Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

parlementaire stukken - Antwoorden op kamervragen over brandstichting in een moskee in Enschede

Antwoorden op kamervragen over brandstichting in een moskee in Enschede

30 november 2004

30 november 2004

Antwoorden van de ministers van Justitie en Vreemdelingenzaken en Integratie op vragen van de leden Externe link Dijsselbloem en Externe link Dijksma (beiden PvdA) over brandstichting in een moskee in Enschede. (Ingezonden 13 september 2004); 2030421220
---


1. Vraag

Hebt u kennisgenomen van het bericht over de vernieling en brandstichting de nieuwe moskee in Enschede in de nacht van 8 op 9 september jl.? 1)


2. Vraag

Hebt u kennisgenomen van de aanslag met molotovcocktails op de joodse synagoge in Aalten?


1. en 2. Antwoord

Ja, van deze feiten heb ik kennis genomen.


3. Vraag

Wat is er inmiddels bekend van de achtergronden en de daders van deze brandstichtingen?


4. Vraag

Hoeveel prioriteit wordt aan het onderzoek gegeven?

3. en 4. Antwoord

Ik heb mij uitgebreid laten informeren door het Openbaar Ministerie over de onderstaande gevallen van brandstichting.

Enschedese moskee

Het betreft een geval van brandstichting bij een moskee in Enschede in de nacht van 8 op 9 september jl. De moskee is gevestigd in een wijk, waar momenteel sprake is van bouwactiviteiten. Hierdoor ligt er her en der bouwafval (oude planken, pallets, enz.). In de betreffende nacht is een deel van dit bouwafval tegen de deur van de moskee opgestapeld en in brand gestoken. Tevens zijn twee hakenkruizen aangebracht op de muur van de moskee. Twee aangetroffen spuitbussen zijn veiliggesteld en overgedragen aan de technische recherche. Helaas zijn geen bruikbare vingerafdrukken aangetroffen op de spuitbussen. Daarnaast heeft het buurtonderzoek dat is gehouden geen getuigen opgeleverd. Evenmin zijn er verder bruikbare sporen aangetroffen. Op dit moment is er dan ook onvoldoende opsporingsindicatie om het onderzoek voort te zetten.
Na het incident heeft overleg plaatsgevonden tussen de politie en de voorzitter van de Islamitische vereniging Enschede, de beheerder van de moskee. Hierbij is tot de gezamenlijke conclusie gekomen dat het eerder gaat om baldadigheid dan om bewuste brandstichting. Er zijn de laatste tijd geen bedreigingen binnengekomen bij de vereniging.

Oldenzaalse kerk

In de nacht van 30 september op 1 oktober jl. is er brand gesticht bij een katholieke kerk in Oldenzaal. Hierbij is gebruik gemaakt van een molotovcocktail en benzine. Ter plaatse zijn twee flessen aangetroffen met daarin restanten van benzine. Deze zijn veiliggesteld door de technische recherche; de uitkomsten van dit onderzoek zijn op dit moment nog niet bekend. Het onderzoek loopt nog.

Aaltense synagoge

Op 10 september 2004 zijn er rond 5.00 uur vier molotovcocktails tegen een joodse synagoge en een woonhuis gegooid. Door de brand ontstond er schade aan het kozijn van het woonhuis, waar op dat moment vier personen aanwezig waren. Persoonlijk letsel heeft zich niet voorgedaan. De synagoge zelf werd nauwelijks beschadigd. Zowel op de woning als op de synagoge werd een jodenster aangebracht. Er zijn in de omgeving van de synagoge helaas geen bruikbare sporen aangetroffen en er is geen informatie beschikbaar met betrekking tot de achtergronden en de daders van deze brandstichtingen. Het onderzoek heeft tot heden geen (andere) aanknopingspunten opgeleverd die eventueel kunnen leiden tot de opsporing van de daders en wordt daarom niet voortgezet. Dat neemt niet weg dat het onderzoek weer zal worden opgepakt op het moment dat er nieuwe informatie of aanwijzingen voorhanden zijn. Overigens is er geen aanleiding om te veronderstellen dat er enig verband bestaat tussen de drie gevallen van brandstichting.


5. Vraag

Neemt het aantal aanslagen, brandstichtingen, vernielingen of bedreigingen rond moskeeën en synagogen in ons land toe?

5. Antwoord

Iedere twee jaar rapporteren J. van Donselaar en P.R. Rodrigues in de "Monitor Racisme en Extreem rechts" over trends en ontwikkelingen inzake racisme, rechtsextremisme en rassendiscrimatie (uitgegeven door de Anne Frank Stichting en de Universiteit Leiden ). Op dit moment zijn er over de jaren 2003 en 2004 nog geen statistische gegevens met betrekking tot aantallen racistische incidenten beschikbaar. Na de moord op Theo Van Gogh heeft zich een reeks van incidenten rond gebedshuizen voorgedaan. In het kader van de beantwoording van de vragen van de leden Dijsselbloem en Van Heemst (nr. 2040503120) zal worden ingegaan op welke incidenten zich hebben voorgedaan.


6. Vraag

Is de AIVD betrokken bij het onderzoek naar deze en vergelijkbare incidenten rond gebedshuizen? Wat is het oordeel van de AIVD over ontwikkeling van het karakter en de frequentie van dergelijke incidenten?

6. Antwoord

De AIVD verricht op grond van de Wet op de Inlichtingen-en Veiligheidsdiensten 2002 onderzoek naar personen en organisaties die een bedreiging vormen voor de democratische rechtsorde. In dat kader onderzoekt de dienst radicaliseringsprocessen in de Nederlandse samenleving en de daarbij betrokken personen en organisaties. De bestudering van de verhoudingen tussen verschillende bevolkingsgroepen in Nederland en de eventuele daaruit voortvloeiende interetnische spanningen maakt voor zover daarvan een dreiging uitgaat voor de democratische rechtsorde, deel uit van dat onderzoek. Eventuele dreigingen die uitgaan van een persoon of organisatie helpt de AIVD tegengaan door tijdig informatie te leveren aan de bevoegde instanties. Relevante informatie ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten wordt gemeld aan het Openbaar Ministerie. De afgelopen jaren hebben enkele ernstige -doch in tijdspanne beperkte- golven aan anti-islamitische en antisemitische misdrijven plaatsgehad. Deze geweldsgolven vonden plaats na de aanslagen van 11 september 2001 en na het oplaaien van het Israëlisch-Palestijnse conflict begin 2002. De hoogoplopende emoties binnen de Nederlandse samenleving ten aanzien van deze gebeurtenissen leidden tot respectievelijk anti-islamitisch, antisemitisch en anti-christelijk geweld. Dit lijkt nu, na de moord op Theo van Gogh, wederom het geval te zijn. Om de radicalisering alsmede de vergiftiging van de onderlinge verhoudingen door de radicalisering tegen te gaan zijn er een aantal maatregelen aangekondigd zoals verwoord in de brief van 10 november aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh.


7. Vraag

Is er aanleiding preventieve toezicht door de politie rond moskeeën en synagogen te intensiveren? Bent u bereid deze zorgwekkende ontwikkeling met de korpsbeheerders en het OM te bepreken?

7. Antwoord

Mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft naar aanleiding van de recente gebeurtenissen via een brief van 4 november gericht aan burgemeesters, commissarissen van de Koningin en de voorzitter van het college van procureurs-generaal reeds gevraagd alert te zijn op mogelijke uitingen tegen personen in de Islamitische gemeenschap alsmede op uitingen vanuit Islamitische kringen gericht tegen politici en opiniemakers die uitspraken hebben gedaan die mogelijk als grievend worden ervaren door personen of groepen in bepaalde Islamitische kringen. Een brief van gelijke strekking is verzonden aan de korpschefs van de regiopolitie. Daarnaast heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief van 9 november aan de commissarissen van de Koningin verzocht risicoanalyses op te stellen voor Islamitische, Marokkaanse en Joodse instellingen en personen in overleg met lokale vertegenwoordigers en zonodig passende maatregelen te nemen. Ook de korpsbeheerders van alle politieregio's is gevraagd om risico-analyses op te stellen voor instellingen en personen die een risico lopen om doelwit te zijn van dreiging, terrorisme of radicalisering. Afhankelijk van de analyses moeten er zonodig maatregelen genomen worden. Voorts wijs ik erop dat in de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ondergetekende van 10 november aan de Tweede Kamer over Van Gogh onderkend is dat een groeiend beroep zal worden gedaan op de beschikbare capaciteit voor de verschillende vormen van objectbewaking en persoonsbeveiliging. Voor de objectbewaking zal dat resulteren in een versterking van de capaciteit bij de - daarvoor verantwoordelijke - regiokorpsen.


1) NRC Handelsblad, 9 september jl.