor deze strategie zijn eveneens de resultaten van het seminar dat in september door het Nederlands voorzitterschap over dit onderwerp gehouden is. De strategie inventariseert in de eerste plaats op welke aspecten van de aanpak van terrorisme financiering in de EU in het laatste half jaar actie ondernomen is. In de tweede plaats worden in de strategie de gebieden geïdentificeerd waarop nog voortgang gerealiseerd moet worden. Tegen deze achtergrond worden er in de strategie nadere aanbevelingen voor de bestrijding van terrorismefinanciering in de EU gedaan. Vanwege de pijleroverstijgende aspecten van het onderwerp terrorisme financiering zal de strategie ook in de ECOFIN en de RAZEB behandeld worden alvorens deze naar de Europese Raad van 17 december gaat.

6. Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende de uitwisseling van informatie en de samenwerking op het gebied van strafbare feiten van terroristische aard (met Europol en Eurojust)
document : 8200/04 JAI 109 EUROPOL 23 EUROJUST 23 ENFOPOL 35 CRIMORG 28 COPEN 45 (NL) status document : openbaar
rechtsbasis : artikelen 29, 30 lid 1, 31 en 34 lid 2 onder c) van het EU-Verdrag Het onderhavige besluit is bedoeld als vervanging voor het thans van kracht zijnde besluit uit 2003 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking ter bestrijding van het terrorisme, overeenkomstig artikel 4 van het Gemeenschappelijk Standpunt van 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme. Het betreft hier een voorstel van de Europese Commissie dat er op gericht is de informatie- uitwisseling tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en Europol en Eurojust, verder uit te breiden en te verbeteren. Een adequate en zo volledig mogelijke informatieuitwisseling is immers van eminent belang om de strijd tegen het terrorisme effectief te kunnen doen zijn.
Het voorliggende besluit voorziet er in dat het toepassingsgebied van de informatie- uitwisseling niet beperkt blijft, zoals nu nog het geval is, tot de personen of entiteiten die voorkomen op de lijst die als bijlage bij bovengenoemd Gemeenschappelijk Standpunt is gevoegd. Het is de bedoeling om de informatieuitwisseling uit te breiden tot alle strafbare feiten van terroristische aard in de zin van het kaderbesluit van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding.
De informatieuitwisseling zal aldus betrekking gaan hebben op terroristische misdrijven, strafbare feiten met betrekking tot een terroristische groep inclusief de financiering van een dergelijke groep, strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten en uitlokking, medeplichtigheid en poging tot het plegen van dergelijke feiten. In de tweede plaats is het de bedoeling dat de informatieuitwisseling alle stadia van de strafrechtelijke procedure zal gaan betreffen, dus inclusief veroordelingen. In het thans van kracht zijnde besluit van 2003 is nog geen sprake van uitwisseling van gegevens betreffende veroordelingen.
Het voorstel is thans nog in bespreking op Raadswerkgroepniveau en in het Comité artikel 36.
---


7. Voorstel voor een gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het doorgeven van bepaalde gegevens aan Interpol

document : 14799/04 JAI 458 SIRIS 128 (EN) status document : niet openbaar
rechtsgrondslag : artikelen 30 (1)b en 34 (2)a EU-Verdrag Voor de bestrijding van het internationaal terrorisme is het van groot belang dat landen hun gegevens over gestolen en verloren geraakte reisdocumenten met elkaar uitwisselen. In de verklaring van de Europese Raad over de bestrijding van terrorisme van 25 maart 2004 is hierover een alinea opgenomen. De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan voor een Gemeenschappelijk Standpunt om uitvoering te geven aan de verklaring van de Europese Raad. Het Gemeenschappelijk Standpunt spoort Lidstaten aan hun gegevens over gestolen en verloren geraakte reisdocumenten uit te wisselen via Interpol, zodat ook derde landen erover kunnen beschikken. Op dit moment zijn landen reeds in staat tot deze uitwisseling en een aantal EU lidstaten doet dat ook al. Aanvankelijk zullen de lidstaten de gegevensuitwisseling bilateraal met Interpol regelen. Op termijn kan dit mogelijk gebeuren via het SIS II, dat in ontwikkeling is.
Volgens het Gemeenschappelijk Standpunt gaat het om de volgende gegevens: het land van uitgifte, het soort document en het document nummer. Dat laatste is een persoonsgegeven. Dataprotectie en reciprociteit kunnen afdoende geregeld worden op basis van nationaal recht en op basis van de gebruikelijke Interpol overeenkomsten.
8. Voorbereiding JBZ-ministeriële bijeenkomst met de Westelijke Balkan op 3 december 2004
document : nog niet beschikbaar rechtsgrondslag : niet van toepassing Na afloop van de Raad vindt op 3 december a.s. een JBZ ministeriële bijeenkomst plaats tussen de EU en (onder andere) de vijf Westelijke Balkanlanden (Albanië, Bosnië- Herzegovina, Kroatië, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië- Montenegro). Het Voorzitterschap heeft reeds aangegeven dat tijdens deze bijeenkomst de volgende twee onderwerpen centraal staan: de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, en het geïntegreerd beheer van de buitengrenzen. Ten aanzien van beide onderwerpen zal het Voorzitterschap de vijf Westelijke Balkanlanden vragen om een actieve bijdrage, terwijl de lidstaten en overige partijen zullen worden uitgenodigd om desgewenst een schriftelijke bijdrage aan te leveren.
Het eerste agendapunt zal waarschijnlijk uit de volgende deelonderwerpen bestaan: Follow-up van de onder de Thessaloniki Akkoorden tussen de EU en de Westelijke Balkan overeengekomen Speciale Actiegerichte Maatregelen en monitoring van de implementatie door de Westelijke Balkanlanden van specifieke actiegerichte maatregelen ter bestrijding van georganiseerde misdaad.
Versterking van de rol van het Regional Centre for Combating Trans-border Crime van het SECI (South East European Cooperative Initiative). Samenwerking op het gebied van rechterlijke macht en rechtshandhaving. Presentatie van de resultaten van het rapport van de Groep Vrienden van het Voorzitterschap over georganiseerde misdaad afkomstig uit de Westelijke Balkan. Het voornoemde rapport is besproken tijdens de vergadering van de Multidisciplinaire Raadswerkgroep Georganiseerde Criminaliteit van 22 oktober 2004. Over het algemeen is het rapport goed ontvangen door de lidstaten. Het rapport bevat een aantal concrete aanbevelingen die enerzijds de samenwerking tussen de EU organisaties welke actief zijn in de regio doen verbeteren en anderzijds de samenwerking tussen de lidstaten (en hun organisaties) en de locale instellingen die belast zijn met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit een nieuwe impuls geven. Centraal bij een aantal aanbevelingen staat de nadruk op het vergaren, uitwisselen en analyseren van criminele informatie, hetgeen wordt gezien als absolute voorwaarde om aan de georganiseerde criminaliteit het hoofd te kunnen bieden. In
---

dit kader stelt het rapport voor om een netwerk van Intelligence Development officieren (IDO's) op te richten dat deze taak op zich kan nemen.

Onder het tweede agendapunt zal nader worden ingegaan op de implementatie door de Westelijke Balkanlanden van maatregelen welke voortvloeien uit de Ohrid Regional Conference on Border Security and Management d.d. 22 en 23 mei 2003. Ten aanzien van het rapport van de Groep Vrienden van het Voorzitterschap zullen schriftelijke conclusies worden aangenomen door de Raad van 19 november. Ten aanzien van ministeriële bijeenkomst als geheel zal een verklaring van het voorzitterschap worden aangenomen, welke ter informatie wordt aangeboden aan de Raad van 2 en 3 december.
9. Diversen
Het voorzitterschap zal ter informatie de voorzitterschapconclusies voorleggen van de Ministeriële integratieconferentie: "Turning Principles into Actions" d.d. 9-11 november jl. te Groningen als ook de Ministeriele conferentie: Diversity and participation - the gender perspecitve" d.d. 6 en 7 juli jl. te Rotterdam. II Gemengd Comité

1. Voorstel voor een verordening van de Raad waarbij voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de verplichting wordt ingevoerd om in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten systematisch een stempel aan te brengen, en waarbij de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en het gemeenschappelijk handboek daartoe worden gewijzigd
document : 14377/04 FRONT 193 COMIX 675 (EN) status document : niet openbaar
rechtsgrondslag : artikel 62, lid 2 onder a, van het EG-verdrag Aan Noorwegen, IJsland en Zwitserland zal worden gevraagd of zij ook met het bereikte politieke akkoord van de Raad (onder punt 3) kunnen instemmen.
2. Ontwerp-kaderbesluit betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, met name ten aanzien van zware misdrijven, zoals terroristische daden
documenten : 13869/04 CRIMORG 116 ENFOPOL 152 COMIX 658 ENFOCUSTOM 75 (EN) 14758/04 CRIMORG 131 CATS 52 COMIX 694 (EN) status documenten : niet openbaar
rechtsgrondslag : artikel 34, tweede lid onder b, EU-verdrag Dit voorstel beoogt een snellere informatie-uitwisseling tot stand te brengen tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van voorkomen, onderzoeken of opsporen van strafbare feiten. De uitwisseling van informatie voor strafrechtelijke onderzoeken en onderzoeken die deze status nog niet hebben bereikt, zou plaats moeten vinden binnen een in het kaderbesluit neergelegde tijdslimiet. De verkregen informatie mag niet worden gebruikt als bewijs in een strafzaak.
Met dit voorstel wordt tegemoet gekomen aan een van de actiepunten van de EU- terrorismeverklaring van de Europese Raad van 25 maart jl. Ook wordt voldaan aan een van
---

de deadlines van het EU Actieplan ter bestrijding van terrorisme (15 juni jl.). De Raad moet het voorstel uiterlijk op 30 juni 2005 aannemen.

In de behandeling van het voorstel staat een aantal discussiepunten centraal. Een discussiepunt is de definitie van `bevoegde wetshandhavingsautoriteit'. In het bijzonder gaat het daarbij om de vraag in hoeverre `gerechtelijke autoriteiten' betrokken kunnen worden bij de uitwisseling van informatie die niet als bewijs mag worden gebruikt. Een ander discussiepunt betreft de vraag welke typen informatie in aanmerking komen voor uitwisseling onder dit voorgestelde regime. Aan de Raad wordt tussentijds verslag gedaan. III In de marge van de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken: Bijeenkomst met de Westelijke Balkan (3 december 2004)


---


---- --