Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

`s -Gravenhage, 26 oktober 2004 Directie Werk en Bijstand
Nr. W&B/SFI/04/73144

Nader rapport inzake het voorstel van wet, houdende
wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
in verband met een verhoging van de leeftijdsgrens,
en van de Wet werk en bijstand betreffende enige
aspecten van de financieringsproblematiek.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van
10 september 2004, nummer 04.003483, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 29 september 2004, nummer W12.04.0444/IV, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot elk van de voorgenomen wijzigingen. De Raad is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.


1. Verhoging leeftijdsgrens IOAW
Na de ontvangst van het advies van de Raad heeft de Tweede Kamer de motie Verhagen c.s. (Handelingen II, 2004/05, 29 800, nr. 4) aanvaard. In deze motie wordt de regering verzocht "om de vermogenstoets in de IOAW op 50 jaar te handhaven en het eigen huis buiten die vermogenstoets te houden". Gelet op de inhoud en strekking van deze motie heeft de regering besloten om het deel van het voorstel dat betrekking heeft op de verhoging van de leeftijdsgrens in IOAW te schrappen en uitwerking van de motie op dat onderdeel te vervatten in een afzonderlijk wetsvoorstel, dat ter advisering aan de Raad zal worden voorgelegd. In het verlengde van het schrappen van vorenbedoeld onderdeel uit het wetsvoorstel zijn het opschrift en de considerans van het voorstel gewijzigd.

Van de gelegenheid is gebruik om nog een technische wijziging van de WWB in het onderhavige wetsvoorstel op te nemen. Deze wijziging, waarvan in het aangepaste opschrift en de aangepaste Aan de Koningin considerans melding wordt gemaakt, betreft de artikelen 22 en 38 van de WWB en vloeit voort uit de invoering met ingang van 1 januari 2005 van een financiële tegemoetkoming ten behoeve van

personen met een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene
ouderdomswet. De technische doorvertaling van deze
tegemoetkoming voor de WWB is vervat in artikel I, onderdelen
A en B, en voorziet erin dat deze tegemoetkoming wordt
betrokken bij het recht op bijstand.


2. Wijziging financieringssystematiek WWB
Met betrekking tot de voorgestelde wijziging van artikel 71 van
de WWB tekent de Raad aan dat hij de wenselijkheid van deze
wijziging weliswaar onderschrijft, maar wel enige bezwaren
heeft tegen de vormgeving daarvan. Zo wijst de Raad er met
name op dat hij het vanwege het rechtszekerheidbeginsel
gewenst acht dat de in de voorgestelde leden van artikel 71 van
de WWB opgenomen bevoegdheid tot actualiseren beperkt wordt
tot het uit de toelichting blijkende doel daarvan, namelijk
uitsluitend het actualiseren van de gegevens of van de peildata
van de verdeelmaatstaven. Gelet op deze zienswijze van de Raad,
daarbij in aanmerking genomen dat de facto volstaan kan worden
met het creëren van de bevoegdheid om bij de definitieve
vaststelling van de budgetten van de afzonderlijke gemeenten uit
te gaan van een recentere peildatum, is in het verlengde van het
advies van de Raad de redactie van de voorgestelde leden
aangepast. Tegen de achtergrond van het feit dat deze leden thans een strikt omkaderde bevoegdheid bevatten, acht ik het regelen
van deze bevoegdheid in een algemene maatregel van bestuur
overigens niet nodig, omdat de inhoud en strekking van die
algemene maatregel van bestuur niet anders zal zijn dan wat
thans op een hoger regelniveau, de wet, wordt geregeld.

Met betrekking tot de wijziging van artikel 74, tweede lid, van de WWB is nog van de gelegenheid gebruik gemaakt om alsnog op
te nemen dat het verzoek om een aanvullende uitkering wordt
ingediend bij de toetsingscommissie, bedoeld in artikel 73 van de WWB. In het aan de Raad voorgelegde voorstel was deze
bepaling abusievelijk weggevallen.


3. De redactionele kanttekeningen van de Raad die betrekking
hebben op het oorspronkelijke artikel I (IOAW) zijn als gevolg
van het schrappen van dat artikel niet meer relevant.
De redactionele kanttekening van de Raad om in het
voorgestelde artikel 71 van de WWB te verwijzen naar artikel
69, tweede lid, in plaats van artikel 69, derde lid, van die wet is wel in bijgaand voorstel verwerkt.

2

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel
van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

3