Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Karla Peijs,
ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Centraal Bureau Rijn- en
Binnenvaart, in Rotterdam
(Alleen de uitgesproken tekst geldt)
Koninklijke Hoogheid, dames en heren,
Dat het CBRB een brede en internationale blik heeft, wist ik
natuurlijk al. Maar dit congres bij het 75-jarig jubileum is pas echt
grensoverschrijdend, zelfs voor een ruimdenkende organisatie als het
CBRB.
Het thema van vandaag is `Rivers of the world'. Het avontuur komt je
als het ware tegemoet. Ik krijg in ieder geval meteen beelden in mijn
hoofd van de Yangtze in China, de Amazone in Brazilië, de Missisippi
in de Verenigde Staten en de Nijl in Egypte. Maar ik ben natuurlijk
ook de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat en fungerend
voorzitter van de Europese transportministers. Dus de beelden van de
Donau en natuurlijk de Rijn volgen snel.
Al deze rivieren verschillen oneindig van elkaar, al hebben ze ook
veel met elkaar gemeen. Een overeenkomst is bijvoorbeeld dat het water
dat ze vervoeren de basis vormt van veel verschillende functies en
voorziet in allerlei behoeften. Rivierwater dient de mens tot was- en
drinkwater, het wordt gebruikt om gewassen te bevloeien, het speelt
een rol in productieprocessen en bij het koelen van
elektriciteitscentrales, rivieren voeren smelt- en regenwater af en -
last but not least - water is een belangrijk transportmiddel. Geen
wonder dat al deze voordelen eeuwen geleden al leidden tot het
ontstaan van grote steden en handelshavens langs de rivieren en
delta's.
Stelt u zich eens voor: wat zouden Wenen en Boedapest zijn zonder de
Donau? Of Parijs en Londen zonder de Seine en de Thames? Hoe had het
Ruhrgebied tot ontwikkeling kunnen komen zonder de Rijn? En hoe had
Rotterdam ooit een wereldhaven kunnen worden als Willem de derde -
een van uw voorgangers, Koninklijke hoogheid - niet de visie had
gehad om de Nieuwe Waterweg aan te laten leggen, waardoor Rotterdam
een volwaardige toegang tot de Noordzee kreeg.
Want ja, ook in Nederland maken we dankbaar gebruik van de
mogelijkheden die de rivieren ons bieden. Dat doen we al eeuwenlang.
Ons land is van oudsher niet alleen een land van zeevaarders, maar ook
van binnenvaarders. Vandaag de dag neemt de binnenvaart in ons
goederenvervoersysteem een prominente plaats in. Ongeveer 40 % van
alle tonkilometers in Nederland gaat per binnenschip. In het
internationaal vervoer is dat zelfs 60%.
In de rest van Europa is de rol van de binnenvaart helaas een stuk
bescheidener. In de Europese Unie van na de uitbreiding heeft de
binnenvaart een aandeel van maar ongeveer 5%. Natuurlijk zijn er maar
weinig Europese landen die zo'n uitgebreid vaarwegennet hebben als
Nederland. En toch zijn er in de andere Europese landen, inclusief de
landen die dit voorjaar tot de EU zijn toegetreden, nog volop kansen
en mogelijkheden om de binnenvaart een belangrijkere rol in het
logistieke systeem te geven. Ik zal u zeggen waarom ik denk dat dat
nodig is.
Ten eerste is de binnenvaart een betrouwbare, efficiënte en relatief
goedkope vervoerswijze. De binnenvaart kent nauwelijks tot geen files
en de lage vervoersprijs draagt bij aan de ontwikkeling van de
economie. Wij weten dat in Nederland als geen ander, want zonder goede
binnenvaartverbindingen zou de Mainport Rotterdam nooit zijn
uitgegroeid tot wat zij nu is.
Ten tweede is de binnenvaart veilig. De veiligheid zal ongetwijfeld
van land tot land verschillen, maar in Nederland gaat het gemiddeld om
2 doden en ongeveer 20 gewonden per jaar. Tegen de achtergrond van het
vervoersaandeel van 40% dat ik net noemde, is dat een indrukwekkende
veiligheidsscore. De binnenvaart is bovendien geschikt voor vervoer
van gevaarlijke stoffen zonder dat de grenzen van aanvaardbare
risico's worden overschreden.
Om de binnenvaart veilig te houden en de logistieke efficiëntie nog te
vergroten, werken we in Europees verband hard aan de zogeheten River
Information Services, RIS. RIS verbetert de efficiëntie en de
veiligheid door de invoering van informatiedienstverlening. Zowel
schippers, vervoerders en verladers als de overheid profiteren
daarvan. Ik ben daarom blij dat ik het voorzitterschap van de Europese
Unie heb kunnen benutten om de Europese Transportraad op 7 oktober
jongstleden te doen instemmen met de voorstellen voor de Europese
kaderrichtlijn RIS. Daarmee is een belangrijke stap gezet. En hopelijk
kunnen we voor het eind van het jaar ook nog flinke vooruitgang boeken
in de harmonisatie van de technische richtlijnen voor
binnenvaartschepen.
De derde en laatste reden waarom de binnenvaart een prominente plaats
verdient, is dat de binnenvaart een schone vervoerswijze is, misschien
zelfs wel de schoonste. Gekissebis over welk transportmiddel het
schoonst is, de vrachtwagen, het binnenschip of de trein, vind ik
eigenlijk alleen interessant als daardoor een wedstrijdje ontstaat dat
tot permanente verbeteringen leidt voor het milieu. Los daarvan vind
ik dat elke vervoerswijze zijn uiterste best moet doen zo schoon
mogelijk te worden. Hoe dan ook, de binnenvaart heeft bij voorbaat al
een belangrijk voordeel op het gebied van milieu en leefbaarheid, want
de geluidshinder van de binnenvaart is zeer bescheiden. Tegelijkertijd
geldt: het kan en moet nog beter.
Natuurlijk ken ik ook de discussies over de verenigbaarheid van
vaarwegaanpassingen en milieubelangen. Op zichzelf zijn dat prima
discussies, want ze houden ons scherp bij het afwegen van de
verschillende belangen. Maar ik herken niet het beeld dat de belangen
van de binnenvaart, per se onverenigbaar zijn met die van het milieu
en waterbeheer. Verschillende projecten in de Waal en het Nederlandse
deel van de Maas laten dat duidelijk zien.
De voordelen van de binnenvaart zijn dus duidelijk, maar om er als
samenleving van te kunnen profiteren moet de binnenvaart wel goed
kunnen functioneren. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is een
samenhangend net van goed onderhouden vaarwegen. De grote rivieren,
waar dit congres over gaat, vormen daarin belangrijke schakels. Op
sommige plaatsen ontbreken echter verbindingen of zijn verbeteringen
nodig . Daarom spannen mijn Franse collega, mijn Belgische collega en
ik ons in voor een spoedige realisering van het Seine-Nord-project,
dat deel uitmaakt van het Trans-Europese Netwerk. Dit project maakt
namelijk een goede verbinding tussen het Rijn-Scheldebekken en het
Seine-bekken mogelijk. En zo zijn er nog meer Europese
vaarwegverbindingen waarvan het goed zou zijn als ze verbeterd werden.
Ik denk bijvoorbeeld aan de Donau-corridor, die nog bottlenecks kent.
Ook daar moeten de landen in het stroomgebied gezamenlijk voor een
oplossing zorgen.
En dan Nederland. Ook hier valt nog genoeg aan de waterwegen te
verspijkeren. Zoals u weet heeft het kabinet pas geleden de Nota
Mobiliteit vastgesteld. Daarin heb ik een beeld gegeven van mijn
langetermijnbeleid om het vervoer van personen en goederen in goede
banen te leiden. Het lastige daarbij is, dat de vraag naar vervoer
bijna onuitputtelijk is en de financiële middelen schaars.
Daarom gaat het er eerst en vooral om het beheer en het onderhoud van
de infrastructuur op orde te brengen en te houden. Pas daarna moeten
we de infrastructuur selectief verbeteren en uitbreiden waar dat echt
nodig is. Deze strategie hanteren we voor de weg, het spoor en ook
voor de vaarwegen. Tot en met 2010 is, naast het reguliere budget van
circa 2,4 miljard euro ruim 700 miljoen extra vrijgemaakt voor beheer
en onderhoud van de vaarwegen. Van 2011 tot 2020 komt er in totaal nog
eens ruim 7 miljard euro voor beheer en onderhoud beschikbaar.
Daarnaast is er voor de periode 2011 - 2020 een kleine 3 miljard euro
voorzien voor verbetering van het vaarwegennet.
De meesten van u weten dat de Nota Mobiliteit het inspraakcircuit in
is gegaan. Hoewel de bedragen die erin worden genoemd enorm zijn, heb
ik niet de illusie dat we het iedereen naar de zin kunnen maken. En al
komt de binnenvaart er bepaald niet bekaaid vanaf, ook uw sector zal
nog wel een wensenlijstje indienen. Als het zover is, zullen we
bekijken of daar nog over te praten valt. Vooralsnog lijkt me dat de
toegankelijkheid van de Nederlandse vaarwegen voor de toekomst
gewaarborgd is.
Koninklijke Hoogheid, dames en heren,
Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik nu pas de jubilaris
feliciteer met zijn 75-jarig jubileum. Het leek mij goed u eerst
allemaal nog eens te overtuigen van het belang van de binnenvaart,
zodat u er des te meer waardering voor zult hebben dat er een
organisatie is die al driekwart eeuw ijvert voor de belangen van de
sector. En niet alleen dat, het CBRB denkt ook na over de toekomst van
de binnenvaart, bijvoorbeeld door te participeren in het Bureau
Innovatie Binnenvaart. Hulde dus aan het CBRB, dat al 75 jaar méér
doet dan één `River of the World' op de kaart zetten.
Nogmaals mijn hartelijke felicitaties met uw 75-jarig jubileum. In
menselijke termen gesproken zou u het nu wel wat rustiger aan mogen
gaan doen. Maar ik weet dat deze 75-jarige bruist van de
toekomstplannen en energie. Dit kabinet is vóór flexibele
pensionering. Ik blijf dus op u rekenen.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat