De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: VD. 2004/2795
datum: 26-10-2004
onderwerp: Invoering retributies in zuivelsector TRC 2004/7303
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Hiermee informeer ik u, mede namens mijn collega van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, over ons voornemen om per 1 januari 2005 retributies
in de zuivelsector in te voeren voor activiteiten die betrekking
hebben op de verlening van erkenningen. Onderstaand licht ik dit
voornemen nader toe.
Het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ)
is nationaal aangewezen als bevoegde autoriteit voor de uitvoering van
de zuivelhygiënerichtlijn 92/46 EG. Deze richtlijn, ten dele
geïmplementeerd in de Warenwet en ten dele in de
Landbouwkwaliteitswet, kent een groot aantal bepalingen waar
zuivelbedrijven aan dienen te voldoen voor het verkrijgen en behouden
van een erkenning. Het COKZ stelt in dat verband jaarlijks een
activiteitenplan op, waarvan de kosten tot op heden volledig worden
betaald door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV).
Daarmee is deze situatie niet in lijn met het bestaande kabinetsbeleid
waar het de doorberekening betreft van toelatings- en
handhavingskosten (rapport Maathouden, juni 1996), met als leidend
principe kostendekkendheid.
Begin 2004 is de sector geïnformeerd over mijn voornemen, waarna op
ambtelijk niveau overleg heeft plaatsgehad. Bij dit overleg zijn de
Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO-Nederland), de Nederlandse
Zuivel Organisatie (NZO), het Gemeenschappelijk Zuivelsecretariaat
(GemZU), de Bond van Boerderij Zuivelbereiders (BvBZ) en het COKZ
steeds vertegenwoordigd geweest op bestuurlijk niveau.
Het overleg heeft geresulteerd in de afspraak, dat per 1 januari 2005
de erkenningen en de inspecties, die naar mijn oordeel gerelateerd
zijn aan deze erkenningen, volledig worden betaald door het
bedrijfsleven. Voor het werkplan 2004 bedraagt dit circa EUR 800.000,-
(exclusief BTW). Door het COKZ wordt momenteel berekend wat de hoogte
van de tarieven zal zijn voor de inspecties bij de diverse bedrijven,
waarbij wordt uitgegaan van kostendekkendheid. Nadere uitwerking van
het begrip erkenning is daarbij aan de orde.
Met bovengenoemde partijen is daarnaast afgesproken, dat over de
financiering van de overige activiteiten die door het COKZ worden
uitgevoerd in het kader van de zuivelhygiënerichtlijn, nog nader
overleg zal worden gevoerd. Het gaat hierbij om monsterneming en
onderzoek naar de kwaliteit (microbiologische kenmerken, contaminanten
en residuen) van melk en melkproducten. Afgesproken is dat deze kosten
(momenteel in totaal EUR 850.000,- , exclusief BTW) voor het jaar 2005
nog door de overheid zullen worden gefinancierd, waarbij door
aansturing middels het werkplan van het COKZ zal worden gestreefd naar
een efficiencyverbetering.
Voor dit vervolg heeft de BvBZ aandacht gevraagd voor de
lastenverzwaring van het heffen van retributies voor de
boerderijzuivelbereiders. De Bond wijst in dat verband op het beleid
van de overheid, dat is gericht op de stimulering van de verbrede
landbouw en het behoud van de werkgelegenheid op het platteland.
Ik wil het opleggen van heffingen in breder kader bekijken en daarbij
ook een vergelijking maken met al vigerende systemen, waarbij de
kosten van erkenningen worden betaald door het bedrijfsleven. De
uitgangspunten van het eerder genoemde rapport 'Maathouden' zal ik
hierbij betrekken, evenals de gevolgen van de huidige wijzigingen in
de vigerende EU-regelgeving.
Daarbij wil ik wel aantekenen dat deze werkzaamheden op grond van de
Landbouwkwaliteitswet en het Landbouwkwaliteitsbesluit rauwe melk en
zuivelbereiding, volledig voor rekening van het bedrijfsleven zijn te
brengen. Het opleggen van heffingen is zelfs aangekondigd in de
toelichting bij het Landbouwkwaliteitsbesluit rauwe melk en
zuivelbereiding (Stb. 1994, 63): 'dat voor het betrokken bedrijfsleven
extra financiële lasten kunnen voortvloeien uit deze regeling,
aangezien het COKZ de kosten van keuring en toezicht aan de bij haar
aangeslotenen zal moeten doorberekenen'.
Tevens merk ik op dat mijn voornemen past binnen de kaders van de
bestaande en de te verwachten toekomstige Europese verordeningen op
dit terrein.
In het licht van het bovengenoemde aspect, kies ik nadrukkelijk voor
een zorgvuldig traject van overleg met de sector, waarbij de omvang
van het werkplan van het COKZ tegen het licht zal worden gehouden,
onder andere door bestudering van de mogelijkheden om rekening te
houden met de bestaande kwaliteitssystemen die binnen de sector worden
gehanteerd.
Ik meen er goed aan te doen uw Kamer hierover te informeren.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit