Time : 12:27:51 PM
Date : Thursday, October 28, 2004
Sender Name: Fedichem

Leefmilieuministers hebben prima bloed - Fedichem wenst hen een lang leven, ondanks de stress van hun functie

Brussel, 28 oktober 2004 - Fedichem, de Federatie van de Chemische Industrie van België, is helemaal niet verwonderd dat er recent sporen van chemische stoffen aangetroffen werden in het bloed van de Europese milieuministers. De Federatie stelt wel met veel genoegen vast dat de betrokken ministers schijnen te blaken van gezondheid en dat zij hun zware politieke taken vlot kunnen opnemen. De substanties in hun bloed bereiken dan ook bij verre niet de concentraties die de Wereldgezondheidsorganisatie als gevaarlijk vooropstelt.

Vandaag de dag kunnen wij ongelooflijk kleine dosissen stoffen in het milieu of in ons bloed meten. We spreken zelfs van "sporen", bijna oneindig kleine hoeveelheden: een miljardste van een miljardste van een kilogram. Nauwelijks tien jaar geleden zouden we die stoffen niet eens gevonden hebben, maar dat wil niet zeggen dat ze misschien niet aanwezig waren. Sinds Paracelsus, de 16de-eeuwse prins van de geneeskunde weten wij echter dat de dosis uitmaakt of iets giftig is. De onooglijk kleine hoeveelheden waarover wij het nu hebben vormen dus geen enkel risico.

Een bloedstaal, dat weet iedereen, is trouwens maar een momentopname, die in de tijd evolueert. Wij moeten dus studies uitvoeren op langere termijn om de verschillende factoren en wisselwerkingen te onderzoeken die deze toestand beïnvloeden: de levenswijze, de manier waarop men zich kleedt, eetgewoonten, verplaatsingen enz. De chemische industrie draagt zélf trouwens bij tot de financiering van onderzoek op lange termijn, waarin onafhankelijke
onderzoekslaboratoria allerlei gezondheids- en milieu-effecten van chemische stoffen analyseren. Bovendien werden recent analysen toegespitst op de karakeristieken van chemische producten die in grote volumes geproduceerd worden. Dit onderzoeksprogramma wordt trouwens door de OESO (Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling) goedgekeurd..

De milieuorganisaties die al meerdere maanden in heel Europa bloedproeven onderzoeken, doen met de stofzuiger de ronde bij onze ministers et parlementairen en organiseren burleske vampierparades tegen een zogezegde chemische besmetting. Maar daarbij verstoppen ze de échte en eerste doelstelling niet: op de emoties inspelen, de publieke opinie voorhouden dat je werkelijk overal in het dagelijkse leven chemische stoffen aantreft en dat die gevaarlijk zouden zijn, met de bedoeling de Europese REACH-reglementering over het evalueren en toelaten van chemische stoffen nog te versterken.

Dit is niet minder of meer het flagrant - maar stilletjes - negeren van al de positieve eigenschappen van een aantal inderdaad gevaarlijke chemische stoffen. Zo vermijdt men de noodzakelijke afweging van hun voor- en nadelen. Een voorbeeld: broomhoudende brandvertragers worden in heel wat huishoudapparaten gebruikt, zoals TV's. De Europese brandweerdiensten melden echter dat er zonder deze brandvertragers heel wat meer doden, gewonden en zwaar verbranden zouden vallen bij de talrijke huisbranden, mochten deze brandvertragers niét gebruikt worden. Wij moeten dus redelijk blijven en aanvaarden dat er voor een aantal stoffen, die erg nuttig zijn maar in sommige gevallen ook gevaarlijk, vandaag geen economisch en ecologisch verantwoorde alternatieven bestaan!

Wij herhalen het: de chemische industrie is vragende partij voor een duidelijke wetgeving die de wirwar van huidige teksten en wetgeving vervangt. Zij moet een reële bescherming van de menselijke gezondheid en het leefmilieu als effect hebben. Bovendien moet zij in de praktijk toepasbaar zijn, controleerbaar door de overheid en in verhouding staan met de nagestreefde doelstellingen.

Wie té hoog mikt, mist zijn doel! Wij moeten dus prioriteiten bepalen: het moet gaan om die producten waarmee werknemers en/of verbruikers kunnen in contact komen ("eraan blootgesteld worden") en die als potentieel gevaarlijk beschouwd worden of waarvan men gevaren vermoedt.

De meeste stoffen waarnaar men in het bloed van onze excellenties zocht behoren inderdaad tot deze categorieën. Daarover is de chemische industrie het eens met de milieuministers. Waar het schoentje wringt, is wanneer men dezelfde dure tests wil gaan toepassen op àlle chemische stoffen, onder het voorwendsel dat sommige ervan - op termijn - ook bepaalde gevaren zouden kunnen inhouden. Dit zou leiden tot buitensporige kosten, vooral voor de talrijke KMO's in onze sector in Europa.

Worden er geen duidelijke prioriteiten gesteld, dan zullen duizenden KMO's enorme bedragen moeten spenderen aan het testen van producten die geen risico betekenen. Zij zullen zonder énig nut honderden kilo's papier moeten produceren en - wat nog erger is - de samenstelling van hun producten gedeeltelijk publiek moeten maken, terwijl dit toch hun knowhow is en de vrucht van jarenlang onderzoek. Dit geeft ernstige problemen ten opzichte van hun concurrenten, brengt hun intellectuele eigendomsrechten in gevaar en zet de deur wijd open voor namaak.

Gezien de complexiteit en de kosten van het hele systeem, zullen talrijke KMO's hun productgamma inkrimpen en daardoor alle sectoren stroomafwaarts van deze productie in moeilijkheden brengen, de sectoren die onze producten voor alledag fabriceren: schoenen, matrassen, autobanden, voorwerpen uit kunststoffen, GSM's enz. Deze bedrijven zullen verplicht zijn te fabriceren met veel minder maar veel duurdere chemicaliën die minder voor hun behoeften geschikt zijn.

De producten die van de markt zullen verdwijnen zijn de minst rendabele en niet deze die de meeste risico's inhouden. Door deze situatie worden ondernemingen verplicht nog eens extra te investeren in het onderzoek naar vervangstoffen, in de hoop producten te vinden die een alternatief zijn en het eindproduct dezelfde eigenschappen verlenen en even goed aan de wensen van de verbruikers voldoen. Het nefaste gevolg: er worden jaren van onderzoekswerk verloren in het ontwikkelen van vervangstoffen, eerder dan aan échte innovatie. Europa zal daardoor zijn achterstand in dit cruciale domein nog zien toenemen, en dat terwijl de toenemende wereldconcurrentie nu al elke dag weer druk uitoefent op onze economie!

Samenvattend, Fedichem wenst een efficiënte wetgeving. Dit houdt in dat je voorrang geeft aan de risicostoffen en dat je niets ter zake doende algemene testen als de pest vermijdt! Indien we dat niet begrijpen - zo blijkt uit studies in Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, België en recent nog Nederland - dan zullen ondernemingen volop naar buiten Europa verdwijnen. Er zal ook een trend ontstaan van invoer van afgewerkte producten vanuit bijvoorbeeld China of landen die niet onderworpen zijn aan deze strenge wetgeving in alle productiefasen. De leerling-Dracula's van morgen vrijdag riskeren de laatste druppels levenskracht uit onze KMO's te zuigen en daardoor de tewerkstelling als vampieren aan te tasten.

Er bestaan verschillende economische modellen om dit proberen te beschrijven. De chemische industrie stelt de Commissie voor om op een constructieve manier tewerk te gaan, met open vizier, om de parameters te bepalen die wij in deze netelige kwestie moeten hanteren. Het debat moet op objectieve basis gevoerd worden.

Informatie:
Erwin Annys
tel. 02 238 97 55
e-mail: eannys@fedichem.be

Claude Klein
tel. 02 238 97 37
e-mail: cklein@fedichem.be

Daniel Verbist
tel. 02 238 99 91
e-mail: dverbist@fedichem.be

Dirk Clotman
tel. 02 238 97 51
e-mail. dclotman@fedichem.be