Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Persbericht ministerraad
29 oktober 2004

INTRODUCTIE LEERRECHTEN IN HOGER ONDERWIJS

Vanaf 2007 worden er leerrechten geïntroduceerd in het hoger onderwijs. Met deze vorm van vraagsturing wil het kabinet hogescholen en universiteiten stimuleren doelmatig en kwalitatief hoogstaand onderwijs aan te bieden. Met vraagsturing zal naar verwachting beter worden ingespeeld op behoeften en wensen van studenten. Ook wil het kabinet de onderwijsgelden efficiënter inzetten door het studietempo van studenten te verhogen. Studenten worden geconfronteerd met een hoger collegegeld als ze te lang over hun studie doen. De huidige studiefinanciering blijft intact en wordt aangevuld met twee verbeteringen: studenten kunnen voortaan kiezen om het collegegeld na hun studie terug te betalen, en de terugbetalingsregeling van geleend studiegeld wordt inkomensafhankelijk. De ministerraad heeft hiermee op voorstel van staatssecretaris Rutte van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd.

Leerrechten zijn persoonsgebonden en kunnen door studenten worden ingezet op het door de overheid gefinancierde onderwijs, in een beperkte periode. Met de invoering van leerrechten zal de bekostiging aan hogeschool of universiteit de student volgen. Daardoor zullen instellingen moeite moeten doen om studenten niet alleen binnen te halen, maar ook vast te houden. Naast introductie van vraagsturing wil het kabinet de kwaliteit en doelmatigheid van het hoger onderwijs verhogen door openbare benchmarking en door een deel van de bekostiging te koppelen aan onderwijsprestaties. De prestaties van de instellingen worden jaarlijks door het ministerie in kaart gebracht en gepubliceerd.

Om verwatering van middelen tegen te gaan wil het kabinet het studietempo van studenten ­ waar nodig - verhogen. Studenten betalen het wettelijke collegegeld, momenteel 1.476 euro, gedurende hun gewone studieduur. Behalve voor de gewone studieduur geldt dit wettelijke collegegeld ook voor de oriëntatie- en verdiepingsperiode van maximaal anderhalf jaar. Na deze periode betalen studenten het hogere instellingscollegegeld. Met de onderwijssector wordt hiervoor nog een maximum vastgesteld. Studenten worden op deze manier gestimuleerd hun studie binnen een redelijke termijn af te ronden.

Het huidige stelsel van studiefinanciering ­ basisbeurs, aanvullende beurs, leenmogelijkheid en ov- jaarkaart ­ blijft ongewijzigd. Twee elementen worden aan het stelsel toegevoegd. Met de invoering van het collegegeldkrediet krijgen studenten meer financiële ruimte en daarmee de mogelijkheid om meer tijd te besteden aan hun studie of gerelateerde activiteiten. Het geleende bedrag hoeft pas te worden terugbetaald nadat een student de hogeschool of universiteit heeft verlaten. Om de leenangst tegen te gaan, wordt daarnaast de aflossing van het geleende geld inkomensafhankelijk. Wie niet kan betalen, hoeft niet te betalen. Studenten betalen in vijftien jaar hun studieschuld terug, het restant wordt kwijtgescholden. Daarnaast kunnen studenten ervoor kiezen om een pauze van maximaal vijf jaar in te lassen zodat rekening wordt gehouden met de levensloop van studenten.

RVD, 29.10.2004