Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directie Veiligheidsbeleid

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 28 oktober 2004

Behandeld

DVB/NN


Kenmerk


- DVB/NN-475/04

Telefoon


- +31 (0)70 3485089


Blad


- 1/1

Fax


- +31 (0)70 3485684


Bijlage(n)


- 1


- Dvb-nn@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lidKoenders over berichten dat er nucleair materiaal in Irak verdwenen is

Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Koendersover - berichten dat er nucleair materiaal in Irak verdwenen is. Deze vragen werden ingezonden op - 14 oktober 2004met kenmerk - 2040501830.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Koenders (PvdA) over berichten dat er nucleair materiaal in Irak is verdwenen

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht van het International Atomic Energy Agency (IAEA) bij monde van de heer El Baradei, dat apparatuur en materiaal dat mogelijk gebruikt kan worden bij de ontwikkeling van nucleaire wapens verdwenen is in Irak sinds de invasie van maart 2003? 1)

Antwoord
De regering heeft kennis genomen van de halfjaarlijkse rapportage van het IAEA aan de Veiligheidsraad, bij brief van de Directeur Generaal van het IAEA, de heer El Baradei d.d. 1 oktober 2004 (brief als bijlage meegestuurd). In deze brief wijst hij op de verdwijning van 'dual use' goederen zoals hoogwaardige lasapparatuur, die gebruikt kunnen worden in een nucleair programma, op plaatsen die voorheen door het IAEA werden gecontroleerd en het mogelijke proliferatierisico dat daaraan verbonden is. Volgens het IAEA is er geen nucleair materiaal verdwenen.

Vraag 2
Welke afspraken ten aanzien van het rapporteren over en de bewaking van dergelijk materiaal zijn gemaakt of zullen worden gemaakt met de Iraakse autoriteiten en de Amerikaanse en Britse politieke en militaire leiding in Irak?

Vraag 5
Op welke wijze kan worden gegarandeerd dat de richtlijnen van het IAEA, zoals het halfjaarlijks rapporteren, worden nagekomen door de machthebbers in Irak?

Antwoord
De Iraakse autoriteiten zijn verantwoordelijk voor de bewaking van het in Irak aanwezige nucleaire materiaal, en gerelateerde 'dual use' goederen. Het is tevens de verantwoordelijkheid van de Iraakse autoriteiten om te rapporteren aan het IAEA over het in Irak aanwezige nucleaire materiaal, alsmede halfjaarlijks te rapporteren over wijzigingen op plaatsen die volgens het IAEA relevant zijn. In de periode sinds de militaire operatie in maart 2003 is Irak deze verplichting niet nagekomen. De Iraakse autoriteiten zijn voornemens de rapportage aan het IAEA spoedig weer ter hand te nemen. De Iraakse minister voor Wetenschap en Technologie, de heer Rashad Omar, heeft van 19 t/m 21 juli jl. een bezoek gebracht aan het IAEA om hierover nadere afspraken te maken. Tevens heeft Irak het IAEA inmiddels verzocht om assistentie bij de ontmanteling en ontsmetting van voormalige nucleaire inrichtingen. Op 12 oktober jl. verklaarde Minister Omar dat de locaties die onder de verantwoordelijkheid vallen van zijn ministerie beveiligd zijn en gecontroleerd worden.

Het VK heeft aangegeven bereid te zijn Irak te assisteren, zowel bij de rapportage aan het IAEA als bij de bewaking van nucleair materiaal.

Vraag 3
Is in de regio waar de Nederlandse militairen hun missie uitvoeren, dergelijk materiaal aanwezig? Welke richtlijnen gelden ten aanzien van de omgang met en de rapportage over dit materiaal?

Antwoord
Voor zover bekend is in de regio waar de Nederlandse militairen hun missie uitvoeren dergelijk materiaal niet aanwezig.

Bij de vondst van materiaal dat mogelijkerwijs een stralingsrisico oplevert, geldt een algemene militaire richtlijn. Volgens deze richtlijn moet het materiaal worden bewaakt teneinde te voorkomen dat het wordt verplaatst, waarbij afdoende veiligheidsvoorzorgen moeten worden genomen. De locatie dient te worden gemarkeerd en de coördinaten dienen te worden doorgegeven aan de Nederlandse militaire commandant. Aan de hand van radioactiviteitsmetingen wordt bepaald of inderdaad sprake is van radioactiviteit. De verwijdering van hoog radioactief materiaal moet worden overgelaten aan speciaal daartoe uitgerust personeel. Dit vindt in voorkomende gevallen plaats in overleg met de Nederlandse stralingbeschermingsdienst en coalitiepartners.

Vraag 4
Wat zijn de uitkomsten geweest van de gesprekken met de Amerikaanse regering ten aanzien van eerdere vondsten van raketmotoren uit Irak bij een schrootverwerkingsbedrijf in Rotterdam? 2)

Vraag 6
Welke afspraken dienen er volgens u te worden gemaakt met de betrokken autoriteiten om het proliferatiegevaar dat uitgaat van het verdwijnen van dit nucleaire materiaal tegen te gaan en ervoor te zorgen dat dergelijk materiaal niet in handen van terroristen valt?

Antwoord
Zoals reeds aan de kamer gemeld in de betreffende antwoorden op vragen van het lid Koenders over de vondst van raketmotoren in de haven van Rotterdam (TK Aanhangsel bij de handelingen 1706) is door de Amerikaanse regering aangegeven dat met hoge prioriteit gewerkt werd aan het opzetten van effectieve export- en grenscontroles. Inmiddels heeft Irak wetgeving aangenomen die bepaalt dat massavernietigingswapens of voor de ontwikkeling, productie, gebruik en opslag van voor massavernietigingswapens relevante ('dual use') materialen of technologie niet zonder vergunning van het ministerie van Handel mogen worden geëxporteerd. Er wordt voortgang geboekt bij de implementatie van deze wetgeving. De Iraakse autoriteiten, die verantwoordelijk zijn voor de opzet en uitvoering van dergelijke controles hebben aangegeven scherper toe te willen zien op de export van met name schrootmetaal.

Daarnaast heeft Irak bij het IAEA aangegeven dat het zich wil aansluiten bij de IAEA 'illicit trafficking database' en heeft Irak assistentie gevraagd aan het IAEA om de illegale handel in en smokkel van nucleair materiaal tegen te gaan.

Vraag 7
Kunt u deze vragen ruim vóór de op 1 november 2004 gegarandeerde begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2005 beantwoorden?

Antwoord
Ja

Toelichting:

Deze vragen dienen de aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Ormel (CDA), ingezonden 14 oktober 2004 (vraagnummer 2040501730).


1) 'Nuclear assets 'vanish' in Iraq',- www.bbc.co.uk(zie world news), 12 oktober 2004


2) Aanhangsel-Handelingen nr. 1706, vergaderjaar 2003-2004

===