Ministerie van Defensie
Antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie over het project Infanteriegevechtsvoertuig
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor
Defensie van 22 november jongstleden over de C/D-brief van het project
Infanteriegevechtsvoertuig (IGV) (Kamerstuk 26 396, nr. 40, d.d. 29 oktober jl.) en
over dat deel van de brief "Verwerking aanvullende investeringen" (Kamerstuk 29 800
X, nr. 18, d.d. 18 november jl.), dat handelt over het project IGV.
Tevens ga ik aan het eind van deze antwoorden in op het verzoek van de vaste
commissie voor Defensie van 25 november jl. (uw kenmerk 99-def-2004) om een
reactie op de brief van PSM te Kassel d.d. 18 november 2004.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Vraag 1
Wat is het (te verwachten) leverschema voor de 200 infanteriegevechtsvoertuigen
(IGV's)? Worden de voertuigen allemaal tegelijkertijd of in fasen geleverd?
Op basis van het contractueel vastgelegde leverschema zal de serie van 184 infanterie
gevechtsvoertuigen vanaf begin 2007 tot medio 2010 worden geleverd. Uitgaande van
dit leverschema zal de invoering bij de operationele eenheden begin 2008 aanvangen.
Volgens planning worden 43 voertuigen in 2007 geleverd, 47 voertuigen in 2008, 53
voertuigen in 2009 en 41 voertuigen in 2010.
Vraag 2
In hoeverre beperkt de keuze voor een 35 mm boordkanon de (toekomstige)
uitwisseling van munitie en gezamenlijk voorraadbeheer met Europese- en NAVO-
partners met vergelijkbare voertuigen met bewapening?
Vooralsnog zijn er geen partners die het 35 mm boordkanon voor hun
gevechtsvoertuigen hebben gekozen. Noch binnen de EU noch binnen de Navo is
overigens een "standaardkaliber" overeengekomen waaraan de lidstaten zich
committeren. Ook in de toekomst ligt het, op basis van de nu bekende feiten en
ontwikkelingen, niet in de verwachting dat standaardisatie zal plaatsvinden op één
kaliber.
Bovendien moet worden opgemerkt dat ook al is het kaliber gelijk, niet alle munitie
zonder meer uitwisselbaar en gekwalificeerd is voor gebruik in elk wapen. Daarnaast
hangt de keuze voor een kaliber vaak samen met de eigenschappen en mogelijkheden
van het voertuig (vooral het draagvermogen en het intern volume spelen daarbij een rol)
en met de voorziene operationele inzet.
Pagina 2
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Vraag 3
Kan de regering per type (PRI, PRCO en PRB) concreet aangeven waarom de
behoefte gewijzigd is naar aanleiding van de reorganisatie van de
pantserinfanteriebataljons? Draagt deze wijziging bij aan de voorziene
kostenstijging van het totale project?
Als gevolg van de maatregelen uit de Prinsjesdagbrief 2003 worden de
pantserinfanterie-eenheden herschikt over twee gemechaniseerde brigades. De drie
pantserinfanteriebataljons á vier compagnieën reorganiseren daarbij tot vier bataljons
met elk drie compagnieën. Hiertoe wordt de staf van het op te heffen tankbataljon
omgevormd tot de staf van dit vierde pantserinfanteriebataljon. Voor deze bataljonsstaf
is er de behoefte ontstaan aan twee extra PRCO voertuigen. Tegelijkertijd is besloten
om het aantal bergingsvoertuigen bij het pantserinfanteriebataljon te verminderen en de
algemene reserve enigszins aan te passen. De huidige aantallen zijn:
§ PRI 150
§ PRCO 34
§ PRB 16 (deze behoefte wordt thans ingevuld met Leopard-1 bergingstank).
Het totaal aantal voertuigen (IGV plus Leopard-1 bergingstank) is per saldo gelijk
gebleven en de stuksprijs van de PRI en de PRCO verschilt niet wezenlijk. Deze
wijziging is daardoor niet van invloed op de voorziene kostenstijging.
Vraag 4
Wat zijn in operationele zin (inzetbaarheid, flexibiliteit) de mogelijke
consequenties van het verminderen van het aantal pantserpakketten en hoe
wordt dit opgevangen?
Het aanbrengen van de pantserpakketten geschiedt afhankelijk van de dreiging
voorafgaande aan daadwerkelijke operationele inzet. De pakketten zijn op
onderdeelsniveau met de daar aanwezige middelen te (de)monteren. Daarmee is de
operationele flexibiliteit gegarandeerd.
Pagina 3
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
In operationele zin heeft het verminderen van het aantal pantserpakketten geen
consequenties, aangezien het aantal pakketten overeenkomt met het (maximale)
ambitieniveau zoals dat in de Prinsjesdagbrief 2003 voor gemechaniseerde eenheden is
gedefinieerd (één brigade(taakgroep) met twee pantserinfanteriebataljons à 44 IGV-
voertuigen). Hiermee is de inzetbaarheid gegarandeerd.
Vraag 5
Acht de regering het technisch mogelijk dat in de toekomst deze voertuigen met
extra pantser tegen raketsystemen worden uitgerust? Zo ja, op welke termijn?
Wie ontwikkelt de nieuwe beschermingspakketten?
Vraag 6
Wanneer zullen, naar verwachting, pantserpakketten beschikbaar zijn die een
betere bescherming tegen raketsystemen bieden dan de thans beschikbare
pantserpakketten?
Vraag 7
Tegen welke raketsystemen bieden de nu beschikbare pantserpakketten
onvoldoende bescherming? Is er in dat opzicht nog een verschil tussen de
voorkant van het voertuig en de zijkanten?
Het voertuig heeft wat gewicht betreft voldoende groeipotentieel om het met (extra)
pantser tegen raketsystemen uit te rusten. De huidige beschermingspakketten geven
weliswaar een frontale bescherming tegen de dreiging van raketten, maar zijn
oorspronkelijk vooral bedoeld voor bescherming tegen binnenkomende kinetische
energie projectielen. Momenteel wordt door de leverancier van de CV-90 een
pantserpakket ontwikkeld dat een optimale bescherming geeft tegen de dreiging van
bijvoorbeeld RPG-7 ("Rocket Propelled Grenades") raketten. Met dit nieuwe pakket zal
ook de zijkant van het voertuig tegen genoemde raketten zijn beschermd. Naar
verwachting zal dit pakket over enkele jaren zijn gekwalificeerd en voor serieproductie
beschikbaar zijn.
Pagina 4
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Vraag 8
Hangt het aantal initieel aan te schaffen pantserpakketten nog af van het tijdstip
waarop verbeterde pantserpakketten beschikbaar komen?
Neen, er is geen relatie tussen het initieel aan te schaffen aantal pantserpakketten en
het tijdstip waarop andere pakketten beschikbaar komen. Pas op het moment dat er
pakketten op de markt komen die voldoende meerwaarde bieden ten opzichte van de
huidige pakketten, zal er sprake zijn van verwerving van additionele pantserpakketten.
Vraag 9
Zullen ook de nieuwe IGV's / CV-90's worden beschermd met de speciale lak die
in de Verenigde Staten is ontwikkeld en die de stalen bepantsering vele malen
sterker zou maken (zie "laklaag maakt pantserwagen bombestendig", De
Telegraaf, 3 juni 2004)?
Neen, deze laklaag is bedoeld om objecten die geen of onvoldoende samenhang
hebben bijeen te houden bij een detonatie van springstoffen. Hierbij kan onder meer
worden gedacht aan niet- of licht gepantserde voertuigen. De structuur van het IGV
heeft - als gevolg van de constructie - voldoende samenhang en sterkte, waardoor
gebruik van deze lak bij het IGV geen verbetering tot gevolg heeft.
Vraag 10
Voldoen de Leopard 1-bergingstanks die overtollig zijn geworden en die nu zullen
worden ingezet voor de berging van de nieuwe IGV's, aan alle actuele
operationele vereisten?
Ja. De technische en operationele levensduur van de Leopard-1 bergingstanks loopt
naar verwachting tot 2015. Tot die tijd kunnen deze bergingstanks aan de huidige eisen
voldoen.
Pagina 5
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Vraag 11
Is de regering bereid om de Kamer een volledige financiële onderbouwing van het
projectvoorstel, onderscheiden naar investerings-/uitvoeringskosten en
exploitatiekosten van de CV-90 te sturen?
Ja, zie de commercieel vertrouwelijke brief met financiële informatie over dit onderwerp.
Vraag 12
Kan de regering aangeven of er concrete voornemens zijn om met Finland,
Noorwegen, Zweden en Zwitserland samen te werken op het gebied van
verwerven van reservedelen en herstel van componenten of betreft het hier
"mogelijkheden"? Welke mogelijkheden ziet de regering voor verdere
samenwerking en welke kostenbesparingen zou deze samenwerking kunnen
opleveren?
Met de leverancier van de CV-90 is contractueel overeengekomen dat nog voor de
serieproductie onderzoek wordt verricht naar mogelijkheden voor het meest doelmatige
herstel van defecte componenten. Gelijktijdig zal Nederland aansluiting zoeken bij een
reeds bestaand forum van de huidige gebruikers van de CV-90 voertuigen. Daarin
worden de mogelijkheden voor het gezamenlijk verwerven van reservedelen en het
herstel van componenten onderzocht en worden gebruikerservaringen uitgewisseld.
Vraag 13
Kan de regering aangeven in hoeverre de bestaande nauwe samenwerking met
Duitsland een afweging is geweest in het keuzeproces?
De bestaande nauwe samenwerking met Duitsland is voor Nederland de reden geweest
om het Duitse ontwikkelingsproject PUMA in het keuzeproces mee te nemen, ondanks
het voornemen een bestaand voertuig 'van de plank' te verwerven. Daarbij bleek de
PUMA op essentiële punten niet aan de gestelde eisen te voldoen. Verder komt dit
voertuig later beschikbaar en bevindt het zich nog in een ontwikkeltraject. Bovendien
Pagina 6
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
bleek de serieprijs van de PUMA beduidend hoger te liggen. Deze overwegingen
hebben geleid tot het besluit af te zien van een verdere samenwerking met Duitsland op
het gebied van het project IGV. (Zie ook het antwoord op de aanvullende vraag van de
vaste commissie voor Defensie achteraan deze antwoorden).
Vraag 14
Hoe concreet zijn de mogelijkheden voor coproductie in Nederland? Zijn het
voornemens of is hierover concreet al iets overeengekomen?
Er zijn duidelijke afspraken overeengekomen over het werkpakket dat in Nederland
wordt uitgevoerd.
Vraag 15
Welke rol speelt het MKB in deze compensatie? Zijn er drempels voor het MKB?
Het MKB speelt een substantiële rol in het totale compensatiepakket. Hägglunds
onderschrijft het streven om ongeveer 20% van het werk bij het Nederlandse MKB
onder te brengen. Deze orders zullen direct vanuit Hägglunds en/of via een
Nederlandse hoofdleverancier geplaatst worden. Het werkelijke percentage hangt af
van de vraag in hoeverre het MKB concurrerend zal zijn.
Neen, er zijn geen drempels, anders dan de normale zakelijke beslisfactoren om met
een toeleverancier in zee te gaan, zoals prijs, kwaliteit en capaciteit.
Pagina 7
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Vraag 16
Kan de regering meer informatie geven over de 36 procent aan compensatie-
opdrachten die reeds is zekergesteld? Om welke compensatieopdrachten gaat
het? Wat zullen de gevolgen daarvan zijn voor de werkgelegenheid?
Vraag 17
Welke compensatieopdrachten worden nog meer verwacht resp. hoopt de
regering nog meer te bereiken om de resterende 64 procent van de
opdrachtwaarde te compenseren? Wat zullen de gevolgen daarvan zijn voor de
werkgelegenheid?
Een Nederlandse hoofdleverancier wordt verantwoordelijk voor de totale opbouw, de
assemblage en de integratie van het chassis en de toren. Hierbij zal het chassis casco
uit Zweden worden geleverd. Verder spelen Nederlandse bedrijven een belangrijke rol
bij de productie van het vuurwapengeleidingssysteem, de geïntegreerde Air
Conditioner/NBC-bescherming en de loopwielen en -ophanging. De belangrijkste
bedrijven die bij het project worden betrokken, zijn: Thales, Van Halteren Metaal,
Nedinsco, Ten Cate Advanced Composites en Stork Bronswerk/SP.
Daarnaast zijn er nog vele componenten, zoals delen van het elektronische systeem en
kleinere metaaldelen, waarvan de productie in Nederland zal worden uitbesteed. De
selectie van de Nederlandse toeleveranciers hiervoor zal pas plaatshebben, zodra de
uiteindelijke configuratie van het voertuig medio 2005 is vastgesteld. Dan zal het
grootste deel van de co-productieorders voor het MKB worden gerealiseerd.
Met betrekking tot het nog niet zeker gestelde deel van het pakket bestaat de
verwachting dat een aantal van de Nederlandse leveranciers dat voor dit project wordt
ingeschakeld, ook toeleverancier kan worden voor mogelijke leveranties van CV-90
componenten aan Noorwegen, Zweden en Denemarken. Daarnaast zullen Hägglunds
en zijn belangrijkste buitenlandse toeleveranciers hoogwaardige additionele orders
gaan plaatsen bij een grote diversiteit aan Nederlandse bedrijven. Ook zullen zij
Pagina 8
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Nederlandse bedrijven actief gaan ondersteunen bij het vinden van
verkoopmogelijkheden buiten Nederland.
Omdat het additionele werk wordt verdeeld over een groot aantal verschillende
bedrijven, is het moeilijk een precieze opgave te geven van de gevolgen voor de
werkgelegenheid. Deze gevolgen zullen echter positief zijn, want met het totale
werkpakket zijn honderden arbeidsplaatsen gemoeid.
Vraag 18
Kan de regering concreet aangeven wat de (te verwachten) prijs is van 200 stuks
van zowel de Ulan als de Puma?
Ja, zie de commercieel vertrouwelijke brief met financiële informatie over dit onderwerp.
Vraag 19
Zijn er ontwikkelingen geweest in de prijsstelling van de CV-90 tijdens de
gesprekken die de regering hierover voerde? Zo ja, kan de regering daar een
overzicht van geven?
Ja, er zijn inderdaad ontwikkelingen geweest in de prijsstelling van de CV-90 tijdens de
gevoerde gesprekken. Mede op basis van adviezen van de Auditdienst Defensie (ADD)
zijn onderhandelingen gevoerd over de prijzen, prijsherzieningsformules, en
betalingscondities. Van deze gesprekken hebben ook de besparende maatregelen met
betrekking tot het niet kopen van bergingsvoertuigen en de verwerving van
pantserpakketten voor slechts 100 voertuigen deel uitgemaakt. Deze gesprekken
hebben geleid tot prijsreducties, waardoor het eindresultaat is uitgekomen op 891
miljoen inclusief BTW.
Pagina 9
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Vraag 20
Voor welke prijs per stuk hebben respectievelijk Finland, Noorwegen, Zweden en
Zwitserland de CV-90 aangeschaft?
De prijs die Zweden, Noorwegen, Finland en Zwitserland voor hun versie van de CV-90
hebben betaald, is bedrijfsvertrouwelijke informatie die ons niet ter beschikking staat.
De prijs voor de Nederlandse voertuigen is door onderhandelingen tot stand gekomen
waarbij de Auditdienst Defensie (ADD) bij de leverancier onderzoek heeft gedaan naar
de prijsopbouw, prijsherzieningsformules, en betalingscondities. Daarbij is de
overtuiging ontstaan dat de uiteindelijk overeengekomen prijs realistisch is.
Bij het vergelijken van voertuigprijzen van de verschillende landen zou overigens ook
rekening moeten worden gehouden met het tijdstip van de aankoop, de prijs- en
betalingscondities, de contractuele voorwaarden en uiteraard de technische
configuratie.
Vraag 21
Waarom heeft de regering niet conform de procedure regeling grote projecten
(bijlage A, punt 7) bij deze brief een oordeel van de accountant gevoegd over de
financiering en de budgettaire inpassing van het project?
De brief van 18 november (Kamerstuk 29 800, nr. 18) is breder van aard dan alleen het
IGV-project en wordt door mij niet beschouwd als een brief in het kader van de
procedureregeling grote projecten. In het eerder bij de brief van 29 oktober 2004
aangeboden auditrapport van de Auditdienst Defensie (ADD) werd aangegeven dat de
ADD zich op dat moment geen oordeel heeft kunnen vormen omtrent de budgettaire
inpassing van het totale project in de defensiebegroting. Inmiddels heeft de ADD zich
wel een oordeel kunnen vormen over de uiteindelijke budgettaire inpassing van het IGV-
project. De bevindingen terzake bied ik u aan als afzonderlijk document bij deze
antwoorden.
Pagina 10
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Vraag 22
Kan de regering aangeven hoe het komt dat het tekort 379 miljoen bedraagt en
niet 93 miljoen zoals in de brief van 29 oktober (26 396, nr. 40) stond?
De brief van 29 oktober (26 396, nr. 40) geeft aan dat in de Ontwerpbegroting 2005 het
projectbudget thans in totaal 896 miljoen bedraagt. Het totaal benodigde budget
bedraagt 988 miljoen. De verhoging van het projectbudget met 92 miljoen wordt in
de begroting verwerkt.
In de brief van 18 november (29 800X, nr. 18) wordt niet gedoeld op de verhoging van
het projectbudget, maar op de 379 miljoen die door dit project te versnellen in de
begrotingsperiode 2005-2009 wordt uitgegeven in plaats van daarna. Dit leidt dus tot
een overeenkomstig lagere behoefte buiten deze begrotingsperiode.
Pagina 11
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
Vraag 23
Kan de regering de in relatie tot het IGV-project in de brief genoemde beperkte
vertraging in het project Groot Pantserwielvoertuig en de verschuiving van enkele
minder urgente infrastructuurprojecten specificeren?
Vraag 24
Kan de regering de in relatie tot het IGV-project in de brief genoemde
verschuiving binnen het project Pantserhouwitser toelichten?
Vraag 25
Op welke wijze voorziet de regering dekking in de suppletore begroting ter
waarde 183 miljoen voor het project Pantserhouwitser, vanwege de vertraging
van het Groot Pantserwielvoertuig?
Vraag 26
Loopt het project Groot Pantserwielvoertuig hierdoor extra risico's in de
uitvoering? Indien nee, waarom niet? Hoe verwacht de regering dat alsnog te
financieren?
Vraag 27
Kan de regering nu reeds inzicht geven in de dekking die zij voorziet voor de
overige 106 miljoen?
Vraag 28
De regering schetst een aantal mogelijkheden om ruimte vrij te maken in de
begroting. Op welke begrotingsposten treedt onderrealisatie op, wat zijn daar de
oorzaken van en welke gevolgen heeft dit voor de realisatie van de doelstellingen
van die posten?
Zowel de versnelling van de realisatie van het project IGV als de toename van het
projectvolume leidt tot aanpassingen binnen de begroting.
Pagina 12
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
In de lopende begroting van 2004 kunnen de eerste betalingen worden
geaccommodeerd door de budgetvrijval die optreedt ten gevolge van verschuivingen
van investeringsprojecten als Fennek en enkele infrastructuurprojecten, die in de
tweede suppletore begroting 2004 zijn gemeld. Het actuele beeld van de
begrotingsrealisatie in 2004 en 2005 biedt de mogelijkheid in 2005 90 miljoen te
accommoderen. Een bedrag van 183 miljoen komt ter beschikking door
verschuivingen in de projecten Pantserhouwitser en Groot Pantserwielvoertuig, door
vrijvallende gelden binnen het project "Battlefield Management System" en
verschuivingen van enkele minder urgente infrastructuurprojecten.
De verschuivingen in het project Pantserhouwitser 2000 betreffen de niet-contractueel
verplichte delen van het project (vooral het munitiedeel). Deze verschuivingen zullen
niet leiden tot vertraging in de operationele instroming van de Pantserhouwitser 2000.
De verschuivingen in het project Groot Pantserwielvoertuig betreffen een beperkte
vertraging in de serielevering van het project. Dit leidt niet tot extra risico´s in dit project,
aangezien ook de ontwikkelfase van het project een vertraging kent. Over de voortgang
in dit project is de Kamer uitvoerig geïnformeerd.
De gelden in het project "Battlefield Management System" vallen vrij, omdat de CV-90 al
beschikt over hardware die met het project BMS was voorzien.
De verschuivingen in de infrastructuurprojecten ten slotte betreffen die projecten die
geen relatie hebben met de maatregelen in het kader van het "Nieuw Evenwicht". De
verschuivingen hebben dus geen consequenties voor reorganisaties of herbelegging
van eenheden.
Na deze maatregelen resteert een benodigd bedrag van 106 miljoen. Voor dit bedrag,
alsmede voor andere projecten zoals genoemd in de brief van 18 november, wordt
ruimte gevonden door herfasering van de productiefase van het project "Vervanging F-
Pagina 13
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
16" en door de verkoopopbrengsten dan wel het niet laten leveren van de
Pantserhouwitsers omdat de Noors-Nederlandse materieelruil niet doorgaat.
Aanvullende vraag VCD (kenmerk 99-def-2004, d.d. 25 november jl.)
Verzoek van de vaste commissie voor Defensie om reactie van de
staatssecretaris van Defensie op de brief van PSM te Kassel d.d. 18 november
2004.
Alvorens op afzonderlijke onderdelen van de brief in te gaan kan in algemene zin
worden gesteld dat de aanbiedingen van alle leveranciers zijn geëvalueerd op de
gunningcriteria kwaliteit, geld, tijd en risico. Hierbij is vastgesteld dat de aanbieding van
PSM niet voldoet aan enkele essentiële eisen, veel duurder is dan de CV-90 en pas
enkele jaren later geleverd kan worden. Tevens betreft het een ontwikkelingsproject dat
onder tijdsdruk moet worden gerealiseerd en waarvan het risico hoog wordt geschat.
Meer in het bijzonder wordt in de brief van PSM gesteld dat de PUMA een betere "value
for money" geeft met betrekking tot onder meer "operational performance",
"maintenance costs" en "workshare". Hierbij kunnen de volgende kanttekeningen
worden geplaatst:
· Uitgaande van de voorliggende aanbieding biedt de PUMA onvoldoende ruimte om
naast de chauffeur, commandant en boordschutter een groep van 7 infanteristen
met hun uitrusting onder pantser te kunnen vervoeren.
· Op het gebied van onderhoudskosten kan de "value for money" niet door Defensie
worden gevalideerd, aangezien momenteel nog geen informatie over
levensduurkosten van de PUMA beschikbaar is. PSM heeft in de offerte gesteld dat
deze informatie pas in de loop van 2006 op het vereiste detailniveau beschikbaar
komt.
Pagina 14
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk M2004012923
· De afweging ten aanzien van de invulling van compensatiepakketten vindt met
name plaats op basis van zekergestelde programma´s. Dat wil zeggen dat er
overeenstemming over is dat de aankooporders in Nederland worden geplaatst
als Defensie de opdracht voor het totale systeem verstrekt. De ontwikkeling
van de Puma bevindt zich echter in een nog pril stadium, met als gevolg dat,
ondanks de door PSM geschetste verwachtingen omtrent de inschakeling van de
Nederlandse industrie, voor vrijwel geen enkele aankooporder deze zekerheid
geboden kan worden.
In de oorspronkelijke offerte heeft PSM aangeboden om een Duitse "system
demonstrator" in de Duitse configuratie na de Duitse proefnemingen vanaf medio 2007
tegen een vergoeding aan Nederland ter beschikking te stellen voor het uitvoeren van
beproevingen. Dit voertuig is echter op essentiële punten (o.a. inrichting en
wapensysteem) niet in overeenstemming met de configuratie die Nederland voor ogen
heeft.
Met het oog op risicomanagement wenst Defensie de overeengekomen configuratie te
kwalificeren met behulp van een kwalificatievoertuig, alvorens serievoertuigen af te
nemen. Daarom zou ook voor de PUMA alsnog een kwalificatievoertuig moeten worden
gerealiseerd en gekwalificeerd, waaraan aanzienlijke kosten zijn verbonden en
waardoor het IGV project aanzienlijk zal vertragen. Eind juli 2004 is al aan PSM bekend
gesteld dat niet op deze aanbieding zal worden ingegaan. In de aanbieding van 23
augustus is aangeboden om de genoemde "system demonstrator" gratis ter beschikking
te stellen. Ondanks dit gebaar is de behoefte aan een kwalificatievoertuig met de
daaraan verbonden consequenties op de gebieden van geld en tijd onverkort van
kracht.
Overigens wordt in tegenstelling tot het gestelde in de brief van PSM in het geval van de
CV-90 slechts één kwalificatievoertuig verworven.
Pagina 15
---- --
Ministerie van Defensie