Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4
Den Haag


- Directie Sub-Sahara Afrika
Afdeling Midden- en Oost-Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag


Datum


- 29 oktober 2004

Behandeld

Stella Kloth


Kenmerk


- DAF-1108/04

Telefoon


- 070-3485045


Blad


- 1/6

Fax


- 070-3486607


Bijlage(n)


- ---

Stella.Kloth@minbuza.nl


Betreft

Verslag van mijn reis naar Sudan

Graag - bied iku hierbij- - - het verslag aan - van het bezoek van de ministeriële EU-Troika aan Sudan. Deze reis vond plaats op 13 oktober. In deze brief ga ik voorts in op de Motie Halsema c.s. van 29 september 2004.


1.Inleiding
De gezamenlijke reis van mijn Luxemburgse collega, vertegenwoordigers van de Europese Commissie en het Raadssecretariaat en mijzelf stond in het teken van de crisis in Darfur, de nog instabiele situatie in het zuiden waarbij zich regelmatig gevechten voordoen tussen regeringsgezinde milities en de SPLM en de toenemende onrust in het oosten van het land. Eenmaal afgesloten kan een vredesakkoord tussen noord en zuid een katalyserend effect op de conflicten in west- en oost Soedan hebben. Het langdurige onderhandelingsproces tussen regering en SPLM leidt ertoe dat de onvrede onder de bevolking in het zuiden en het risico van toenemende instabiliteit toenemen. Het is niettemin vooral de crisis in Darfur die de internationale aandacht trekt. De situatie in Darfur blijft alarmerend. Volgens de VN is dit de grootste humanitaire ramp van het moment. De toename in humanitaire hulpverlening wordt tenietgedaan door groeiende aantallen ontheemden als gevolg waarvan het tekort aan humanitaire hulp groot blijft.

Intensieve internationale druk heeft geleid tot een verbeterde humanitaire toegang tot door de regering gecontroleerde gebieden in Darfur. Daarentegen hebben zowel de VN als EU geconstateerd dat de regering ernstig tekort schiet bij het verbeteren van de veiligheid voor de burgerbevolking en met name het neutraliseren van de Janjaweed milities.

Wel heeft de regering recent enkele initiatieven genomen die op een meer constructieve houding wijzen. De onderhandelingen over een vredesakkoord tussen noord en zuid in Nairobi, Kenia zijn inmiddels hervat en de regering heeft tevens aangegeven bereid te zijn deel te nemen aan de tweede onderhandelingsronde met de rebellenbewegingen SLM en JEM over Darfur in Abuja, Nigeria. Voorts heeft de Sudanese regering ingestemd met de geplande uitbreiding van de waarnemingsmissie van de Afrikaanse Unie (AU) in Darfur en met een uitbreiding van het aantal mensenrechten waarnemers in Darfur. Daarnaast heeft de regering ingestemd met de door de Secretaris-Generaal van de VN ingestelde internationale commissie die onderzoek zal doen naar mensenrechtenschendingen in Darfur, in het bijzonder genocide.

Waar het evenwel voor zowel de lokale bevolking als de internationale gemeenschap op aan komt, is dat een onmiddellijk eind komt aan het geweld dat de bevolking ondergaat, en aan de situatie van willekeur en rechteloosheid. De regering, de Janjaweed en in mindere mate de rebellen bleven tijdens de onderhandelingen in Abuja aanvallen op de burgerbevolking uitvoeren. Voorts zijn er aanwijzingen dat de regering met steun van aan haar gelieerde milities confrontaties met de SPLM in het zuiden van Soedan blijft aangaan. Aan de andere kant lijken de rebellenbewegingen zich steeds minder aan het staakt-het-vuren te willen houden. Zij voeren de aantallen aanvallen op politie en leger op. Druk op beide partijen, regering èn rebellen in Darfur, blijft daarom noodzakelijk. De EU, die nadrukkelijk betrokken is en zal blijven bij de bevordering van vrede, stabiliteit en rechtsstaat in Darfur, speelt in deze een belangrijke rol.


2.Doel van de reis
De ministeriële EU-Troika had als hoofddoel het overbrengen van een krachtige boodschap aan de Soedanese autoriteiten over de inzet en vervolgstappen die de EU (in goede afstemming met VN, AU en VS) zal nemen teneinde de druk op de Soedanese overheid te handhaven en het vredesproces te bevorderen. In dit kader werd het van groot belang geacht tezamen met mijn Luxemburgse collega, Jean Asselborn, vertegenwoordigers van de Europese Commissie en het Raadssecretariaat ter plekke met de Soedanese overheid te bespreken wat nodig is om de situatie in Darfur te verbeteren. De opstelling van de EU is gebaseerd op de EU Raadsconclusies en op de Veiligheidsraadresoluties van de Verenigde Naties. De EU concludeerde tijdens de Raad van 11 oktober jl. dat de regering van Soedan onvoldoende voortgang heeft geboekt op de ijkpunten zoals geformuleerd in de Raadsconclusies van 12 en 26 juli en 13 september, en dat de EU de druk op de Soedanese regering zal continueren. SV SGVN Pronk gaf in zijn rapport van 5 oktober jl. aan de VN Veiligheidsraad te kennen dat de Soedanese regering niet aan alle verplichtingen van resoluties 1556 en 1564 heeft voldaan.

In Khartoem werden besprekingen gevoerd met President Bashir en de minister van Buitenlandse Zaken Ishmael. Voorafgaand had de Troika een kort onderhoud met Plv. SV SGVN Da Silva.


3.Bevindingen

3.1 President Bashir
President Bashir benadrukte dat Darfur een Soedanees probleem is, waarvoor alleen de regering van Soedan een oplossing kan bieden. Voornaamste probleem was de veiligheid, maar dit moest door het volledig respecteren van de akkoorden van N'Djamena en Addis Abeba worden opgelost. Hij was van mening dat ontwapening van de Janjaweed alleen effectief kan geschieden in geval van gelijktijdige cantonering van de rebellen. Hij onderstreepte het belang van samenwerking met de internationale gemeenschap, maar deze diende voor ogen te houden dat de rebellen de kern van het probleem zijn. Ik heb het belang van een constructieve dialoog onderstreept. Voorts heb ik verwezen naar de belangrijkste ijkpunten uit de betreffende Veiligheidsraad-resoluties en EU Raadsverklaringen.


3.2 Minister van Buitenlandse Zaken Ismail
Minister Ismail had daags voor de EU-ministeriële Troika reeds aangegeven dat hij er grote moeite mee zou hebben indien de EU verdere druk wenste uit te oefenen op de regering van Soedan, in het bijzonder indien dit dreiging met sancties zou betreffen. Tijdens het onderhoud met Ismail heb ik gewezen op het belang van een constructieve dialoog tussen de regering van Soedan en de EU. In dat kader heb ik de belangrijkste ijkpunten uit de betreffende Veiligheidsraadresoluties en EU Raadsverklaringen aangehaald. Daarnaast heb ik verwezen naar de Raadsconclusies van 11 oktober jl. waarin de dialoog met de regering van Soedan voorop werd geplaatst, maar waarin tevens is vastgelegd dat het in het geval van gebrek aan vooruitgang onvermijdelijk zou worden andere maatregelen, inclusief sancties, in overweging te nemen.

Minister Ismail gaf in zijn reactie duidelijk uiting aan zijn eerder geschetste opvatting. Dreigen met sancties vormde een oneigenlijk drukmiddel. Hij achtte deze benadering een vernedering voor de regering van Soedan. Soedan was niet bereid een dialoog aan te gaan onder bedreiging van sancties. Sancties waren alleen geschikt voor regeringen die niet bereid zijn samen te werken met de internationale gemeenschap, aldus Ismail. Dat laatste kon van Soedan niet worden gezegd: het had de Veiligheidsraadresoluties en EU-conclusies verwelkomd en zich in het bijzonder gecommitteerd aan intensieve samenwerking met de Verenigde Naties. Het had ingestemd met de uitbreiding van de omvang en het mandaat van de AU missie. Dreiging met sancties zou deze aanpak in gevaar kunnen brengen en met name een verkeerd signaal zenden aan de rebellen waardoor de besprekingen in Abuja spaak zouden kunnen lopen.

Minister Ismail deelde mee dat de regering extra politie naar de kampen had gestuurd ter verbetering van de veiligheid. Daarnaast gaf de regering prioriteit aan het herstellen van de juridische structuur. Een "derde partij" zou moeten toezien op de ontwapening van milities en de rebellen. In dit kader sprak hij zijn voorkeur uit voor een snelle uitbreiding van de AU missie, met inbegrip van een politiemissie. Tevens gaf hij aan dat extra mensenrechtenwaarnemers nodig zijn en verwelkomde hij de internationale onderzoekscommissie naar mensenrechtenschendingen in Darfur, in het bijzonder genocide.

Desgevraagd gaf Ismail aan dat er geen sprake was van gedwongen terugkeer van ontheemden. De regering heeft zich gecommitteerd aan nauwe samenwerking met de International Organization for Migration en de VN.

Ik heb aangegeven de signalen over een constructieve houding van de regering te waarderen, maar er ook op gewezen dat onder meer de rapporten van de VN duidelijk maken dat de Soedanese regering op een aantal terreinen in gebreke blijft. Tevens heb ik minister Ismail geïnformeerd dat de EU momenteel de logistieke en materiele tekorten waarmee de waarnemersmacht van de AU te kampen heeft, inventariseert en onderzoekt hoe de EU de AU in deze te hulp kan schieten. Daarbij heb ik opgemerkt dat de RAZEB op 11 oktober jl. wederom de toezegging heeft gedaan de AU te ondersteunen. Het gaat hierbij om ondersteuning voor planning en uitvoering van een aanzienlijk uit te breiden en actief opererende waarnemersmissie, met een voldoende breed mandaat om een verbetering van de veiligheidssituatie in Darfur te kunnen bewerkstelligen. Over uitbreiding en een breder mandaat heeft de AU op 20 oktober jl. een positief besluit genomen. De EU en Nederland hebben nu specifieke verzoeken voor steun in overweging genomen. Het is hierbij van belang dat de AU de dragende kracht blijft achter de waarnemers- en beschermingsmissie in Darfur.

Tot slot was minister Ismail van mening dat de vredesbesprekingen in Kenia voorspoedig verliepen. Daarnaast kondigde hij aan dat de besprekingen in Caïro en in Abuja op 21 oktober hervat worden. Ik heb waardering uitgesproken voor de constructieve houding van de regering ten aanzien van de vredesbesprekingen van Naivasha en Abuja, en het belang benadrukt van een spoedige voltooiing van de vredesbesprekingen tussen noord en zuid. Voorts heb ik de regering opgeroepen in goed vertrouwen en met urgentie te onderhandelen in Abuja.


3.3 Plv. SV SGVN Da Silva
Da Silva verving SV SGVN Pronk, die aanwezig moest zijn bij de onderhandelingen tussen noord en zuid Soedan in Kenia. Da Silva, die zojuist was teruggekeerd uit Darfur, onderstreepte dat de algehele veiligheidssituatie nog steeds problematisch was, zij het dat het geweld thans meer sporadisch voorkwam. Wel maakte hij zich grote zorgen over toename in het aantal roofovervallen en de risico's daarvan voor de humanitaire hulpverlening. In dit kader onderstreepte hij dat de voortzetting van de besprekingen in Abuja van essentieel belang is. Deze besprekingen zouden zich in eerste instantie moeten richten op het vaststellen van een politieke agenda. Da Silva oordeelde positief over het verloop van deze onderhandelingen. Hij benadrukte dat een alomvattend vredesakkoord een positief signaal zal geven aan heel Soedan, inclusief Darfur. Voorts deelde hij mee dat de SLM volgens hem ter beschikking staande informatie brede steun onder de bevolking van Darfur genoot.

Hij constateerde dat het aantal ontheemden in september nog steeds toenam. Da Silva maakte zich zorgen over indicaties dat de regering van Soedan zou pogen tot gedwongen terugkeer over te gaan. Aangaande mogelijke sancties stelde Da Silva dat het effect beperkt zou zijn, maar wel grote problemen zou kunnen opleveren voor de humanitaire hulpverlening en daarmee ook voor de ontheemden en andere kwetsbare bevolkingsgroepen. Volgens Da Silva zou de crisis in Darfur moeten worden opgelost door uitbreiding van zowel mandaat als omvang van de AU missie in Darfur, door politieke onderhandelingen en door middel van een verzoeningsproces met deelname van alle partijen, inclusief lokale stammen.


4.Slotopmerkingen en motie Halsema c.s.
Het EU-ministeriële Troika bezoek heeft duidelijk gemaakt dat de situatie in Darfur onverminderd ernstig blijft en dat de inspanningen van de Soedanese regering nog onvoldoende zijn. Voorop staat dat op de kortst mogelijke termijn een eind moet komen aan het geweld waaraan de bevolking is onderworpen en aan de situaties van rechteloosheid waaraan ze is blootgesteld. Er dient aan een duurzame oplossing voor de conflicten in Soedan te worden gewerkt. Verdere escalatie van de crisis in Darfur kan alleen voorkomen worden als de druk op alle partijen, regering en rebellen, wordt opgevoerd en steun wordt gegeven aan de vredesbesprekingen in Abuja en Nairobi, en aan de uitbreiding van de AU missie. Daarnaast zal de situatie in Darfur maandelijks in EU-verband worden geëvalueerd, waarbij verdere maatregelen niet moeten worden uitgesloten. Tijdens de RAZEB van 11 oktober jl. was er geen draagvlak binnen de EU voor het nemen van sancties, als een olie-embargo en een no-fly zone, zoals voorgesteld in de motie Halsema c.s. Reeds in januari 2004 heeft de EU een wapenembargo ingesteld. Ook zijn de EU hulpgelden, met uitzondering van humanitaire hulp bevroren. Voor wat betreft een wapenembargo van de VN geldt dat een (beperkte) maatregel reeds van kracht is op basis van VNVR resolutie 1556. Als de situatie niet verbetert, komen nadere sancties in beeld.


-

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R Bot

===