Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Algemene Zaken

Persbericht ministerraad
29 oktober 2004

RIJKSOVERHEID MAAKT NIET LANGER GEBRUIK VAN ACTIEVE JOURNALISTEN

Vanaf 1 januari 2005 maakt de Rijksoverheid geen gebruik meer van betaalde diensten van journalisten die werkzaam zijn in de algemene of parlementaire journalistiek. Daarmee hoopt het kabinet een einde te maken aan de huidige verwarrende relatie tussen journalistiek en overheid. Journalisten kunnen wel worden uitgenodigd voor incidentele bijdragen aan fora en dergelijke.

Onlangs is een discussie ontstaan over het fenomeen van de `bijklussende journalisten'. Belangrijkste invalshoek van de discussie was de vraag hoe het bijklussen voor de Rijksoverheid zich verhoudt tot de journalistieke onafhankelijkheid. Het kabinet is van oordeel dat niet alleen de journalistiek, maar ook de overheid een verantwoordelijkheid heeft bij het inhuren van journalisten. De overheid dient niet mee te werken aan een situatie die kennelijk tot gevolg kan hebben dat openlijk wordt getwijfeld aan een onafhankelijk opererende journalistiek. Voor de overheid staat voorop dat de journalistiek in een democratische samenleving haar kritische rol optimaal moet kunnen vervullen.

Op advies van de Voorlichtingsraad heeft het kabinet een richtsnoer vastgesteld over het inhuren van journalisten. Deze houdt in dat voor werkzaamheden op het terrein van de overheidscommunicatie niet langer journalisten worden ingehuurd die nog daadwerkelijk in de journalistiek actief zijn. Dit geldt voor werkzaamheden als het verzorgen van een mediatraining, het leiden van bijeenkomsten en het schrijven van teksten. Voor dergelijke werkzaamheden zal de overheid wel gebruik kunnen blijven maken van oud-journalisten.

Er bestaat geen enkel bezwaar tegen onbetaalde deelname (afgezien van eventuele vacatiegelden) van journalisten aan commissies of werkgroepen, of tegen het leveren van een onbetaalde incidentele bijdrage aan een bijeenkomst, forumdiscussie of periodiek. Integendeel, het kabinet vindt het juist van belang dat overheid en media met elkaar van gedachten blijven wisselen, en dat ook vanuit de media wordt bijgedragen aan het maatschappelijk debat.

RVD, 29.10.2004