Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Veiligheidsbeleid

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061


2500 EB Den Haag


Datum


- 28 oktober 2004

Behandeld

DVB/NN


Kenmerk


- DVB/NN-455/04

Telefoon


- +31 (0)70 3486031


Blad


- 1/1

Fax


- +31 (0)70 3485684


Bijlage(n)


- 1


- Dvb-nn@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lidOrmel over de reikwijdte van ballistische raketten in Iran

Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Ormelover - de reikwijdte van ballistische raketten in Iran. Deze vragen werden ingezonden op - 12 oktober 2004met kenmerk - 2040501590.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, opvragen van het lid Ormel (CDA) over reikwijdte ballistische raketten Iran.

Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de Iraanse ex-president Rafsanjani bekend heeft gemaakt dat Iran de beschikking heeft over ballistische raketten met een reikwijdte van tweeduizend kilometer? 1)

Antwoord
Ja

Vraag 2
Acht u deze mededeling van Rafsanjani betrouwbaar?

Antwoord
Ja. Er heeft inmiddels een proeflancering plaatsgehad.

Vraag 3
Deelt u de mening dat, indien de bewering van Rafsanjani op waarheid berust, dit een zeer verontrustende ontwikkeling is, zeker gezien het feit dat Iran met de nieuwe ballistische raketten Israël, Zuidoost-Europa en Amerikaanse militaire bases in het Midden-Oosten kan bereiken?

Antwoord
Het feit dat Iran over wapens met een dergelijk bereik beschikt, is verontrustend (zie ook het antwoord op vraag 5).

Vraag 4
Kunt u aangeven om hoeveel raketten het gaat en waar deze gestationeerd zijn? Zo neen, bent u bereid hier onderzoek naar te (doen) verrichten en de Tweede Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren?

Antwoord
Het is niet bekend om hoeveel raketten het gaat en waar deze zijn gestationeerd. Er wordt onderzoek gedaan naar de status van het Iraanse ballistische rakettenprogramma, zie ook het jaarverslag over 2003 van de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst. Er zullen gezien de aard van dit onderzoek geen mededelingen worden gedaan aan de Kamer. Wel zal zonodig de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten op de hoogte worden gebracht.

Vraag 5
Bent u bereid de Iraanse autoriteiten om opheldering te vragen over het feit dat Iran over verbeterde Shahab-raketten beschikt en bent u voorts bereid uw bezorgdheid over de beschikking van Iran over deze raketten uit te spreken?

Antwoord
Iran wordt regelmatig gewezen op de zorg die het Iraanse raketprogramma baart, met name vanwege de regionale dreiging die daarvan uitgaat en de mogelijk destabiliserende effecten die dit programma in dat verband zou kunnen hebben.

Vraag 6
Welke relatie ziet u tussen de Iraanse informatie over deze ballistische raketten en de bij het International Atomic Energy Agency (IAEA) bekende informatie over nucleaire proliferatie in relatie tot het Iraanse nucleaire programma?

Antwoord
Het IAEA-onderzoek richt zich met name op het Iraanse nucleaire programma, en heeft geen feiten aan het licht gebracht die duiden op een relatie met het Iraanse raketprogramma.


1)De Telegraaf, 7 oktober jl.-

===