Vereniging Nederlandse Gemeenten

Uittreedleeftijd brandweerman individueel bepalen, niet collectief

Uit nieuw wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er geen collectieve leeftijd te bepalen is waarop het werk van de beroepsbrandweer fysiek of psychisch te zwaar wordt. Wel blijkt uit het onderzoek dat voor veel brandweermedewerkers het werk al ruim voor de huidige uittreedleeftijd van 55 jaar ongezond is. Om de veiligheid van brandweerpersoneel en de burgers te waarborgen is een individuele aanpak nodig.

Brandweerpersoneel is over het algemeen gezonder dan de gemiddelde Nederlander. Zij worden onder andere geselecteerd op een goede conditie en deze wordt gedurende de loopbaan op peil gehouden door oefeningen en trainingen. Sommige aspecten van het werk maken echter dat het werk op een gegeven moment te belastend wordt, vaak al ruim voor de huidige uittreedleeftijd van 55 jaar.
De huidige uittreedregeling (FLO-regeling) voor de beroepsbrandweer is een gouden kooi. Bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar treedt de medewerker uit en krijgt hij een uitkering van de werkgever tot het moment dat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Treedt men voor de 55-jarige leeftijd uit dan ontvangt men geen FLO-uitkering van de werkgever. Om in aanmerking te komen voor de FLO-uitkering moet dus gewerkt blijven worden tot 55 jaar, of het werk nu te belastend is of niet.

De werkgevers in de gemeentelijke sector zien in de resultaten van het onderzoek een goede basis voor het toekomstig ouderenbeleid in de sector. De huidige FLO-regeling is niet langer te handhaven. Allereerst houdt de huidige regeling onvoldoende rekening met de veiligheid van medewerkers en burgers en is de regeling in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid. Bovendien verbiedt het arbeidsrecht werkgevers om mensen werk uit te laten voeren dat fysiek en psychisch te belastend is. Werkgevers hebben de bonden daarom voorstellen gepresenteerd voor nieuw ouderenbeleid voor psychische en/of fysiek zwaardere functies. Kern van de voorstellen is om medewerkers periodiek te laten keuren en tijdig te herplaatsen naar minder belastend werk. Bij herziening van de huidige FLO-regeling moet aandacht zijn voor een gepast en financieel haalbaar overgangsbeleid. Het nieuwe beleid mag niet leiden tot overbelasting of zelfs arbeidsongeschiktheid van medewerkers. Het personeels- en ouderenbeleid moet blijk geven van respect voor het geleverde werk in de huidige betrekking en reëel perspectief bieden op een gezonde voortzetting van de loopbaan in een andere functie.

Voor het reeds in dienst zijnde beroepsbrandweerpersoneel zullen brandweerkorpsen een personeelsbeleid moeten voeren dat is gericht op tijdige vaststelling van de belastbaarheid van individuele medewerkers en het ondersteunen van medewerkers bij het maken van een loopbaanverandering. Werkgevers hebben hierbij een zware zorgplicht. Voor personeel dat nieuw in dienst treedt kan een andere aanpak worden gekozen, waarbij medewerkers bij voorbaat weten dat ze voor een bepaalde periode het vak uitoefenen, en daarna, met begeleiding, hun loopbaan elders voortzetten.
Het onderzoek is uitgevoerd door het Coronel Instituut, in opdracht van de werkgevers en de bonden in de gemeentelijke sector. Het Coronel Instituut onderzocht of het beroep in de tussenliggende 35 jaar zwaarder of lichter is geworden. Het blijkt dat sommige aspecten van het werk lichter zijn geworden terwijl andere aspecten juist zwaarder zijn dan vroeger. Voor de beroepsbrandweer geldt nu een functioneel leeftijdsontslag (FLO) op 55-jarige leeftijd. De basis van deze regeling stamt uit 1968, toen werd vastgesteld dat het beroep van brandweerpersoneel dermate zwaar was, dat het niet meer op latere leeftijd kon worden uitgeoefend.

Het onderzoek bevestigt verder dat de gezondheidsrisicos toenemen met de leeftijd. Het blijkt echter dat medewerkers sterk verschillen in de mate waarin die gezondheidsrisicos met de leeftijd toenemen. Er kan daarom geen algemene leeftijd worden vastgesteld, waarop brandweermedewerkers hun beroep niet meer zouden mogen uitoefenen. De onderzoekers bevelen daarom aan om individuele medewerkers periodiek te laten keuren.

geactualiseerd op: 27 oktober 2004