Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Verenigde Naties & Internationale Financiële Instellingen

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 28 oktober 2004

Behandeld

DVF-PJ


Kenmerk


- DVF/PJ-158/04

Telefoon

070-3484837


Blad


- 1/1

Fax


- 070-3484817


Bijlage(n)


- 1


- pa.ramaer@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vande leden Van der Staaij (SGP), Wilders (Groep Wilders), Ormel (CDA) en Huizinga-Heringa (Christen-Unie) over uitspraken van het hoofd van UNRWA

Graag - bied iku hierbij- , mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door- - de leden Van der Staaij (SGP), Wilders (Groep Wilders), Ormel (CDA) en Huizinga-Heringa (Christen-Unie) over uitspraken van het hoofd van UNRWA. Deze vragen werden ingezonden op - 11 oktober 2004 met kenmerk - 2040501410.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Van Ardenne, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Wilders (Groep Wilders), Ormel (CDA) en Huizinga-Heringa (Christen-Unie) over uitspraken van het hoofd van UNRWA

Vraag 1
Kent u het bericht van CBC News "Canada looking at UN agency over Palestinian connection"? -

Antwoord
Ja

Vraag 2-
Is het waar dat het hoofd van de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees (UNRWA), de heer Hansen, gezegd heeft dat hij er zeker van is dat leden van Hamas op de loonlijst van de UNRWA voorkomen, maar dat hij dat niet als een "misdaad" ziet, aangezien niet elk lid van Hamas een militant is? Beschikt u over feitelijke informatie die de uitspraak van de heer Hansen staaft dan wel ontkracht?

Antwoord
De precieze inhoud van de uitlatingen die de heer Hansen heeft gedaan tegenover CBC TV is mij niet bekend. Wel kan ik bevestigen dat deze kwestie op 8 oktober jl. onderwerp van gesprek is geweest tussen de heer Hansen en diplomatieke vertegenwoordigers ­ onder wie de Nederlandse vertegenwoordiger bij de Palestijnse Autoriteit. De heer Hansen maakte daarbij een duidelijk onderscheid tussen het sympathiseren met Hamas en het activiteiten ontplooien voor Hamas. Wat het eerste betreft zei hij dat het zeer wel denkbaar was dat, gelet op de geschatte steun onder de Palestijnse bevolking (25 tot 30 procent) voor Hamas en het feit dat UNRWA circa 12.000 werknemers (waarvan 8.000 in Gaza) telde, er HAMAS-sympathisanten waren onder UNRWA-personeel. Hij benadrukte dat UNRWA expliciet eiste van de medewerkers dat zij zich ook in hun vrije tijd onthielden van welke politieke activiteit dan ook. Op overtreding van deze eis zouden sancties kunnen volgen.

Vraag 3
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is als een VN-organisatie, die onpartijdig behoort te zijn, leden van een organisatie die een zeer gewelddadige en kwalijke rol vervult in het conflict tussen Israël en de Palestijnen, op de loonlijst heeft staan?

Vraag 4
Indien inderdaad leden van Hamas op de loonlijst staan van UNRWA, bent u dan ­ mede gelet op het feit dat Nederland één van de grootste donoren aan de UNRWA is ­ bereid actie te ondernemen om hieraan een einde te maken? Zo ja, hoe?

Antwoord
Ik deel die mening in zoverre dat, indien vaststaat dat UNRWA-medewerkers politiek actief zijn voor Hamas, UNRWA maatregelen dient te treffen. Deze visie wordt gedeeld door de andere EU-lidstaten. Ik meld u in dit verband dat in de toespraak die de Nederlandse Vertegenwoordiger bij de Palestijnse Autoriteit namens de Europese Unie hield tijdens de UNRWA-donorbijeenkomst (Amman, 14-15 oktober 2004) deze zaak aan de orde werd gesteld. Ik zeg u toe dat een en ander mijn blijvende aandacht houdt.


- - www.cbc.ca, 4 oktober 2004

===