Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `s-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
W&B/URP/04/75508
Onderwerp Datum
Plenaire behandeling wetsvoorstel Wet werk 29 oktober 2004
en inkomen kunstenaars (Kamerstuk 29 574)
Tijdens de plenaire behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel op donderdag 28
oktober jl. heeft het lid Noorman den Uyl verzocht om een schriftelijke uiteenzetting
betreffende de relatie tussen de hoogte van de WWIK uitkeringsnorm van een alleenstaande
en het bedrag van de hoogste trede van de in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de
WWIK opgenomen progressie-eis. Bij deze voldoe ik aan dit verzoek.
Op jaarbasis bedraagt de hoogte van de WWIK-uitkeringsnorm van een alleenstaande
7776,48 bruto, inclusief vakantietoeslag (de netto uitkomst van dit bedrag is gelijk aan
70% van bijstandsnorm van een alleenstaande). De hoogste trede van de progressie-eis
bedraagt 6.000,- bruto, inclusief vakantietoeslag. De bruto uitkeringsnorm is op bruto
basis berekend ca. 30% hoger dan de hoogste trede van de progressie-eis. Daar ik tijdens het
debat bruto met netto heb vergeleken kwam ik abusievelijk uit op een circa 50%, waarvoor
mijn verontschuldiging.
Voor de volledigheid merk ik nog op dat de bruto norm voor een alleenstaande plus de
hoogste trede van de progressie-eis tezamen nog onder de maximum bijverdiengrens blijven
van de in artikel 16, tweede lid, onderdeel b, van de WWIK opgenomen maximale
bijverdiengrens van op jaarbasis 16.271,76 bruto, inclusief vakantietoeslag.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
( H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid