Branchevereniging van Nederlandse Internet Providers
Reactie NLIP op Bewaarverplichting Verkeersgegevens Den Haag, 1 december
2004
Den Haag, 1 december 2004 De discussie rond de bewaarverplichting van
verkeersgegevens woedt al een tijdje. Op 28 april jl. heeft de
Europese Raad een voorstel gedaan om telecomaanbieders en internet
providers te verplichten voor langere tijd verkeersgegevens op te
slaan. Op 2 en 3 december a.s. vergadert deEuropese Raad over dit
voorstel.
Al in mei van dit jaar heeft de NLIP aangegeven dat zij de bestrijding
van criminaliteit en terrorisme zeer belangrijk acht en dat zij
begrijpt dat er in dat kader maatregelen moeten worden getroffen. Wel
heeft zij aangegeven een aantal belangrijke bezwaren tegen het
voorstel van de Europese Raad te hebben. Het gaat om de volgende
bezwaren:
Ten eerste legt een langdurige bewaartermijn een groot beslag op
technische opslagcapaciteit, interne organisatie en de administratie
van ISP's. Hoge kosten zijn daarvan een onvermijdelijk gevolg. Dit
wordt nog versterkt door de hoge eisen die aan de beveiliging van de
verkeersgegevens gedurende 1 tot 3 jaar worden gesteld. Het voorstel
zwijgt over de compensatie van kosten.
Ten tweede wordt naar de mening van de NLIP in het voorstel niet
duidelijk aangegeven wat precies onder verkeersgegevens moet worden
verstaan. De definitie van verkeersgegevens kan nu zeer ruim worden
uitgelegd.
Tot slot acht de NLIP de verregaande inbreuk op de privacy van de
internetabonnees als zeer ongewenst. Het voorstel biedt nauwelijks
onderbouwing voor de noodzaak en effectiviteit van een bewaarplicht.
Het preventief opslaan van het bel- en internetgedrag van alle
Europese burgers maakt een onevenredig zware inbreuk op de privacy.
In de petitie die op initiatief van XS4all en BIT is opgesteld, vinden
we deze bezwaren terug. De NLIP onderschrijft dan ook de in de petitie
genoemde bezwaren en heet de extra aandacht die met de petitie voor de
discussie over de bewaarplicht van verkeersgegevens wordt gevraagd,
van harte welkom.
De NLIP doet een beroep op de Nederlandse regering de genoemde
bezwaren mee te nemen in haar besprekingen in de Europese Raad van
Ministers en tot een zorgvuldige afweging te komen.