Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Commissie Arbeidsomstandigheden Postbus 90801
2509 LV Den Haag
van de Sociaal-Economische Raad Anna van Hannoverstraat 4
Postbus 90405 Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2509 LK DEN HAAG
Uw brief Ons kenmerk
A&G/W&P/04 39991
Onderwerp Datum
Adviesvraag over een aangepast stelsel van 19 oktober 2004
grenswaardenstelling
Hierbij zend ik u een adviesvraag over aanpassing van het stelsel van grenswaardenstelling
(de `MAC-waarden'), die eerder al is aangekondigd. Aan deze adviesvraag is een
inventariserend onderzoek voorafgegaan waarbij aan de hand van vier theoretische
denkmodellen elementen zijn geïnventariseerd die in een aangepast stelsel op draagvlak
kunnen rekenen van degenen die op dit moment nauw betrokken zijn bij de
grenswaardenstelling. In het onderhavige aangepaste stelsel zijn deze elementen
opgenomen; voorts is een betere verantwoordelijkheidstoedeling tussen overheid en
bedrijfsleven het primaire uitgangspunt van het aangepaste stelsel.
Ik verzoek om uw advies uiterlijk 1 maart 2005.
1. Inleiding
De (ook EU-)arbeidsomstandighedenregelgeving gaat uit van de verantwoordelijkheid van
de werkgever voor het arbeidsomstandighedenbeleid in het bedrijf. De werkgever moet
vaststellen dat de blootstelling aan een chemische stof in zijn bedrijf geen
gezondheidsschade oplevert; dit is de norm zoals gedefinieerd in het
Arbeidsomstandighedenbesluit. Een instrument om aan deze norm te voldoen is de
grenswaarde voor de chemische stoffen die voorkomen in het bedrijf.
Een grenswaarde is krachtens het Arbeidsomstandighedenbesluit de limiet van de
concentratie (of van het tijdgewogen gemiddelde van de concentratie) voor een gevaarlijke
stof in de inademingszone van een werknemer gedurende een gespecificeerde
referentieperiode; deze concentratie wordt zoveel mogelijk vastgesteld op het niveau (voor
zover de huidige kennis reikt) dat geen gezondheidsschade bij werkenden en hun nageslacht
geeft. Deze definitie is niet alleen toepasbaar op een grenswaarde die door de (ook
Europese) overheid wordt gesteld, maar evenzeer op een grenswaarde die door een bedrijf
wordt vastgesteld en binnen dat bedrijf voor het arbeidsomstandighedenbeleid wordt
gebruikt. In de onderhavige adviesvraag wordt de term grenswaarde voor beide typen,
publieke en private grenswaarden, gebruikt. Verreweg de meeste bedrijven zullen voor een
aanmerkelijk deel van `hun' stoffen niet terug kunnen vallen op publieke grenswaarden,
2
A&G/W&P/04 39991
maar zullen zelf een aanvaardbaar niveau van blootstelling voor deze stoffen moeten
vaststellen.
Bedrijven zullen, om hun verplichtingen krachtens de Arbeidsomstandighedenwet te kunnen
nakomen, altijd over private grenswaarden moeten beschikken die de beperkte set publieke
grenswaarden aanvullen, en soms nader interpreteren aan de hand van specifieke
bedrijfsomstandigheden. De aanvullende rol van publieke grenswaarden op private
grenswaarden behoeft aanpassing aan de huidige mogelijkheden en instrumenten voor een
goed arbeidsomstandighedenbeleid in bedrijven, gecombineerd met ervaringen uit de laatste
25 jaar en nieuwe ontwikkelingen in de beschikbaarheid van kennis. Daarbij staat een
heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen bedrijven en overheid centraal. Een op deze
overweging gebaseerd aangepast grenswaardenstelsel is het onderwerp van deze
adviesvraag. Er worden geen nieuwe verplichtingen voor de bedrijven voorzien; het
aangepaste stelsel is een systematisering van bestaande verantwoordelijkheden en
stimulering van de naleving door bedrijven.
Ter toelichting nog het volgende.
Het huidige stelsel van het stellen van publieke grenswaarden is 25 jaar oud. Het is tot stand
gekomen onder een ander wettelijk (Europees en nationaal) arbeidsbeschermingsregiem dan
thans geldt. Zo is de Veiligheidswet vervangen door de Arbeidsomstandighedenwet en zijn
verscheidene Europese richtlijnen totstandgekomen en in Nederland geïmplementeerd. Van
dit laatste zijn vooral de Kaderrichtlijn verbetering van veiligheid en gezondheid op het
werk (89/391/EEG) en de Chemische-agentiarichtlijn (98/24/EEG) van belang. Als gevolg
van de invoering van deze gewijzigde regelgeving is de nadruk voor de
verantwoordelijkheid voor een optimaal arbeidsomstandighedenbeleid in bedrijven nog
nadrukkelijker dan daarvoor bij de werkgever komen te liggen. Het belangrijkste instrument
om aan deze verantwoordelijkheid invulling te geven is de risico-inventarisatie en
evaluatie, inclusief het plan van aanpak (kortweg de artikelen 4.2 en 4.9 van het
Arbeidsomstandighedenbesluit). De overheid stelt zich de vraag wat deze ontwikkelingen
van het wettelijk kader betekenen voor het stellen van publieke grenswaarden.
Daarnaast is geconstateerd dat het niet mogelijk is gebleken om van de meeste stoffen op de
werkplek die in mogelijke gezondheidsschadelijke concentraties voorkomen, publieke
grenswaarden vast te stellen. Dit heeft verschillende oorzaken. In ieder geval speelt een rol
het hanteren van het uitgangspunt dat de publieke grenswaarde nauwkeurig díe waarde is
die nog net geen gezondheidsschade geeft (bij blootstelling gedurende acht uur per dag en
gedurende het hele werkzame leven). Pas als deze waarde is vastgesteld wordt bezien wat de
blootstelling aan deze stof in de praktijk eigenlijk is, ook als deze al lager is dan de
grenswaarde en het vaststellen van de nauwkeurige grenswaarde dus niet zoveel meer
toevoegt. Hierbij komt dat van veel stoffen op de werkplek geen nauwkeurige, maar wel een
wat grover geschatte, veilige blootstellingswaarde kan worden afgeleid, vanwege het
ontbreken van voldoende nauwkeurige wetenschappelijke kennis over de
gezondheidsschade, en vaak ook vanwege specifieke bedrijfsomstandigheden (bijvoorbeeld
blootstelling aan verscheidene stoffen op een dag, afwijkende werktijden). Een publieke
grenswaarde is in zo'n geval niet mogelijk omdat van een dergelijke geschatte waarde
verplichtingen voor bedrijven uitgaan waarvan de onderbouwing door de overheid teveel
onzekerheden vertoont om een verplichting op te baseren.
Voorts ontbreekt bij de overheid een voldoende inzicht in welke gevaarlijke stoffen en in
welke concentraties op de werkplek voorkomen; dit inzicht kan niet zonder aanmerkelijke
3
A&G/W&P/04 39991
administratieve lasten voor bedrijfsleven (en overheid) worden verkregen. Onder vermijding
van extra en aanzienlijke administratieve lasten is het niet mogelijk om een dekkend stelsel
van juist díe stoffen voor een publieke grenswaarde te ontwerpen, waarvoor deze
vaststelling ook de meeste positieve invloed heeft op het arbeidsomstandighedenbeleid in de
bedrijven.
Tenslotte is de Europese harmonisatie bij het stellen van grenswaarden nog erg onvolledig.
Ondertussen is de toegankelijkheid van beschikbare kennis over stoffen in de afgelopen 25
jaar sterk toegenomen, evenals de kennis zelf. Niet alleen is de verstrekking van een
Veiligheidsinformatieblad met dergelijke kennis in veel gevallen verplicht, ook de
toegankelijkheid via internet en internationale kennisbanken is sterk verbeterd. Wereldwijd
èn in de EU lopen langjarige programma's om kennis over de gezondheidsschadelijke
eigenschappen van stoffen te genereren en toegankelijk te maken; de laatste EU-
ontwikkeling op dit gebied, bekend onder het Engelse acroniem REACH (Registration,
Evaluation and Authorisation of Chemical Substances), zal na vaststelling en invoering het
systematisch genereren en beschikbaarstellen van deze informatie verbeteren.
Het bovengenoemde inventariserende onderzoek vat dit als volgt samen:
· de te lage productiviteit van het systeem (180 MAC-waarden in 25 jaar) en de relatief
lange tijd die nodig is om tot een MAC-waarde te komen;
· de niet altijd duidelijke prioriteitsstelling;
· het gebrek aan internationale afstemming en samenwerking, met inefficiënties (o.a.
doublures) als gevolg;
· het streven naar Europese harmonisering;
· veranderingen in het wettelijke kader sinds de tijd dat het stelsel is ontstaan;
· ontwikkelingen op nationaal en Europees niveau (w.o. SOMS, REACH) met wellicht
nieuwe of verdergaande mogelijkheden om kennis te vergaren en stoffenrisico's te
beheersen en te minimaliseren.
In het vervolg van deze adviesvraag wordt eerst het aangepaste grenswaardenstelsel
weergegeven; vervolgens wordt de adviesvraag geformuleerd. Tenslotte wordt een aantal
overwegingen gegeven waarvan de onderwerpen zijn ontleend aan het advies van de
Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER Naar een nieuw werkprogramma MAC-
waarden (2003), en recente discussies met vele betrokkenen over een mogelijke aanpassing
van het huidige stelsel.
2. Het voorgestelde grenswaardenstelsel
De (ook EU-)arbeidsomstandighedenregelgeving gaat uit van de verantwoordelijkheid van
de werkgever voor het arbeidsomstandighedenbeleid in het bedrijf. De werkgever moet
vaststellen dat de blootstelling aan een chemische stof in zijn bedrijf geen
gezondheidsschade oplevert. De werkgever moet dit voor elke stof doen, daarbij geholpen
door de publieke grenswaarden voor díe stoffen waarvoor een publieke grenswaarde is
vastgesteld.
Het uitgangspunt van het voorgestelde grenswaardenstelsel is de verantwoordelijkheid van
de bedrijven voor blootstelling aan chemische stoffen op een niveau waarop geen
gezondheidsschade optreedt. Het primaire uitgangspunt is de private grenswaarde, waarvoor
een private kwaliteitsborging nodig is. De private grenswaarden worden aangevuld met
4
A&G/W&P/04 39991
- (wettelijke) publieke grenswaarden op het niveau van gezondheidskundige norm bij
blootstelling gedurende acht uur per dag en gedurende het hele werkzame leven waar de EU
een grenswaarde eist,
- nationale (wettelijke) publieke grenswaarden voor stoffen waarvoor geen EU-
grenswaarden bestaan of op korte termijn te verwachten is, op het niveau van de
gezondheidskundige norm bij blootstelling gedurende acht uur per dag en gedurende het
hele werkzame leven; hiervoor worden stoffen aangewezen volgens de volgende criteria:
- stoffen zonder `eigenaar' (eigenaren zijn producent, importeur of handelaar) en met
een grote kans op gezondheidsschade (hoog-risicostoffen); voor deze stoffen is het
namelijk over het algemeen moeilijk om aan de relevante informatie over
gezondheidsschadelijke effecten te komen, en
- hoog-risicostoffen waarvoor volgens het Kabinet een speciale aanleiding is voor
een publieke grenswaarde; de toepassing van dit criterium zal een uitzondering
moeten zijn.
Criteria voor een hoog-risicostof zijn:
- een ernstig effect van de stof op zich zelf, dus los gezien van de blootstelling.
Ernstige effecten zijn levensbedreigende effecten als kanker en andere dodelijke
ziekten, en effecten die tot invaliditeit leiden zoals sommige ernstige
longaandoeningen;
- een hoge, veel voorkomende blootstelling, en waardoor blijvende
gezondheidsschade als gevolg van blootstelling aan deze stoffen zich bij veel
werknemers kan voordoen.
Stoffen die niet aan de bovengenoemde criteria voldoen en waarvoor nu een publieke
grenswaarde bestaat, kunnen worden overgeheveld van het publieke naar het private
domein. De bestaande onderbouwingen van de grenswaarden die worden overgeheveld van
het publieke naar het private domein blijven vanzelfsprekend beschikbaar voor werkgevers
en werknemers.
De SER zal periodiek advies gevraagd worden over het EU- en nationale werkprogramma
van stoffen voor publieke grenswaardenstelling.
Europese harmonisatie wordt bevorderd door in samenwerking met gelijkgezinde EU-
lidstaten een opzet voor het bereiken van een betere harmonisatie bij de Europese
Commissie te bepleiten. Nederland zal om te beginnen bevorderen dat het werkprogramma
voor EU-grenswaarden op systematische wijze tot stand komt, en stoffen bevat waarvoor
een hoog risico op de werkplek in verscheidene EU-lidstaten is te verwachten; hiervoor
gelden dezelfde criteria als voor de nationale hoog-risicostoffen. Tevens zal Nederland
bevorderen dat de lidstaten gaan samenwerken bij de uitvoering van het EU-
werkprogramma, met name bij de het totstandkomen van conceptrapporten ter
onderbouwing van grenswaarden ter voorbereiding van EU-grenswaarden. Een dergelijke
opzet gaat verder dan alleen het samenwerken van enkele instanties in de actieve lidstaten
die thans rapporten met onderbouwing voor grenswaarden opstellen.
De haalbaarheidstoets over een voorgenomen publieke grenswaarde vervalt. De publieke
grenswaarde is de gezondheidskundige norm bij blootstelling gedurende acht uur per dag en
gedurende het hele werkzame leven. De toepassing ervan in de specifieke bedrijfssituatie
gebeurt onder gebruikmaking van de arbeidshygiënische strategie via de
risicoinventarisatie- en evaluatie, inclusief plan van aanpak. Een haalbaarheidstoets
voorafgaand aan de vaststelling van een grenswaarde kan hier niet veel aan toevoegen.
5
A&G/W&P/04 39991
Een beter instrument is het ontwikkelen van `goede praktijken' op brancheniveau waarvoor
gebruik gemaakt kan worden van bestaande stimulerings- en subsidiemogelijkheden. Op
deze manier kan de inspanning die bedrijven moeten doen om zicht te krijgen op de
feitelijke blootstelling, en het eventueel terugbrengen daarvan tot veilige niveau's, meteen
worden toegepast in de concrete bedrijfssituaties zonder tussenstap van een
haalbaarheidstoets. Een veilig niveau wordt hierbij uitgedrukt in een waarde die in ieder
geval veilig is, en die bijvoorbeeld vanwege de lage blootstelling in een bedrijf lager kan
liggen dan de precieze bovenste grens waar beneden geen gezondheidsschadelijke effecten
optreden.
Het bovenstaande grenswaardenstelsel kan gestimuleerd worden door het ontwikkelen van
richtsnoeren voor het afleiden van private grenswaarden. In aanmerking komen
- kwaliteitsborging bij het afleiden van private grenswaarde,
- private grenswaarden voor stoffen met onvoldoende gegevens,
- private grenswaarden voor blootstelling via de huid, en
- private grenswaarden voor blootstelling anders dan blootstelling gedurende acht uur per
dag en gedurende het hele werkzame leven, ook voor stoffen waarvoor een publieke
grenswaarde is.
De totstandkoming en het onderhoud van deze richtsnoeren vraagt een gerichte inspanning.
De verantwoordelijkheid daarvoor wordt bij de werkgevers en werknemers gelegd; de
overheid ziet hiervoor voor zichzelf geen blijvende rol. Wel kan mogelijk de overheid
tijdelijk een stimulerende rol spelen, als stimulerend en activerend beleid van de overheid
ter bevordering van de invulling door bedrijven van hun eigen verantwoordelijkheid bij de
nakoming van hun arboverplichtingen. Het is voor de hand liggend om bij de
totstandkoming van deze richtsnoeren uit te gaan van de (huidige) EU-Technical guidance
documents for the risk assessment and risk characterisation of New and Existing substances,
en de (toekomstige) overeenkomstige REACH-instrumenten die deze Technical guidance
documents zullen vervangen.
3. De adviesvraag
1. Wat is uw oordeel over het aangepaste stelsel van grenswaardenstelling?
2. Het aangepaste grenswaardenstelsel voorziet in publieke normen, naast die voortkomend
uit EU-verplichtingen, voor hoog-risicostoffen waarvoor geen EU-grenswaarden bestaan of
op korte termijn te verwachten is. Zijn de genoemde criteria voldoende of zijn er
aanvullende criteria te benoemen?
3. Het aangepaste grenswaardenstelsel voorziet in het bevorderen van EU-harmonisatie,
onder meer door systematisering van het EU-werkprogramma. Zijn de genoemde criteria
voor hoog-risicostoffen voldoende of zijn er aanvullende criteria te benoemen?
4. Het aangepaste grenswaardenstelsel kan worden uitgebreid met richtsnoeren voor het
afleiden van private grenswaarden.
a. Er worden vier onderwerpen genoemd. Zijn richtsnoeren voor deze onderwerpen
nodig, en zijn er onderwerpen voor richtsnoeren aan toe te voegen?
b. Zijn de genoemde EU-documenten een goede basis voor kwaliteitsborging van de
richtsnoeren?
5. Het aangepaste grenswaardenstelsel bevat geen nieuwe verplichtingen voor de bedrijven.
Invoering ervan kan dan ook op korte termijn. Op dit moment ontbreken alleen de
richtsnoeren maar de voorgestelde onderbouwende EU-documenten zijn gereed. Het
ontwikkelen van `goede praktijken' is een doorlopend en zich steeds vernieuwend proces
6
A&G/W&P/04 39991
dat op elk moment kan beginnen. Dit geldt ook voor het bevorderen van EU-harmonisatie.
Is 1 januari 2006 een goed moment om met het voorgestelde grenswaardenstelsel te starten?
4. Overwegingen die een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het voorgestelde
stelsel
Tijdens consultaties bij het voorbereiden van deze adviesvraag is algemeen aangegeven dat
grenswaardenstelling een transparant, niet-bureaucratisch proces moet zijn met ruime
mogelijkheden tot betrokkenheid. Tevens is als belangrijk uitgangspunt benoemd dat meer
gezondheidskundig betrouwbare waarden dan tot nu toe in het stelsel moeten zijn
ondergebracht, en dat versterking van de Europese dimensie essentieel is. Het voorgestelde
stelsel van grenswaardenstelling is opgezet volgens deze randvoorwaarden.
De werkgever moet vaststellen dat de blootstelling aan een chemische stof in zijn bedrijf
geen gezondheidsschade oplevert; dit is de norm zoals gedefinieerd in het
Arbeidsomstandighedenbesluit. Een instrument om aan deze norm te voldoen is de
grenswaarde voor de chemische stoffen die voorkomen in het bedrijf.
Op dit moment bestaan er zogenoemde wettelijke en bestuurlijke publieke grenswaarden.
Het aangepaste stelsel kent alleen wettelijke grenswaarden. Het onderscheid tussen
wettelijke en bestuurlijke grenswaarden heeft in de praktijk vooral voor verwarring gezorgd.
Het onderscheid kan beter worden opgeheven, resulterend in alleen wettelijke
grenswaarden.
De grenswaarden worden vastgesteld op gezondheidskundig niveau, gebaseerd op een
blootstelling van acht uur per dag, vijf dagen per week en gedurende het hele arbeidsleven.
Tevens wordt bij deze vaststelling uitgegaan van de blootstelling aan een enkelvoudige stof,
niet van de blootstelling aan mengsels.
Het zal voorkomen dat de blootstellingsduur korter is; in zo'n geval kan het bedrijf een
andere (hogere) waarde hanteren indien bewezen wordt dat hetzelfde niveau van
arbeidsbescherming daarmee bereikt wordt. Maar ook zal het voorkomen dat de
blootstelling in werkelijkheid aan een mengsel van stoffen is, en een andere (lagere) waarde
noodzakelijk is om tot hetzelfde niveau van arbeidsbescherming te komen, bijvoorbeeld als
twee stoffen waar men op één dag aan wordt blootgesteld, hetzelfde gezondheidseffect
geven.
De haalbaarheidstoets vervalt. Op de meeste werkplekken blijkt onvoldoende over de
benodigde blootstellingsinformatie bekend te zijn om de haalbaarheidstoets te kunnen
uitvoeren, en moeten deze bij een haalbaarheidstoets over een voorgenomen grenswaarde
geschat of gegenereerd te worden. Vervolgens moeten dan nog aanvullend
blootstellingsbeperkende maatregelen worden uitgewerkt als de blootstelling te hoog blijkt
te zijn, zoals bijvoorbeeld het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, waarmee
moet worden bereikt dat de blootstelling op de arbeidsplek niet hoger is dan de
gezondheidskundige norm.
De `goede praktijken' zijn een zinvollere aanpak om tot een arbeidsomstandighedenbeleid
voor blootstelling aan stoffen ter komen. De oplossingen die als `goede praktijk' per bedrijf
of branche worden uitgewerkt, zijn direct praktisch toepasbaar en moeten voldoende
gezondheidsbescherming kunnen bieden. Van werknemers en werkgevers worden op dit
terrein initiatieven verwacht om gezamenlijk tot afspraken, werkwijze, kwaliteitsborging en
resultaten te komen, waarvoor gebruik gemaakt kan worden van bestaande stimulerings- en
subsidiemogelijkheden.
7
A&G/W&P/04 39991
Er zijn voorstanders van uitsluitend EU-grenswaarden. Zoals aangegeven in het
voorgestelde grenswaardenstelsel zal de Europese harmonisatie worden bevorderd. Het is
echter ongewenst bij voorbaat de mogelijkheid van nationale grenswaarden af te wijzen. Er
kunnen zich situaties voordoen dat besluitvorming binnen de EU voor hoog-risicostoffen
niet tot stand komt, bijvoorbeeld doordat een stof niet breed binnen de EU gebruikt wordt of
omdat tegenstrijdige belangen besluitvorming vertragen of blokkeren. In ieder geval in zo'n
situatie kan het stellen van een nationale grenswaarde niet op voorhand worden afgewezen.
Voorts zijn er voorstanders van een haalbaarheidstoets op EU-niveau. Het gevolg zou zijn
dat alleen EU-grenswaarden zouden worden vastgesteld die in de hele EU haalbaar zijn;
deze grenswaarden zouden naar verwachting meestal (soms ruim) boven de
gezondheidskundige waarde liggen. Uit het oogpunt van concurrentievermogen is deze
wens te begrijpen; echter, de sociaal-economische omstandigheden in het Europa van 25
lidstaten (en meer) zijn vooralsnog te verscheiden om aan deze wens gevolg te kunnen
geven.
Als zorgpunt is genoemd dat de verplichting tot private grenswaarden een invloed kan
hebben op bedrijfsposities: alleen grote bedrijven zouden daartoe in staat zijn, en zo markten
kunnen proberen te monopoliseren. Dit argument gaat voorbij aan de bestaande verplichting
van de risico-inventarisatie en evaluatie voor het beoordelen van blootstelling aan alle
stoffen; er verandert op dit punt niets. Daarnaast kan door goede samenwerking op
brancheniveau en door andere koepelorganisaties, deze genoemde nadelen worden
ondervangen.
Het grote voordeel voor het bedrijfsleven van het voorgestelde systeem, minder directe
overheidsbemoeienis, mag in dit verband niet onvermeld blijven.
Zoals ook nu gebeurt, zal per jaar een werkprogramma met de Gezondheidsraad worden
afgesproken. Wel is het goed denkbaar dat de inzet op het bevorderen van EU-harmonisatie
invloed heeft op de feitelijke werkzaamheden van de Gezondheidsraad. In oriënterende zin
is hierover al met de Gezondheidsraad overlegd.
De vraag naar de handhaving is gesteld, vooral in relatie tot de private grenswaarden, en het
bereiken van goede arbeidsbescherming met behulp van goede praktijken.
De handhaving van de naleving van de arbeidsbeschermingsdoelstelling voor chemische
stoffen, geen gezondheidsschade als gevolg van blootstelling aan chemische stoffen op het
werk, kent als belangrijkste instrument de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E),
inclusief plan van aanpak. Dit is nu zo, en dat zal niet veranderen. De private grenswaarden
en de `goede praktijken' kunnen in dit instrument worden opgenomen, met des te meer
succes als deze branchegewijs of door andere koepelorganisaties worden uitgewerkt. De
handhaving door de Arbeidsinspectie verloopt via deze RI&E inclusief plan van aanpak.
De Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER heeft al enige tijd aandacht voor
mogelijke huidgrenswaarden en voor grenswaarden bij flexibele werktijden. In het
onderhavige grenswaardenstelsel is een plaats hiervoor ingeruimd. Er zal geen aparte
adviesvraag aan de SER over deze onderwerpen meer gesteld worden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
8
A&G/W&P/04 39991
(H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid