Van der Laan over de impasse rond het beoogd statuut voor de leden van
het Europees Parlement
Beantwoording kamervragen Van der Laan over de impasse rond het beoogd
statuut voor de leden van het Europees Parlement
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
28 oktober 2004
Behandeld
mw. E. Molier
Kenmerk
DIE-956/2004
Telefoon
070-3485410
Blad
1/4
Fax
070-3484086
Bijlage(n)
1
E-Mail
eveline.molier@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van de geachte afgevaardigde mevrouw Van der Laan
over de impasse rond het beoogd statuut voor de leden van het
Europees Parlement.
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door de geachte afgevaardigde mevrouw Van der Laan over
de impasse rond het beoogd statuut voor de leden van het Europees
Parlement. Deze vragen werden ingezonden op 1 oktober 2004 met kenmerk
2040500730.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Atzo Nicolaï
Antwoord van de heer Nicolaï, staatssecretaris voor Europese Zaken,
mede namens de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties op vragen van het lid Van der Laan (D66) over het
beoogd statuut voor de leden van het Europees Parlement
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de oproep van Voorzitter Borrell van het
Europees Parlement aan de Nederlandse Regering om als voorzitter van
de Europese Unie een einde te maken aan de impasse rond het beoogd
statuut voor de leden van het Europees Parlement? Bent u op de hoogte
van de oproep van gelijke strekking van de leider van de Europese
Volkspartij, de heer Pöttering?
Antwoord
Ja, ik ben op de hoogte van het verzoek van EP-Voorzitter Borrell om
een einde te maken aan de impasse rond het beoogd statuut voor de
leden van het Europees Parlement. Tijdens zijn bezoek aan het
Nederlandse Voorzitterschap op 8 september jl. heeft de heer Borrell
dit met minister-president Balkenende besproken. De oproep van de heer
Pöttering is mij ook bekend.
Vraag 2
Bent u bereid om, zoals de heer Borrell heeft verzocht, in uw
hoedanigheid van voorzitter van de Unie contact op te nemen met
Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zweden teneinde een akkoord te
bereiken over het statuut? Zo ja, wanneer denkt u dat te doen? Zo
neen, wat zijn dan hiervoor uw beweegredenen?
Vraag 3
Bent u van mening dat het Europees Parlement zelf met een nieuw
voorstel omtrent het statuut moet komen? Bent u op de hoogte van de
nieuwe voorstellen over de salariëring van leden van het EP, gedaan
door de Europese Volkspartij en de Europese socialisten? Zo ja, hoe
staat u tegenover deze voorstellen?
Vraag 4
Bent u bereid gezien de urgentie van de zaak nog tijdens het
Nederlandse Voorzitterschap contact te zoeken met voornoemde landen?
Antwoord
De Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van januari 2004 is er
niet in geslaagd een akkoord te bereiken over het Statuut van de
EP-leden, omdat een viertal lidstaten de hoogte van het voorgestelde
salaris onaanvaardbaar vonden. Tijdens zijn bezoek aan het Nederlandse
Voorzitterschap heeft de heer Borrell de minister-president verzocht
de onderhandelingen in de Raad te heropenen.
Minister-president Balkenende heeft de heer Borrell verzekerd dat ook
het Voorzitterschap ervan overtuigd is dat het in het belang is van de
Unie in haar geheel, en van het Parlement in het bijzonder, dat een
bevredigend Statuut wordt overeengekomen. Hij heeft erop aangedrongen
dat het nieuwe EP zich eerst aan een bepaald voorstel committeert. De
minister-president heeft ook aangegeven bereid te zijn om informeel in
Raadskader te polsen over de kansen om tot een oplossing te komen.
In vervolg op dit gesprek heeft de heer Borrell bericht dat het nieuwe
EP achter het bestaande voorstel staat waarover de Raad in januari jl.
geen overeenstemming heeft kunnen bereiken. De afgesproken informele
sondering gaf het Voorzitterschap geen aanleiding om aan te nemen dat
de positie van de Raad was gewijzigd. Het Voorzitterschap heeft dit
eind september aan de heer Borrell bericht en tegelijkertijd
aangegeven dat het bereid is, met het oog op een mogelijk debat in de
Raad, elk nieuwBe initiatief van het EP (informeel of formeel) dat in
het Parlement op brede steun kan rekenen, te bespreken.
Het Voorzitterschap heeft tot op heden geen voorstellen van de
Europese Volkspartij en de Europese socialisten ontvangen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken