Persberichten
27 oktober 2004
Openbaar Ministerie wijzigt organisatie
Het Openbaar Ministerie (OM) gaat de komende jaren fors veranderen.
Als uitgangspunten voor de inrichting van het OM van de toekomst
gelden: concentratie, standaardisatie en hogere kwaliteit. Dat vereist
onder andere een andere inrichting van de parketten. Door het
landelijk of regionaal concentreren van specialismen en het
centraliseren van de meer eenvoudige standaardzaken kan het Openbaar
Ministerie (OM) ook in de toekomst voldoen aan de hoge eisen die aan
de organisatie worden gesteld. Dit schrijft minister Donner van
Justitie in een vandaag verzonden brief aan de Tweede Kamer.
De belangrijkste redenen voor het wijzigen van de organisatiestructuur
zijn de eisen die de omgeving en maatschappij aan het OM stellen, maar
vooral de kwaliteits- en doelmatigheidseisen die de organisatie
zichzelf stelt. Als gevolg van de reorganisatie van 1999 is binnen het
OM meer samenhang gecreëerd, waardoor de ruimte ontstond om in een
interne en externe dialoog het beoogde toekomstbeeld te ontwikkelen.
In die discussie heeft centraal gestaan hoe het OM kon blijven voldoen
aan de hoge eisen die worden gesteld, onder meer als gevolg van het
Veiligheidsprogramma.
Regiovorming
Een van de problemen die is gesignaleerd, is de toenemende vraag naar
expertise op diverse terreinen. Zowel landelijk, als regionaal, wordt
het OM geconfronteerd met een toenemende vraag naar deze specialismen.
Door de 19 arrondissementsparketten in 11 regios te laten samenwerken,
kunnen licht specialistische taken zoals voetbalvandalisme,
discriminatie, medische zaken en ondersteuning van crisisbeheersing
adequater worden afgehandeld. Nu is het zo dat ook een relatief klein
parket fors moet investeren in dit specialisme, terwijl het aanbod van
zaken relatief laag is. Door op regionaal niveau deze expertise te
bundelen en de samenwerking tussen de betreffende parketten te
intensiveren zal het OM slagvaardiger worden. De 19
arrondissementsparketten blijven daarmee bestaan, evenals de functie
van hoofdofficier. Deze blijft het aanspreekpunt voor de leiding van
de rechtbank, de burgemeesters, de korpsbeheerder en de korpschef.
Voor de volgende regionale indeling is gekozen. 1. Amsterdam, 2.
Alkmaar-Haarlem, 3. Groningen-Assen-Leeuwarden, 4. Zwolle-Almelo, 5.
Arnhem-Zutphen, 6.Utrecht, 7. Den Haag, 8. Den Bosch, 9.
Maastricht-Roermond, 10. Rotterdam-Dordrecht, 11. Breda-Middelburg
Centrale verwerking
Het OM heeft ervoor gekozen zoveel mogelijk te standaardiseren en
centraliseren waar dat mogelijk is. Omdat er veel zaken zijn die zich
lenen voor een routinematige behandeling, is gekozen voor een centrale
verwerking van een aantal zaakstromen, op één - nog nader te bepalen -
locatie. Het gaat hier om de afhandeling van beroepen in het kader van
de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
(ruim 300.000 per jaar), strafzaken betreffende artikel 8 van de
Wegenverkeerswet (rijden onder invloed tienduizenden strafzaken), en
zaken betreffende artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering
motorvoertuigen (ook tienduizenden strafzaken). Deze zaken zullen
geheel worden behandeld bij de centrale verwerkingseenheid, behoudens
de vertegenwoordiging namens het OM ter terechtzitting in de
strafzaken.
Milieu en fraude
Landelijk heeft de bundeling van expertise al vorm gekregen in de
instelling van het Functioneel Parket en het Landelijk Parket. Het
Functioneel Parket richt zich in eerste instantie primair op het
aansturen van de bijzondere opsporingsdiensten in relatie tot de
financieel economische criminaliteit. Daarnaast zal ook de landelijke
milieuhandhaving een belangrijk aandachtsgebied worden.
De vijf ressortspakketten (waar de hoger beroepen worden afgehandeld)
blijven afzonderlijke eenheden. Wel gaan ze eenduidiger werken en komt
er een verdeling naar specifieke expertise. Het gaat hier om
deskundigheid op het gebied economie en milieu, fiscale delicten,
EU-EG fraude, terrorisme (Den Haag), beursfraude (Amsterdam) en
ontnemingen (Leeuwarden).
Ten behoeve van het gehele OM wordt de instelling, als
wetenschappelijk kenniscentrum, van een Wetenschappelijk bureau
Strafrecht en Strafvordering overwogen.
Openbaar Ministerie