Federale regering Belgie
Toespraak opening eindeloopbaanconferentie
(2004-10-26)
persdienst eerste minister
Toespraak opening eindeloopbaanconferentie EGMONTPALEIS, 26 OKTOBER
2004. EMBARGO: 14.00 UUR
Geachte collega's,
Dames en heren,
Er zijn twee manieren om de problematiek van de eindeloopbaan aan te
pakken. Een eerste manier is die van de spectaculaire maatregel. Zo
zouden we de wettelijke pensioenleeftijd naar 67 jaar kunnen brengen.
Of de brugpensioenleeftijd met meerder jaren verhogen. Dergelijke
spectaculaire ingrepen zouden sommigen ongetwijfeld moedig noemen.
Anderen zouden er het predikaat "sociaal onaanvaardbaar" aankleven. In
elk geval zouden we kunnen rekenen op de ene betoging na de andere.
Duizenden mensen op straat. Grote krantenkoppen. Buigen of barsten.
Het is bovendien maar de vraag of we het probleem van de eindeloopbaan
met zo'n spectaculaire maatregel zouden kunnen oplossen? Eigenlijk is
die aanpak al in de jaren negentig uitgeprobeerd. Toen werd de
brugpensioenleeftijd naar 58 jaar opgetrokken.
Wat was het resultaat? Er was wel een lichte daling van het aantal
bruggepensioneerden. Maar tegelijk zagen we een verdubbeling van het
aantal oudere werklozen. Zodanig zelfs dat er vandaag meer oudere
werklozen en zogenaamde canada dry's zijn dan bruggepensioneerden.
Ongeveer hetzelfde gebeurde bij de verhoging van de pensioenleeftijd
voor vrouwen. Er zijn momenteel inderdaad minder vrouwen op pensioen,
wat een besparing van de pensioenuitgaven betekende van 244 miljoen
euro. Maar in plaats van op pensioen, werden velen gewoon inactief. En
zitten ze nu bij de invaliditeit of de RVA, met een meerkost van 327
miljoen. Kortom, deze spectaculaire maatregelen losten duidelijk het
probleem niet op.
Dames en heren,
Ik voel meer voor een tweede benadering, een globale aanpak. Een
aanpak die inspeelt op alle factoren die een impact hebben op de
eindeloopbaan. Deze manier is ongetwijfeld minder spectaculair en
minder zwart-wit, maar de resultaten kunnen - denk ik - beter zijn.
Dat is in elk geval de reden waarom de federale regering deze
eindeloopbaanconferentie heeft opgezet.
Dat is ook de reden waarom wij in de federale beleidsverklaring dertig
voorstellen van concrete maatregelen hebben opgenomen. Ik ga die
dertig maatregelen nu niet opsommen. We zullen het daarover nog meer
dan voldoende hebben. Maar ik wil wel de filosofie achter die
maatregelen, het kader waarin we die voorstellen formuleren,
verduidelijken.
Onze filosofie omtrent de eindeloopbaan bestaat in twee uitgangspunten
en vier benaderingen. De twee uitgangspunten staan klaar in contrast
tot zogenaamde spectaculaire maatregelen die mensen alleen maar
ongerust en onzeker kunnen maken.
Het eerste uitgangspunt is dat de wettelijke pensioenleeftijd
onaangetast blijft. Het probleem van de gebrekkige participatiegraad
van oudere werknemers in ons land wordt immers niet veroorzaakt door
een te lage wettelijke leeftijd maar een te vroege feitelijke uitstap.
Twee, we zullen níet raken aan de voordelen die huidige
bruggepensioneerden of oudere werklozen genieten. Wat de regering
voorstelt zijn maatregelen voor de toekomst.
Vertrekkende vanuit deze uitgangspunten hebben we onze maatregelen
uitgewerkt rond vier benaderingen.
Ten eerste willen we systemen van vervroegde uittreding ontmoedigen.
Dit kan door vervroegde uittreding duurder te maken voor de
werkgevers. Maar ook door de financiële regelingen minder
aantrekkelijk te maken voor werknemers die zelf vragende partij zijn
om vervroegd uit te treden. Een aantal vormen van vervroegde
uittreding zal zelfs helemaal onmogelijk gemaakt worden. Zo kan het
niet langer wat onlangs nog in de banksector gebeurde. Daar konden
werknemers door Canada Dry regelingen en tijdskrediet vanaf 38 jaar
uittreden. Ik denk dat iedereen het erover eens is, dat we hieraan
paal en perk moeten stellen.
Een tweede benadering is het aanpassen van de beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt. Dit zal onder andere nodig zijn om jonge
bruggepensioneerden op de arbeidsmarkt te houden. Wie vandaag met
brugpensioen kan vanaf 50 jaar, hoeft immers geen werk meer te zoeken.
Bij Ford Genk werd een vervroegde uittredingsregeling gecreëerd voor
de werknemers vanaf 48 jaar. In afwachting van hun brugpensioen op 50
jaar werden ze gedurende twee jaar in de tijdelijke werkloosheid
geparkeerd. Dit systeem van tijdelijke werkloosheid hield wel in dat
ze bij een aantrekkende automarkt opnieuw opgeroepen zouden worden.
Toen dit ook effectief gebeurde en een aantal werknemers de kans kreeg
om opnieuw aan de slag te gaan werd dat niet door iedereen op applaus
onthaald. Velen hadden zich al ingesteld op een blijvende
inactiviteit. Deze instelling is in de toekomst niet houdbaar. De
beschikbaarheid moet omhoog, zoniet wordt het onmogelijk om de
werkgelegenheidsgraad van de ouderen te verhogen.
Ten derde moeten we onze huidige leeftijdsbenadering vervangen door
een meer moderne loopbaanbenadering. Vandaag gaan we er nog steeds
vanuit dat iedereen tot een bepaalde leeftijd moet werken. Nochtans
zou het billijker zijn van elke Belg te verwachten dat ze gedurende
een bepaald aantal levensjaren beroepsactief zijn. Dit betekent dat
wie vroeg begint met werken ookvroegerkanstoppenmetwerken.Van
wie langer studeert en zich dus pas later op de arbeidsmarkt begeeft,
mag verwacht worden dat hij ook tot op een latere leeftijd
beroepsactief blijft.
Daarnaast zouden we ook rekening moeten houden met de aard van het
werk. Wie zware arbeid verricht, bijvoorbeeld ploegenwerk met
nachtprestaties, zou tijdig bijgeschoold of omgeschoold kunnen worden
om over te schakelen op een lichtere job. Door te sleutelen aan onder
meer de vorming en de arbeidsomstandigheden wordt werken voor ouderen
ook aantrekkelijker. De loopbaanjaren van deze werknemers zouden ook
zwaarder kunnen doortellen zodat ze eerder uit de arbeidsmarkt kunnen
treden met een volledige loopbaan.
De vierde benadering betreft de toegelaten arbeid. Vandaag is het voor
bruggepensioneerden verboden om ook maar één euro bij te verdienen.
Gepensioneerden die meer verdienen dan een bepaalde grens verliezen
hun pensioen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de
werkgelegenheidsgraad van de ouderen laag is. Van dergelijke verboden
moeten we af. Bruggepensioneerden en oudere werklozen moeten net
gestimuleerd worden om opnieuw te werken. Dit kan bijvoorbeeld door de
aanvullende vergoedingen van bruggepensioneerden die het werk
hervatten door te betalen. Jonge gepensioneerden vanaf 60 jaar moeten
voor de keuze gesteld worden: ofwel werken, ofwel van het pensioen
genieten. Maar tegelijk kunnen de huidige plafonds voor wie de
wettelijke pensioenleeftijd bereikt heeft, eerst opgetrokken en later
geleidelijk afgeschaft worden.
Dames en heren,
Het is echter niet mijn bedoeling om vanaf dag één van de
eindeloopbaanconferentie te discuteren over deze dertig concrete
maatregelen. Wat we de komende weken eerst moeten doen, is een akkoord
bereiken over een gezamenlijke analyse.
De regering van haar kant onderschrijft volledig de analyse van het
rapport van de Hoge Raad voor de werkgelegenheid. In dat rapport staat
meermaals zeer duidelijk dat we onze toekomstige welvaart enkel kunnen
vrijwaren indien meer mensen aan het werk gaan. Daarom zou onder
andere tegen 2010 de werkgelegenheidsgraad van de groep van
55-plussers 50% moeten bedragen. Vandaag is dat in ons land 28,1%.
Voor de methode om tot een grotere participatiegraad te komen, kijkt
de Hoge Raad vooral naar het Scandinavisch model. Een grondige
bespreking van dit model zou mij vandaag te ver voeren maar het biedt
samengevat een hoge graad van mogelijkheden en bescherming maar ook
van controle en verplichtingen.
Het is niet noodzakelijk dat we tot dezelfde analyse van de Hoge Raad
voor de werkgelegenheid komen, maar het is wel in elk geval
noodzakelijk dat we tot een gezamenlijk, gemeenschappelijke analyse
komen van de toestand waarin onze arbeidsmarkt zich bevindt, en van de
richting waarin we moeten gaan. Deze oefening zou in november afgerond
moeten zijn.
Daarna moeten we ons buigen over de concrete maatregelen. De federale
regering heeft dertig voorstellen van maatregelen op tafel gelegd. We
verwachten op die voorstellen een antwoord. Maar het spreekt voor zich
dat de maatregelen niet bij deze dertig hoeven te blijven. Elke andere
maatregel waarover consensus kan bereikt worden, is uitermate welkom.
Het is de bedoeling dat de eindeloopbaanconferentie tegen
februari-maart van 2005 tot besluiten komt. In de maanden die daarop
volgen zal de regering die besluiten omzetten in wetsontwerpen, zodat
tegen de zomer van 2005 de ommekeer in de eindeloopbaan in ons land
een feit is.
Dames en heren,
Volgens de Lissabondoelstelling zal over vijf jaar de
werkgelegenheidsgraad van 55-plussers in ons land bijna moeten
verdubbeld zijn. Dit moet onze verzekering zijn voor de toekomstige
kost van de vergrijzing. De inwoners van ons land verwachten veel van
deze eindeloopbaanconferentie. Ook talloze 55-plussers hopen nog op
nieuwe kansen. Het is aan elk van ons om de komende weken en maanden
die kansen waar te maken.
Ik dank u.