Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

op kamervragen over over de mogelijkheid van het houden van een raadplegend referendum in

Antwoorden op kamervragen over over de mogelijkheid van het houden van een raadplegend referendum in

2 december 2004

Vragen van de leden Externe link Van der Ham en Externe link Bakker (beiden D66) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijkrelaties over de mogelijkheid van het houden van een raadplegend referendum in Limburg over de benoeming van de Commissaris van de Koningin.(Ingezonden 12 november 2004)
---


1. Vraag Hebt u kennisgenomen van de wens die bij provinciale staten van Limburg leeft om in de procedure rond de opvolging van Commissaris van de Koningin in Limburg, de heer mr.B.J.M. baron van Voorst tot Voorst, een niet-bindend raaplegend referendum te organiseren?


1. Antwoord De voorzitter van het Presidium heeft mij in zijn brief van 5 november 2004 gevraagd of er ruimte bestaat - buiten hetgeen wettelijk is geregeld- om een raadplegend referendum onder de kiesgerechtigden in Limburg te houden omtrent de aanbeveling van Provinciale Staten. In hoeverre de meerderheid van de staten de wens had een referendum te organiseren is mij niet bekend.


2. Vraag Deelt u de mening dat het de staten van Limburg vrij staat zo'n raadplegend referendum onder de kiesgerechtigden in Limburg omtrent de aanbeveling van provinciale staten te organiseren? Zo neen, wat verzet zich hiertegen? Heeft u meer argumenten dan uw stelling in uw brief aan provinciale staten dat het «u voor komt» dat er geen ruimte is om een dergelijk referendum te houden? Deelt u de mening dat een dergelijke wens van provinciale staten serieus moet worden genomen?


2. Antwoord De nieuwe benoemingsprocedures voor burgemeesters en commissarissen van de Koningin is indertijd gelijktijdig door de Tweede Kamer behandeld. Voor burgemeesters is wel voorzien in de zorgvuldig geregelde mogelijkheid tot het houden van een raadplegend referendum. Voor de commissarissen van de Koningin is daar niet voor gekozen. De wetgever heeft bewust afgezien van opname van deze mogelijkheid in de wet omdat over het algemeen de commissaris toch wat verder van de burger af staat dan de burgemeester. De cdK is bovendien deels Rijksorgaan. De wettelijke regeling voor het burgemeestersreferendum voorziet procedureel in de inpassing van het referendum in de benoemingsprocedure. Ook voorziet het in een afwijkend regime ten aanzien van de openbaarmaking van de namen voorafgaand aan het vaststellen van de aanbeveling. Ten slotte worden eisen gesteld aan het referendum zelf (bv opkomstvereiste en leeftijdseis referendumgerechtigden) Artikel 61 van de Provinciewet voorziet niet in de mogelijkheid om ten behoeve van de benoeming van een commissaris van de Koningin een raadplegend referendum te houden. Het op autonome basis uitschrijven van een raadplegend referendum acht ik ook niet mogelijk. Het effect zou zijn dat de namen van kandidaten bekend worden voordat Provinciale Staten hun aanbeveling hebben vastgesteld. In het algemeen geldt dat eerdere openbaarmaking van de namen van kandidaten - of dit nu via een referendum of anderszins is- in strijd met de wet is. Uit artikel 61c, derde lid, van de Provinciewet vloeit voort dat alleen de naam van de als eerste aanbevolen persoon openbaar wordt na het vaststellen van de aanbeveling.


3. Vraag Bent u bereid samen met de provincie Limburg te bezien op welke wijze een dergelijk referendum kan worden georganiseerd?

3. Antwoord
Nu een raadplegend referendum niet tot de mogelijkheden behoort, ben ik bereid om samen met de provincie Limburg te bekijken welke alternatieven er zijn om de bevolking van Limburg te betrekken bij de benoemingsprocedure van de nieuwe commissaris. Ik heb de provincie in mijn brief van 10 november aangegeven dat de bevolking bijvoorbeeld bij het opstellen van de profielschets kan worden betrokken.