Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, tijdens het FENEX diner

Dames en heren,

Het `hoofdgerecht' van dit FENEX diner 2004 is Europa. Een thema dat mij zeer na aan het hart ligt. Ik ben zelf 14 jaar lid van het Europees Parlement geweest. Er stroomt dus Europees bloed door mijn aderen.

Vanaf vandaag is Nederland nog een maand voorzitter van de EU.

Ik heb de afgelopen vijf maanden met veel plezier de Europese Transportraad mogen voorzitten.

Een bijzondere ervaring, ook door de bijzondere dynamiek waarin Europa zich bevindt met de tien nieuwe lidstaten.

We hebben als voorzitter behoorlijke successen geboekt.

Zeker als je bedenkt dat door de Europese verkiezingen en het formeren van de nieuwe commissie Barroso de verwachtingen niet erg hoog gespannen waren.

Over ons voorzitterschap later meer in mijn verhaal.

Eerst nu als een soort van voorgerecht iets over mijn nationale agenda

Dames en heren,

Het belang van goederenvervoer voor onze nationale economie hoef ik u niet te schetsen.

Dat belang zit goed tussen uw en mijn oren.

Wel belangrijk te vermelden is dat we voor enorme uitdagingen staan.

De groei van ons goederenvervoer wordt geschat tussen de 40 en 80% tot 2020. Mijn mobiliteitsmissie is om die groei van het nationale en internationale goederenvervoer mogelijk te maken.

Ik wil en kan die groei namelijk niet afremmen. Want goederenvervoer is de smeerolie van ons economische motorblok. Als die hapert, hebben we echt een probleem.

Als ik kijk naar de Nederlandse positie binnen Europa, dan heb ik zorgen.

We hebben nog steeds een prima uitgangspositie.

Europese distributiecentra vestigen zich graag in Nederland.

Over het algemeen doen we het niet slecht op de vele lijstjes die circuleren over ons vestigingsklimaat.

Maar die positie is absoluut niet onbedreigd.

Denk maar eens aan de toetreding van de Oost-Europese landen tot de EU.

Dat betekent meer concurrentie voor transporteurs.

En dat betekent ook druk op onze positie als `Europees hoofdkantoor' voor internationale bedrijven.

Door de opkomst van Oost-Europese economieën en hun toetreding wordt bijvoorbeeld Duitsland mogelijk interessanter als vestigingsplaats. Tegelijkertijd biedt de uitbreiding van de Europese Unie veel kansen.

Ook voor u.

Met uw logistieke expertise en onze krachtige mainports zijn we in staat hoogwaardige dienstverlening te bieden. Logistieke ketens worden complexer met het uitbesteden van producties naar lagelonenlanden.

Onze logistieke deskundigheid komt dan goed van pas.

Mijn grootste zorg is dat de infrastructuur in Nederland op orde moet zijn.

Daar worden we als Nederland in belangrijke mate op afgerekend door buitenlandse investeerders.

De bereikbaarheid moet top zijn.

Daar doe ik nu dus alles aan.

Door groot onderhoud te plegen, door het extra benutten van onze infrastructuur met bijvoorbeeld spitsstroken, en door hardnekkige verkeersknelpunten aan te pakken met nieuwe infrastructuur.

Dat zijn zaken die ik nú aanpak.

Ook wil ik, zodra Nederland weer in beweging is, Nederland in beweging houden.

En met de groei van het verkeer is dat een hele kluif.

Dat vereist keuzes, veel geld, veel samenwerking en veel creativiteit.

Die visie op de toekomstige mobiliteit heb ik neergelegd in de Nota Mobiliteit. Centraal in de nota staat de economie.

We moeten onze vooraanstaande positie in de transportwereld veilig stellen, of beter nog, versterken.

In de nota focus ik dus op onze economische centra en onze mainports. Daar moeten we flink investeren voor een betere bereikbaarheid.

Onze `toegevoegde waarde' zit `m, naast onze geografische ligging, hoogopgeleide beroepsbevolking en goede infrastructuur, in onze logistieke deskundigheid én de bereidheid om te investeren in innovatie. We moeten de concurrentie voorblijven door continu te innoveren.

Die bal ligt bij u, de markt.

De overheid van haar kant moet een klimaat scheppen waarin innovaties gedijen.

Stimuleren, aanjagen, samenwerking prikkelen tussen kennisinstituten en bedrijven.

Dat moet de rol van de overheid zijn. Het programma Transumo - een consortium van 120 bedrijven en instellingen - is daar een mooi voorbeeld van.

Dat consortium ondersteun ik financieel.

Binnen dat programma wordt kennis over onder andere logistieke ketens ontwikkeld, gebundeld en omgesmeed tot praktische toepassingen.

Want dat is de crux! Kennis is mooi, maar wat telt is de praktische toepassing ervan. Kennis, kunde, kassa!, noem ik dat maar even

Goed, in de hoop dat dit voorgerecht u niet te zwaar op de maag is gevallen nu het hoofdgerecht: Europa.

Het internationale goederenvervoer groeit en bloeit.

Hoe gaan we die toenemende mobiliteit nu in goede banen leiden? Een belangrijke oplossing ligt in het verder ontwikkelen van short sea en binnenvaart.

Binnen deze vervoersmodaliteiten zit namelijk nog veel onbenut potentieel.

U - als expediteur -heeft een belangrijke rol te vervullen in het benutten daarvan.

Maar ook ik heb een rol.

Tijdens het voorzitterschap heb ik short sea en Binnenvaart hoog op de agenda gezet. Ten eerste short sea.

In juli hebben alle Europese transportministers op een informele raad onderschreven dat short sea meer aandacht nodig heeft.

Short sea kan een belangrijke bijdrage leveren aan het ontlasten van het Europese wegennet.

We hebben brede overeenstemming bereikt om knelpunten aan te pakken. Minder administratieve lasten, het afschaffen van overbodige douaneprocedures en efficiëntere inspecties; dat zijn belangrijke acties.

Short sea kapiteins moeten net zo weinig formulieren hoeven in te vullen als de ridders van de weg.

En dan de binnenvaart.

Ik wil dat deze sector een belangrijker rol gaat spelen in het Europese verkeers- en vervoersbeleid.

De eerste stap voorwaarts is gezet. Overheid en marktpartijen hebben op het Europese binnenvaart congres afgelopen maand zo'n 20 actiepunten geformuleerd. En mijn collega transportministers en ik we hebben een reuzensprong gemaakt met het begin van de introductie van het River Information System.

Een informatienetwerk dat binnenvaartschippers en betrokken partijen aan de wal door heel Europa veel tijdwinst oplevert.

Zowel short sea als binnenvaart hebben veel belang bij het vereenvoudigen van regels.

Het terugdringen van administratieve lasten is mijn persoonlijke missie.

Dat had ik al als europarlementariër en nu op het Haagse pluche heb ik die missie nog steeds.

We moeten alles op alles zetten overbodige regels te schrappen.

Die kosten ons bedrijfsleven miljoenen aan inkomsten.

Een reder heeft nu bijvoorbeeld te maken met een hele trits aan inspecties.

Van fyto-sanitair tot arbo, van veiligheid tot douane.

Dat kan beter.

Een betere samenwerking en coördinatie zijn absoluut noodzakelijk.

De zogenaamde elektronische één-loketfunctie is een onderwerp waar ik nu hard aan trek.

Eén keer gegevens doorgeven die door verschillende inspecties gecontroleerd kunnen worden, scheelt tijd en geld.

Ik ben dus voor minder regels, maar zonder regels gaat het ook niet.

Ik hoorde uw voorzitter - in hele nette bewoordingen dat wel - verzuchten dat nieuwe Europese regelgeving op het terrein van veiligheid voor de hele logistieke keten veel kosten met zich mee gaat brengen.

Ik kan me dat heel goed voorstellen.

U zit niet te wachten op extra regels die uw werk duurder en moeilijker maken. Toch wil ik u een hart onder riem steken. Regels hoeven niet altijd een bedreiging te zijn voor uw positie.

Het is ook een kans.

Een cliché van hier tot Brussel, maar juist daarom niet minder waar.

Als Nederland een betrouwbare logistieke partner wil blijven in Europa, dan moeten onze mainports en de hele transportketen veilig zijn.

Dus niet alleen om terroristische aanslagen te voorkomen, maar ook om onze positie als gateway to Europe te garanderen. Kortom, security versterkt onze internationale concurrentiepositie.

Ik ben ook heel blij en trots dat onze havens dat heel goed hebben opgepakt. Twee voorwaarden blijven vanzelfsprekend overeind staan.

Ten eerste mag regelgeving het level playing field niet verstoren en twee, de kosten en baten moeten in verhouding zijn.

Als het aan mij ligt, gaan we na 31 december 2004 natuurlijk niet relaxed achteroverleunen en nagenieten van de afgelopen zes maanden voorzitterschap. Ook na die datum zullen we een krachtig geluid laten horen in Europa.

Het toekomstige Europees transportbeleid kent nog vele uitdagingen en weerbarstige dossiers.

Daar ga ik hard mee aan de slag.

Maar dat kan ik niet alleen.

Daar heb ik ook u bij nodig.

In dat verband juich ik de totstandkoming van de Logistieke Alliantie als samenwerkingsverband van belangenorganisaties in de logistieke keten van harte toe.

Samen kunt u een sterker geluid laten horen in de richting van de overheid en Brussel.

Kijk, daar heb ik nou wat aan.

Een krachtige stem van u helpt mij in Brussel en...het scheelt mij een hoop vergadertijd met allemaal afzonderlijke clubs.

Ik stel een nadere kennismaking met deze nieuwe club uiteraard zeer op prijs.

Dames en heren,

Dit was mijn bijdrage aan dit diner; een nationaal voorgerecht en een Europees hoofdgerecht.

Ik hoop maar dat het u net zo goed heeft gesmaakt als het eten tot nu toe.

Het toetje laat ik dus met een gerust hart aan de kok over.

Dank u wel.