Rambocus/Brinkel en Huizinga-Heringa over HIV/Aids
voorlichtingsspotjes in India
Beantwoording vragen Rambocus/Brinkel en Huizinga-Heringa over
HIV/Aids voorlichtingsspotjes in India
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling
Afdeling Sociaal Beleid
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
2 december 2004
Behandeld
Marijke Wijnroks
Kenmerk
DSI/SB-680/2004
Telefoon
070 3486967
Blad
1/1
Fax
070 3485366
Bijlage(n)
2
marijke.wijnroks@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van de ledenRambocus en Brinkel, en door
Huizinga-Heringa over HIV/Aids voorlichtingsspotjes in India
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Rambocus en Brinkel, en door
Huizinga-Heringa over HIV/Aids voorlichtingsspotjes in India. Deze
vragen werden ingezonden op 25 november 2004 met kenmerken 2040503760
en 2040503770.
de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Rambocus en Brinkel
over Aids voorlichtingsspotjes in India.
Vraag 1
Wat vindt u van het spotje dat in het kader van Aids-voorlichting is
geproduceerd door de Nederlandse ambassade in India?
Antwoord
De Nederlandse ambassade in India heeft vanuit het programma kleine
projecten (PKP-ODA) financiële steun gegeven om de productie van een
aantal Aids voorlichtingsspotjes (van ca 30 seconden) te bekostigen.
De meeste spotjes zijn bedoeld voor het algemene publiek en richten
zich op heterostellen. Deze spotjes, die vertoond zullen worden op TV
en bioscopen, zijn goedgekeurd door de Indiase filmkeuring. Daarnaast
is de productie van enkele gay spotjes gefinancierd, die geproduceerd
zijn op verzoek van NGO's die zich richten op Aids voorlichting aan
homo's. Deze spotjes zijn bedoeld voor vertoning in een besloten
circuit, en enthousiast ontvangen door de betreffende organisaties.
Aids voorlichting kan alleen doeltreffend zijn als aangesloten wordt
bij de belevingswereld van de doelgroep. Homo's in India vormen een
onderbelichte risicogroep waarvoor weinig voorlichtingsmateriaal
bestaat. Zeker omdat deze spotjes voor een besloten circuit bedoeld
zijn, ondersteun ik de gekozen strategie.
Vraag 2
Wat zijn de productiekosten van dit spotje? Welke kosten zijn nog
voorzien voor het uitzenden van dit spotje? Uit welke middelen worden
deze uitgaven gefinancierd?
Antwoord
De spotjes zijn betaald uit PKP ODA en wel in 2003 EUR 17182 en in
2004 EUR 18500. De ambassade heeft alleen bijgedragen in de
productiekosten.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat dit spotje in India als schokkend
en 'niet passend in de Indiase waarden' wordt ervaren?
Antwoord
De spotjes zijn vertoond in het kader van het Indo Dutch art video
festival, tijdens een succesvolle avond die een besloten karakter had.
De spotjes hebben in India zelf niet tot enige publiciteit, laat staan
commotie, geleid. Ik benadruk nogmaals dat de betreffende spotjes
slechts als 'schokkend' en 'niet passend in de Indiase waarden'
ervaren zouden kunnen worden indien ze voor een algemeen publiek
zouden worden uitgezonden. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 heb
gezegd is dat absoluut niet het geval. De specifieke doelgroep
waarvoor deze spotjes bedoeld zijn, heeft er geen probleem mee.
Vraag 4
Acht u vertoon van dit spotje niet schadelijk voor de Nederlandse
belangen in India? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Neen. Zoals ik heb gezegd zijn deze spotjes voor een specifieke
doelgroep gemaakt en zullen alleen in een besloten circuit worden
uitgezonden.
Vraag 5
Bent u bereid het vertonen van dit spotje te heroverwegen? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord
Neen. Homo's zijn een onderbelichte risicogroep in India, en Aids
voorlichting aan hen kan alleen effectief zijn indien de boodschappen
aansluiten bij hun realiteit.
Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Huizinga-Heringa over
Aids voorlichtingsspotjes in India.
Vraag 1
Is het waar dat de Nederlandse overheid het initiatief heeft genomen
tot de productie van een voorlichtingsfilmpje voor Aids-preventie,
gericht op homoseksuelen in India, en productie volledig heeft
gefinancierd?
Antwoord
Neen. In het kader van het Nederlandse beleid ten aanzien van Aids
preventie heeft de ambassade te New Delhi positief gereageerd op een
verzoek om de productie van Aids voorlichtingsspotjes van ca 30
seconden financieel te ondersteunen met middelen uit het programma
kleine projecten (PKP-ODA).
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat de gekozen strategie in het filmpje
(twee naakte mannen onder de douche) in India als zeer schokkend wordt
ervaren? Is een dergelijke aanpak niet strijdig met het beleid van
goed partnerschap en respectvolle omgang met de culturele opvattingen
in het partnerland?
Antwoord
Ik verwijs naar mijn antwoord op de vragen van de leden Rambocus en
Brinkel.
Vraag 3
Is het waar dat er geen overleg is geweest met de Indiase overheid
over het voorlichtingsfilmpje? Wat is uw standpunt ten aanzien van de
uitspraak van de cultureel attaché van de Nederlandse ambassade, dat
overleg met de Indiase regering in dit geval niet nodig was?
Antwoord
Over de filmpjes die bedoeld zijn voor het algemene publiek is wel
degelijk overleg geweest met de Indiase overheid. Deze zijn
goedgekeurd door de Indiase filmkeuring en worden vertoond op TV en
bioscopen. De gay spotjes, waaraan het krantenartikel refereert, zijn
bedoeld voor NGO's die zich richten op Aids voorlichting aan homo's,
en zijn door die groep enthousiast ontvangen. Gezien het feit dat de
filmpjes alleen in een besloten circuit zullen worden vertoond, deel
ik de vermeende uitspraak van de cultureel attaché dat overleg niet
nodig was.
Vraag 4
Hoe verhoudt dit initiatief zich tot het voornemen van de Nederlandse
regering de ontwikkelingshulp relatie met India af te bouwen?
Antwoord
De productie van de betreffende voorlichtingsspotjes is gefinancierd
uit het PKP-ODA budget dat niet alleen aan de OS-partnerlanden ter
beschikking staat. De Aids notitie, die ik de Tweede Kamer in juni
2004 heb doen toekomen, geeft bovendien aan dat HIV/Aids een integraal
onderdeel vormt van het buitenlands beleid - dus ook bijvoorbeeld vorm
krijgt binnen beleid op gebied van cultuur. Dit is met name relevant
voor een land als India, dat na Zuid Afrika het grootste aantal
HIV-infecties ter wereld kent (5,1 miljoen) met een potentiële
dreiging voor snelle uitbreiding.
Ministerie van Buitenlandse Zaken