27 oktober 2004
Bomaanslag op Rode Kruis in Irak een jaar geleden
Een jaar geleden werd
het Rode Kruis in Irak
getroffen door een bomaanslag
De explosie bij het hoofdkantoor van het Internationale Rode Kruis
(ICRC) in Irak was één van vier autobommen die bijna tegelijkertijd in
Bagdad ontploften. Het gemis van de overleden collega's wordt nog
steeds gevoeld. Het Rode Kruis is nog steeds woedend over de aanval op
het hoofdkantoor, maar ook over de vele burgers die in Irak nog steeds
het slachtoffer worden van aanslagen en gevechtshandelingen.
Bescherming van burgers
Het humanitair oorlogsrecht verbiedt aanvallen op burgers. Het Rode
Kruis veroordeelt daarom alle aanvallen die bewust gericht zijn op
burgers, of waarbij onvoldoende onderscheid wordt gemaakt tussen
burgers en combattanten. Het zoekt continu naar manieren om het lijden
van de Irakese burgers te verminderen.
Geen militaire bescherming
Twaalf mensen kwamen
om het leven. Het Rode Kruis
blijft hulp verlenen in Irak.
Ook na de aanslag blijft het Rode Kruis er van overtuigd dat haar
humanitaire activiteiten moeten doorgaan zonder militaire bescherming.
Het staat er op dat er verschil wordt gemaakt tussen militaire en
humanitaire activiteiten. De activiteiten van het Rode Kruis worden
niet op basis van politieke overweging uitgevoerd, maar alleen uit
oogpunt van humaniteit. Dit is het basisbeginsel van het Rode Kruis:
het Rode Kruis biedt hulp aan hen die dat nodig hebben.
Daarom treedt het Rode Kruis in dialoog met alle partijen in het
conflict in Irak. Ook met hen die de onafhankelijke en neutrale
positie van het Rode Kruis in twijfel trekken. Alleen op die manier
kan het Rode Kruis de slachtoffers van het conflict in Irak helpen,
ongeacht de groep waartoe de mensen horen.
Meer informatie:
* humanitair oorlogsrecht
Het Nederlandse Rode Kruis