125 - Noorden volgt aarzelend economisch herstel
Datum: 2 december 2004
Noord-Nederland volgt in grote lijnen het Nederlandse economische
herstel, maar de werkloosheid blijft wel toenemen, en in het Noorden
zelfs iets sneller dan landelijk. De nationale werkloosheid loopt op
tot 7 procent in 2005 en zal in het Noorden bijna 10 procent bedragen.
De extra toename van de noordelijke werkloosheid komt echter niet door
een achterblijvende economische ontwikkeling in de regio, maar door
het relatief grote aantal mensen dat in Noord-Nederland uit de WAO zal
stromen als gevolg van de voorgenomen herkeuringsmaatregelen.
Dit blijkt uit de vandaag verschenen Noordelijke Arbeidsmarkt
Verkenning 2005, die jaarlijks door de Rijksuniversiteit Groningen
wordt samengesteld in opdracht van het CWI, de Regionale
Arbeidsmarktplatforms, de noordelijke provincies en het
Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN).
Beperkte economische groei
Na een teruggang van -0,5 procent in 2003 wordt in het Noorden een
beperkte economische groei verwacht van 1,2 procent in 2004 en 1,4
procent in 2005. Hiermee loopt het economisch herstel in
Noord-Nederland vrijwel gelijk op met de landelijke trend. Dit is
opmerkelijk omdat de noordelijke economie traditioneel met enige
vertraging op de landelijke ontwikkelingen reageert, en om die reden
aanvankelijk een veel minder gunstig groeicijfer voor 2004 werd
verwacht. De oorzaak hiervan ligt in de relatief gunstige prestaties
van het exporterende bedrijfsleven in het Noorden en een goed herstel
van de investeringen in de woningbouw, die voor de noordelijke regio
relatief belangrijk zijn voor de algemene economische ontwikkeling. De
economische groei vertaalt zich nog niet direct in extra
werkgelegenheid. In 2004 treedt nog een verlies op van ruim 6000
arbeidsplaatsen en voor 2005 wordt een zeer beperkte groei van de
noordelijke werkgelegenheid verwacht van slechts 1000 arbeidsplaatsen.
Stijging werkloosheid vooral door WAO herkeuringen
Dit is bij lange na niet voldoende om een verdere stijging van de
werkloosheid te voorkomen, omdat de noordelijke beroepsbevolking in
beide jaren verder toeneemt: met circa 8000 personen in 2004 en ruim
12.000 personen in 2005. Daarbij moet wel worden aangetekend dat
slechts eenderde hiervan voortkomt uit de normaal jaarlijks te
verwachten bevolkinggroei en toename van de arbeidsmarkt-participatie.
De groei van de noordelijke beroepsbevolking wordt vooral veroorzaakt
door de landelijke beleidsmaatregelen op het gebied van de
arbeidsongeschiktheid. Met name in 2005 wordt een forse extra toename
van het beroep op de arbeidsmarkt verwacht als gevolg van de
voorgenomen herkeuringen in de WAO. Aangezien Noord-Nederland een
structureel hoog aantal WAO-uitkeringsgerechtigden heeft, zullen deze
beleidsmaatregelen tot een relatief omvangrijk extra arbeidsaanbod
leiden. Voor 2005 wordt verwacht dat hierdoor ruim 7000 voormalige
WAO-ers tot de arbeidsmarkt zullen moeten toetreden.
Academici
Een verschil met de landelijke ontwikkeling is dat de noordelijke
werkloosheid onder academici sneller stijgt dan landelijk. Daarnaast
is het opmerkelijk dat de werkloosheid onder laag opgeleiden in 2003
is afgenomen terwijl landelijk sprake was van een stijging. De
teruggang van de Noordelijke werkgelegenheid vindt dus vooral plaats
in sectoren met hogere beroepskwalificaties.
Werkloosheid boven gemiddeld
De werkloosheid is inmiddels voor alle drie de provincies weer boven
het landelijk gemiddelde gekomen. In 2003 lag de Drentse werkloosheid
nog ongeveer op het landelijke niveau, maar in 2005 zal de
werkloosheid in Drenthe naar verwachting 8 procent bedragen, in
Friesland 9,5 procent en in Groningen 11,5 procent tegenover 7 procent
landelijk. De belangrijkste oorzaak van de relatieve verslechtering
van de Drentse werkloosheid is het feit dat de werkgelegenheid in
Drenthe de laatste twee jaar iets sneller is teruggelopen dan in
Groningen en Friesland.
Gunstige ontwikkeling KOMPAS-kernzones
Binnen de provincies kan over de afgelopen vijf jaar worden
vastgesteld dat de werkgelegenheid in de KOMPAS-kernzones sneller is
gestegen dan gemiddeld. In heel Noord-Nederland steeg de
werkgelegenheid over de periode 1999-2003 met gemiddeld 1,4 procent
per jaar. In de zones Groningen-Assen en Westergo bedroeg de groei 1,7
procent en in de A7 zone zelfs 2,9 procent. In de Drentse Stedenband
bleef de groei echter achter met slechts 0,5 procent en in de
Eemsmond-zone is de werkgelegenheid zelfs met -0,4 procent per jaar
teruggelopen.
Ruimte voor verdere groei arbeidsproductiviteit
De arbeidsproductiviteit, gemeten als de hoeveelheid productie per
gewerkt uur, ligt in Noord-Nederland 4 procent onder het landelijk
gemiddelde. Dit wil niet zeggen dat er in het Noorden minder hard
gewerkt wordt. Elke sector heeft namelijk een verschillend
productiviteitsniveau en de noordelijke economie heeft in dit opzicht
een ongunstige sectorsamenstelling. Daarnaast blijkt dat, indien alle
Nederlandse regio's met elkaar worden vergeleken, factoren als
agglomeratie en clustervorming een belangrijke bijdrage leveren aan
het lokale niveau van de arbeidsproductiviteit.
Te weinig clustervorming
Positieve agglomeratie-effecten treden op bij ruimtelijk concentratie
van economische activiteiten in het algemeen. Van clustervorming is
sprake als bedrijfsactiviteiten binnen een bepaalde sector zich dicht
bij elkaar in de buurt bevinden. Beide effecten doen zich in
Noord-Nederland relatief weinig voor. Van een gunstig effect van
agglomeratie op de arbeidsproductiviteit is eigenlijk alleen sprake in
de stad Groningen. In de rest van het Noorden is de bevolking en de
werkgelegenheid teveel gespreid om van dergelijke effecten te
profiteren. Binnen het Noorden zijn wel enkele clusters te vinden, die
een positief effect op de arbeidsproductiviteit hebben, zoals
bijvoorbeeld rond de chemie in Delfzijl en Emmen, de zakelijke
diensten en logistiek in Heerenveen, de industrie in Drachten en de
ICT in de regio Groningen-Assen. In de regio's Zuidwest Friesland,
Oost-Groningen, Zuidoost Drenthe en Zuidwest Drenthe is daarentegen
nog te weinig clustervorming om een gunstige
invloed op de arbeidsproductiviteit te kunnen hebben.
Agglomeratie-effecten zijn overigens niet altijd positief omdat bij
teveel concentratie ook ruimtetekorten en congestieproblemen kunnen
optreden. Met name in de Randstadregio's blijken deze effecten in
toenemende mate een negatieve invloed op de arbeidsproductiviteit te
hebben.
Gunstig vooruitzicht
De arbeidsproductiviteit ligt het Noorden weliswaar nu nog onder het
nationale niveau maar de vooruitzichten voor de nabije toekomst zijn
gunstig, vooral omdat van de positieve agglomeratie-effecten in
Noord-Nederland nog veel te verwachten valt. De beschikbare ruimte en
de naar verhouding nog altijd te verwaarlozen congestie bieden in het
Noorden nog voldoende mogelijkheden voor verdere concentratie van
bedrijfsactiviteiten, en daarmee voor een verdere groei van de
regionale arbeidsproductiviteit.
Noot voor de pers
Nadere informatie:
* dr. L. Broersma, tel. (050) 363 7053/3740, e-mail:
l.broersma@eco.rug.nl
* prof.dr. J. van Dijk, tel. (050) 363 3765/3896, e-mail:
j.van.dijk@frw.rug.nl
* drs. T.M. Stelder, tel. (050) 363 3725/3740, e-mail:
d.stelder@eco.rug.nl
Exemplaren van de Noordelijke Arbeidsmarktverkenning 2005 zijn te
verkrijgen bij het CWI Noord-Nederland (050) 3178200 en de Sectie
Ruimtelijke Economie, tel. (050) 363 37 40.
Webversie NAV2005: zie www.regroningen.nl
Rijksuniversiteit Groningen