Stadsdeel ZuiderAmstel Amsterdam


Beleidsnota Detailhandel `De markt eerst' vrijgegeven voor inspraak

Het dagelijks bestuur van stadsdeel ZuiderAmstel heeft ingestemd met de Beleidsnota Detailhandel `De markt eerst'. In deze nota wordt een aanpak voorgesteld waarin de lokale overheid zich terughoudend opstelt ten gunste van de marktwerking. Wel wil het dagelijks bestuur het klimaat voor winkeliers in ZuiderAmstel bevorderen door te investeren in bereikbaarheid, veiligheid en openbare ruimte.

Aan het zogeheten winkelconcentratiebeleid zoals dat sinds 1992 in de Rivierenbuurt bestaat, wil het dagelijks bestuur een einde maken. Als gevolg van dit beleid, waarbij delen van de Rijnstraat, de Maasstraat en de Scheldestraat als winkelconcentratiegebied waren aangewezen en de rest als aanloopgebied, konden winkeliers een maximale subsidie van ruim 43.000 euro krijgen als ze zouden verhuizen van aanloopgebied naar een winkelconcentratiegebied. Achterliggende gedachte daarbij was dat door concentratie van winkels de aantrekkelijkheid van het totale winkelaanbod zou worden versterkt. Gebleken is dat nauwelijks gebruik is gemaakt van de regeling. Ook vindt dit dagelijks bestuur dat het winkelconcentratiebeleid het belang van de solitaire buurtwinkel niet onderkent. Deze winkels hebben namelijk voor ouderen een belangrijke functie.

In detailhandelsnota zijn winkelcentrum `Groot Gelderlandplein', de Rijnstraat, de Maasstraat en de Scheldestraat aangewezen als winkelgebieden met een buurtoverstijgende functie. Met behulp van bestemmingsplannen wil het dagelijks bestuur `afdwingen' dat deze gebieden hun detailhandelsfunctie behouden en niet worden verdrongen door makelaarskantoren, bankfilialen en uitzendbureaus.

Het dagelijks bestuur stelt verder in de nota voor om het aantal horecavoorzieningen niet uit te breiden. Uitzondering vormt het Maasplein waar wel meer horeca is toegestaan.

De conceptversie van de nota wordt binnenkort besproken met winkeliers. Met ingang van 3 november start een schriftelijke inspraakronde van zes weken. Daarna volgt behandeling in raadscommissie en raad.