Gemeente Utrecht


2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
101 Vragen van de heer mr C.J.P. Huijsman
(ingekomen 26 oktober 2004)

Het College heeft onlangs ingestemd met een velvergunning voor 572 bomen rond de Parkflat "De Rheyngaerde" aan de Rijksstraatweg. De bomen moeten wijken voor de verbreding van de A2. Volgens de Dienst Stadsbeheer zijn de bomen weliswaar gezond, maar niet verplaatsbaar. Ze zouden te oud zijn en te lang in de grond staan.
In maart 2001 opende wethouder Lenting een "bomenbank", waarin bomen die elders weg moeten tijdelijk geparkeerd kunnen worden, om vervolgens met name herplaatst te worden in het Leidsche Rijn Park. Nadien is daar weinig meer van vernomen. Naar verluidt zou het in vele gevallen te duur zijn bomen daarheen tijdelijk te verplaatsen, in afwachting van definitieve plaatsing.
In De Brug van 20 oktober jl. staat een artikel van de hand van Wouter de Heus die naar aanleiding van het bovenvermelde collegebesluit een onderzoekje heeft gedaan naar de effectuering van het gemeentelijk voornemen om bomen niet te kappen, maar te verplaatsen. Hij liet zich informeren door deskundigen over de mogelijkheid van verplaatsing van de bomen rond "De Rheyngaerde".

De uitkomst was voor mij schokkend. Een uitvoerder van het bedrijf Copijn is van oordeel dat bij boomsoorten als de beuk, eik, kastanje, plataan, linde en meidoorn verplaatsing erg zinvol kan zijn. De leeftijd van de boom maakt daarbij niet veel uit. Gezonde bomen met een diameter van 20 tot 50 centimeter zijn vaak prima te verplaatsen. De kosten per boom berekent deze man op ruwweg EUR 450,- per boom, bij een verplaatsing van een paar honderd bomen over enkele kilometers. Ter vergelijking: Een nieuwe vergelijkbare boom kost EUR 1200,-. De gemeentelijk voorlichter geeft aan uit te gaan van 4000 euro voor verplaatsing van een boom.
Vervolgens heeft de heer Tietema, ecoloog en bestuurder van Landschapsbeheer Vleuten en vorig jaar genomineerd voor de Utrechtse milieuprijs, de bomen in het Rheyngaerde-park bekeken. Hij constateert ter plaatse dat er veel bomen staan die direct naar het Leidsche Rijn Park kunnen worden overgeplaatst, zelfs op een alternatieve manier, zonder een duur bedrijf in te huren. Hij constateert eveneens dat de inventarisatie van de gemeente niet compleet is geweest.

Gezien dit artikel, dat naar mijn mening wel degelijk hout snijdt, kom ik tot de volgende vragen, waarvan ik uw College verzoek deze vóór aanvang van de kap te beantwoorden:

1. Is uw College bekend met het artikel uit De Brug?
2. Is het juist dat de "bomenbank" niet gebruikt wordt zoals bedoeld? Zo ja, wat is daarvan de reden?
3. Kan het College uitleggen wat de motivering is van het besluit een velvergunning te geven voor, naar ik vermoed, alle bomen in het Rheyngaerde-park?
4. Is het College bereid het besluit tot een velvergunning te heroverwegen naar aanleiding van dit artikel, eventueel na inwinning van advies bij de heer Tietema? Zo nee, waarom niet?
5. Hoe is het mogelijk dat er zo'n verschil in inschatting van verplaatsingskosten van bomen zit tussen de vertegenwoordiger van Copijn en de voorlichter van de gemeente?
6. Is het College het met mij eens dat de gemeente er naar moet blijven streven om bomen, als die in de weg staan bij bouwontwikkelingen, te verplaatsen in plaats van te kappen?
7. Is het College het met mij eens dat er een degelijk onderzoek vooraf moet gaan aan het besluit tot verplaatsing, dan wel het besluit tot kappen van een aanzienlijk aantal bomen?
8. Is het College bereid voor zo'n onderzoek een deskundige in te schakelen? (bijvoorbeeld uit eigen gemeente; goedkoop én goed !).


Antwoord van Burgemeester en wethouders
(verzonden: 30 november 2004)

1. Ja.
2. Het bomendepot in Leidsche Rijn is in eerste instantie gemaakt om plaats te bieden aan de bomen van de voormalige stadskwekerij. Bij het sluiten van die kwekerij in het voorjaar van 2001 is de op dat moment aanwezige voorraad van ca. 1.800 bomen naar het depot in Leidsche Rijn verplaatst. Deze bomen zijn qua soort, formaat, variatie en leeftijd geschikt om op bijzondere plaatsen te worden geplant zodat er op die manier accenten mee kunnen worden gegeven. In het onderdeel Binnenhof-oost zijn 40 stuks uit het depot aangeplant. In het komende plantseizoen(2004-2005) worden circa 60 exemplaren in Binnenhof-oost geplant.In het plantseizoen 2005-2006 volgt de aanplant bij Stroomweg De Tol en het Lint. Het verder benutten van de voorraad uit het bomendepot is afhankelijk van de planning van de aanleg van de overige parkdelen. In dit opzicht voldoet het bomendepot aan de bedoeling ervan. Andere bomen zijn niet in dit depot geplant. De redenen daarvoor zijn verschillend, bijv.
1. * de bomen direct op de nieuwe locatie worden geplant (bijv. 38 Lindes van de Churchilllaan); * verplaatsingskosten zijn hoger dan waarmee in de ontvangende projecten rekening gehouden is;
2. * de locatie is niet goed bereikbaar met zware machines, die moeten worden ingezet om voldoende wortelkluit mee te nemen;
3. * er is niet voldoende tijd om de verplaatsing goed voor te bereiden;
4. * met een behoorlijke formaat boom uit een kwekerij wordt hetzelfde eindresultaat bereikt tegen lagere kosten;
3. en 4. Rijkswaterstaat heeft op 22 juni 2004 voor de bomen op het nieuwe tracé van Rijksweg A2 een velvergunning aangevraagd. De aanvrager is verplicht om een inventarisatie uit te laten voeren en als bijlage bij de aanvraag over te leggen. Deze inventarisatie wordt door medewerkers van de vakgroep groen beoordeeld. De aanvraag om velvergunning is bekend gemaakt in de Gemeente-informatie in Ons Utrecht op 7 juli 2004. Er zijn geen zienswijzen ingekomen. In artikel 88 van de Algemene Plaatselijke Verordening zijn de weigeringsgronden opgenomen. Daaraan is de aanvraag getoetst. De Algemene Plaatselijke Verordening biedt wel een mogelijkheid tot het opleggen van herplantplicht, maar niet tot verplantplicht. In de aanvraag om velvergunning heeft Rijkswaterstaat verwezen naar de gesloten overeenkomst over het elders (in het Leidsche Rijnpark) compenseren van de bomen, die in verband met het nieuwe tracé van Rijksweg A2 (ten noorden van de spoorlijn) niet kunnen worden gehandhaafd. Analoog daaraan is Rijkswaterstaat bereid de kap bij Rheygaerde compenseren. Op grond daarvan is de velvergunning verleend bij besluit van 12 oktober 2004 en gepubliceerd in Ons Utrecht op 20 oktober 2004. De bezwarentermijn op grond van de Algemene wet bestuursrecht loopt tot 2 december 2004.In verband met de eerdere, onomkeerbare besluitvorming over het tracé van de A2 (Ontwikkelingsvisie bestemmingsplan, Overeenkomst Rijk, Provincie, Bru, Gemeente) is het in dit stadium alsnog weigeren van de gevraagde velvergunning geen begaanbare weg, noch juridisch, noch practisch.
5. De kosten van verplaatsen van bestaande bomen bestaan uit voorbewerken, verplantklaar maken, transportkosten, planten op de nieuwe locatie en nazorg. Hierop zijn veel factoren van invloed zoals onder meer de leeftijd, omvang en de bereikbaarheid met grote machines. Daarom zit in ramingen een aanzienlijke onzekerheidsmarge. De door de voorlichter genoemde kostenschatting is gebaseerd op ervaring met verplaatsen van volwassen bomen, zoals bijvoorbeeld de 38 lindes die verplaatst zijn van de Churchilllaan naar Leidsche Rijn. Dat vergde een bedrag van circa EUR 2.660,- per boom. Monumentale bomen verplaatsen kost gemiddeld circa EUR 15.880,- Nader contact met Copijn Utrecht BV heeft uitgewezen dat de in De Brug geciteerde uitspraken over de hoogte van verplaatsingskosten ongenuanceerd zijn en niet afkomstig van een boomdeskundige binnen dat bedrijf.
6. Wij zijn van oordeel dat bestaande bomen waardevol zijn en dat daar behoedzaam mee omgegaan moet worden. In planidentificaties wordt de voorwaarde opgelegd de aanwezige bomen te inventariseren, te beoordelen op verplantbaarheid en de eventuele verplanting binnen het project te regelen. Kappen of verplanten behoort onzes inziens af te hangen van de waarde van de boom, de benodigde en beschikbare tijd, de kans op doodgaan van de boom en de totale kosten die er mee gemoeid zijn in relatie tot het te bereiken eindresultaat. Naarmate de boom, die moet worden verplant, groter wordt, stijgen de kosten. De kosten van voorbereiden, transport en nazorg zijn hoger door de lange periode en de zwaardere machines, waarmee gewerkt wordt. Een grote boom, die verplaatst wordt raakt een deel van zijn wortels kwijt. Daardoor staat de groei na de verplanting een paar jaar stil. Een kleinere boom, die in een kwekerij op het verplanten voorbereid is, heeft een zeer fijn vertact, compact wortelstelsel. Daardoor hebben deze veel minder last van de schok van de verplanting en gaan eerder doorgroeien. Kleinere kwekerijbomen halen daardoor verplante grotere bomen na een periode van ca. 15 jaar na aanplant in. (Zie ook: onderzoek verplanten grote bomen in Amsterdam, dagblad Trouw maandag 26 mei 2003: "Een grote boom schrikt zich dood") Hoe wij uw vraag beantwoorden hangt dus af van de omstandigheden van het concrete geval.
7. Ja, want bij een aanvraag om velvergunning moet de aanvrager een inventarisatie van de boomsoorten overleggen. In geval het een gemeentelijk project betreft dient de inventarisatie plaats te vinden door de vakgroep Groen van de Dienst Stadsbeheer.
8. Derden, die een velvergunning aanvragen zijn er vrij in welke deskundige zij inschakelen voor het inventariseren van de aanwezige bomen. Wij staan positief tegenover het inschakelen van binnen de gemeente beschikbare deskundigheid.


---- --


---- --


---- --