Het Koninklijk Huis
26/10/04 Toespraak van Hare Majesteit de Koninigin voor het Europees
Parlement in Straatsburg, 26 oktober 2004
HET GESPROKEN WOORD GELDT
Mijnheer de Voorzitter, dames en heren leden van het Europees
Parlement,
Als wij iets moesten noemen dat ons allen het meest eigen is, zou dat
waarschijnlijk onze moedertaal zijn. Alle leden-landen hechten er dan
ook aan dat hun taal in de Unie wordt erkend. Vanuit die verworvenheid
spreek ik u vandaag ook toe in het Nederlands. Tegelijkertijd ben ik
er van overtuigd dat de samenwerking in Europa steeds meer zal
vereisen dat wij op dit gebied concessies doen. Als wij van de Unie
geen Toren van Babel willen maken, zullen wij ons moeten inspannen
elkaar zo goed mogelijk te verstaan. In een veeltalig Europa is het
daarom van groot belang dat vooral jongeren worden aangemoedigd een of
meer vreemde talen te leren om rechtstreeks met hun mede-Europeanen te
kunnen spreken. Juist in een zich verenigend Europa is goede
communicatie - het directe contact tussen mensen - de beste basis voor
wederzijds begrip.
In 1950 namen de Founding Fathers het eerste initiatief tot de
Europese Gemeenschappen die de voorlopers waren van onze Unie. De
oudere generatie sprak het idee vooral aan als een manier om de oorlog
in ons werelddeel uit te bannen, voor de jongere generatie was het
bovenal een inspirerend ideaal en een uitdaging.
Op mijn 23ste moest ik over dit onderwerp een toespraak houden voor
een internationale groep jongeren die zich met dat Europese ideaal
verbonden voelden. Zij daagden mij daarna uit het niet bij deze
woorden te laten, maar jonge mensen in andere landen op te roepen
samen over de toekomst van Europa na te denken. Wij zijn daar ook met
veel enthousiasme aan begonnen. Europa bood ons toen een heel nieuw
perspectief. Wij zagen de mogelijkheid over de grenzen heen
leeftijdgenoten aan te spreken, contacten te leggen en samen
initiatieven te ontwikkelen. Wat met zulke prozaïsch concrete
bouwstenen als kolen en staal was begonnen, groeide uit tot een
beweging die de scheidsmuren in Europa zou wegnemen, de vrede zou
bewaren en ons werelddeel nieuwe veerkracht en energie zou geven -
zeker niet, zoals Robert Schuman zei, als een saut dans linconnu - een
sprong in het onbekende -, maar als een sprong naar een gezamenlijke
toekomst die ditmaal duidelijk gedefinieerd was en in verdragen
verankerd. Wij, de jongeren van toen, zouden daar van harte in
deelnemen en zo mede gestalte geven aan onze eigen toekomst.
Ik hield die toespraak op een Rencontre Européenne des Étudiants, een
Europees studentencongres, in Toulouse. Als ik die woorden nu herlees,
herken ik de bevlogenheid die ons toen in haar greep had. Wij
bewonderden de visie en de moed van de grondleggers van de Europese
gemeenschappen, maar vonden dat de oudere generatie te veel in mooie
woorden bleef steken en te weinig actie ondernam om de Europese
eenheid werkelijk tot stand te brengen. Laat ons constateren, zei ik
op de slotzitting van het congres, dat wij in de plaats van
gemeenschappelijke idealen slechts problemen hebben en dat het die
problemen zijn die heden de enige Europese eenheid vormen.
Gelukkig zijn die woorden nu, 43 jaar later, niet meer waar. De
Europese eenheid heeft overtuigend vorm gekregen en is een deel van
ons leven geworden. Maar er is weinig meer te bespeuren van de
bevlogenheid van toen. Velen zijn nu kritisch gestemd en maken zich
vooral zorgen over de hindernissen die nog moeten worden overwonnen.
Het nakomen van gemaakte afspraken blijkt soms moeilijker dan men had
gedacht, de eensgezindheid over de te volgen koers houdt niet altijd
stand. Gelukkig mogen wij wel constateren dat de opdoemende problemen
dikwijls juist het directe gevolg zijn van de snelle vorderingen die
met de Europese eenwording zijn gemaakt.
Zij die twijfelen gaan namelijk voorbij aan het vele dat onze landen
inmiddels hebben bereikt. Het oorspronkelijke idee, de eenwording van
Europa, heeft een ongelofelijke vlucht genomen, die de grote Founding
Fathers uit de jaren na de catastrofale Tweede Wereldoorlog
waarschijnlijk, ondanks hun visie en ambities, verbaasd zou doen
staan. De Unie heeft op haar grondgebied de oorlog uitgebannen, macht
ondergeschikt gemaakt aan het recht en de deelnemende landen een
ongekende welvaart gebracht. Het unieke Europese experiment heeft,
ondanks perioden van vertraging en tegenslag, tot indrukwekkende
resultaten geleid.
De Unie verenigt nu 25 Europese naties. Als eerste staatshoofd dat Uw
vergadering toespreekt sinds de toetreding van de nieuwe lidstaten,
wil ik vandaag een welgemeend woord van welkom richten tot hun
vertegenwoordigers in dit parlement. Iedereen die het Europese ideaal
ter harte gaat, heeft naar dit moment uitgezien. Uw landen behoorden
immers al vanouds tot Europa. Velen hebben zich bevrijd van de
jarenlange onderdrukking die ons werelddeel in twee kampen gescheiden
hield. Voor de overtuiging en daadkracht waarmee zij dat hebben
gedaan, hebben wij het diepste respect. Wij bewonderen ook de
onnoemelijke inspanningen die alle landen zich hebben getroost om in
korte tijd de vele en dikwijls ingrijpende voorbereidende maatregelen
te treffen die noodzakelijk waren voor hun toetreding tot de Unie.
Met hun komst is de Europese familie een wat in het Frans zo mooi heet
famille nombreuse geworden, een uitgebreide familie. Wij verwachten
veel van deze uitbreiding. De grote bijdrage van de nieuwe
leden-landen zou wel eens kunnen zijn dat zij in de Unie hetzelfde
elan inbrengen dat zij hebben getoond toen zij zich bevrijdden van de
Soviet-overheersing en bij de indrukwekkende inspanningen waarmee zij
zich voorbereidden op het lidmaatschap. Het kan bijna niet anders of
de Unie als geheel zal in dit elan en in het enthousiasme waarmee U
aan dit nieuwe hoofdstuk begint - veelal met inzet van een jongere
generatie -, kracht en inspiratiebronnen vinden.
Wie toetreedt tot een nieuwe familie, zal altijd met
aanpassingsproblemen worden geconfronteerd - zeker als het een familie
buiten het eigen land betreft. In mijn familie hebben we daar enige
ervaring mee! Meestal wordt de grootste aanpassing van de nieuwkomer
gevraagd, al zou het eerlijker zijn als deze opgave over beide
partijen werd verdeeld. Dit geldt ook voor de uitbreiding van onze
gemeenschap. De nieuwe leden zullen zich inspannen aan te sluiten bij
wat er al in de Unie bestaat, maar de oudere leden moeten evenzeer de
bereidheid tonen zich aan te passen. Dat is niet alleen de collegiale
houding die men in deze kring mag verwachten, het is bovendien de
kortste weg naar een goede samenwerking.
Het fundamentele beginsel in de Europese Unie is dat zij is gebaseerd
op een Community of Law. De landen die er deel van uitmaken - ook zij
die traditioneel tot de machtige landen van Europa behoorden - hebben
zich in het belang van hun gemeenschappelijke toekomst onder het gezag
van het recht gesteld. In de geschiedenis van Europa is dit een unieke
stap. Dit houdt tevens de eerbiediging in van de rechten van iedere
individuele burger. Deze verankering van de Unie in het recht wordt
treffend gesymboliseerd door de eedsaflegging van haar hoogste
functionarissen ten overstaan van het voltallige Europese Hof van
Justitie.
Onze 25 landen zijn verenigd - maar in verscheidenheid. Zij koesteren
een eigen identiteit, een eigen taal en een eigen cultureel erfgoed.
Dit is de grote onderscheidende kracht van Europa en het is in ons
aller belang die zorgvuldig te behoeden en te bewaren. De voortdurende
confrontatie met andere culturen maakt ons bewuster zowel van de eigen
cultuur als van ons gezamenlijke erfgoed. Wij staan daardoor ook
sterker tegenover de geest van materialisme en massacultuur die zich
onmiskenbaar - en in steeds dreigender vormen - over de wereld
uitbreidt.
Om goed te kunnen functioneren dient de Unie op een aantal terreinen
over duidelijke bevoegdheden te beschikken. Op andere gebieden, waar
succes minder afhankelijk is van de bundeling van krachten, kan het,
als tegenwicht, zin hebben meer ruimte te laten aan regeringen, lagere
overheden en de burgers zelf om hun eigen oplossingen te zoeken - in
nationaal verband of in euregios. Met een goed evenwicht tussen
centraal en gedelegeerd bestuur kan worden voorkomen dat de Unie het
beeld oproept van een alomvattende bureaucratie die de mensen van zich
vervreemdt. Als verantwoordelijkheden duidelijk zijn en daar worden
gelegd en gedragen waar zij het beste de gemeenschap dienen, zullen de
burgers ook het gezamenlijk belang beter begrijpen en respecteren.
Meer dan het streven naar een einddoel, is Europa een
wordingsgeschiedenis. Voor sommigen vordert het proces te langzaam,
anderen gaat het te snel. Succes roept dikwijls tegenkrachten op. Die
hoeven ons daarom niet te ontmoedigen. Veeleer zijn het aansporingen
om verder te gaan. Soms moet daarbij het juiste moment worden
afgewacht. Rome is niet in een dag gebouwd; hetzelfde geldt voor het
gebouw dat zijn fundering kreeg in het Verdrág van Rome.
Onze Unie wint aan kracht wanneer zij zich openstelt voor landen die
onze rechtsnormen delen en zich inspannen om aan de criteria te
voldoen. Dit besef kan een aanmoediging zijn het overleg met hen die
zich bij de Unie willen aansluiten, open, eerlijk en zonder
vooringenomenheid te voeren. Als volkeren zich inspannen om de
moeilijke overgang naar de democratische staatsvorm zo goed mogelijk
te laten verlopen, verdienen zij extra waardering en steun.
Over drie dagen wordt in Rome het Constitutionele Verdrag ondertekend.
De preambule houdt de plechtige verklaring in dat Europa zich wil
blijven beijveren voor vrede, rechtvaardigheid en solidariteit in de
wereld. Dat is een vérstrekkende ambitie. Daarmee wordt aangegeven dat
dit georganiseerde Europa zich verbonden voelt met het ideaal van een
eveneens georganiseerde wereld. Wij respecteren en steunen de
Verenigde Naties als mondiale structuur die dezelfde beginselen in de
wereld uitdraagt. Voor alle vooruitgang en ontwikkeling is vrede de
eerste voorwaarde. Vrede is kwetsbaar en vereist intensieve zorg. De
landen van de Europese Unie, die de vrede binnen hun grenzen hebben
weten te bewaren, steunen nu vredesoperaties in andere delen van de
wereld en zenden daartoe hun soldaten uit. Met het Constitutionele
Verdrag geven onze landen ook duidelijk aan dat zij hun
verantwoordelijkheid nemen tegenover de rest van de wereld en
onverminderd strijd zullen blijven voeren tegen armoede, ongelijkheid
en onrecht.
Dames en Heren leden van het Europees Parlement,
Er bestaat in ons werelddeel een historische geestelijke verwantschap,
een saamhorigheidsgevoel, dat ons tot Europeanen maakt. In de
verdragen die wij hebben gesloten, hebben wij telkens duidelijker
beschreven in wat voor beschaving wij willen leven. Onze Europese
instellingen, waaronder Uw parlement, zijn de pijlers van die
beschaving.
Bij het vervullen van de uitdagende taak 450 miljoen Europeanen te
vertegenwoordigen, wens ik U van harte de bezieling toe die Europa
vandaag van ons allen vraagt.