HBO-Raad

verschenen op: 25-10-2004

De Nederlandse conservatoria in beweging

Een internationale commissie, onder leiding van dr. I Horsbrugh, oud-rector van de Londense Guildhall School for Music and Drama, heeft de kwaliteit van de Nederlandse conservatoria in kaart gebracht. Het onderzoek is een vervolg op de 2001 uitgebrachte rapportage van de toenmalige visitatiecommissie. De commissie constateert dat de muziekopleidingen de afgelopen jaren hard gewerkt hebben aan de implementatie van verbeteringen in het onderwijs en de onderwijsorganisatie. De door de conservatoria gezamenlijke ontwikkelde set kerncompetenties, die door alle muziekopleidingen wordt gebruikt, heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Niettemin dienen te conservatoria te blijven werken aan het terugdringen van studie-uitval, het verbeteren van de studiebegeleiding en het verder ontwikkelen van het alumnibeleid. De artistieke kwaliteit van de opleidingen is over het algemeen goed, maar met name de conservatoria met een regionale oriëntatie dienen hun zicht op de beroepspraktijk te versterken. Het rapport wordt vandaag door de commissievoorzitter aangeboden aan prof. dr. Frans Leijnse, voorzitter van de HBO-raad.

De commissie constateert dat de conservatoria voor de uitdaging staan in een hoog tempo het onderwijs te veranderen. Dit als gevolg van de grote veranderingen in het hoger onderwijs, zoals onder andere de invoering van het bachelor-masterstelsel, de ontwikkeling van competentiegericht onderwijs en de introductie van een nieuw kwaliteitszorgstelsel. Maar ook de muziekwereld verandert snel: de conservatoria hebben daardoor hun beroepsbeeld van de hedendaagse musicus verder verbreed. De commissie constateert dat er inmiddels vanuit de beroepspraktijk meer vraag is naar cross-over tussen de verschillende muziekdisciplines en tussen muziek en andere kunstdisciplines, en dat dit verder kan worden versterkt in de opleidingen.

De muziekopleidingen hebben over het algemeen goed gevolg gegeven aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie, die in 2001 de opleidingen heeft beoordeeld. Dit heeft geleid tot een verdere professionalisering van de onderwijsorganisatie en het verder uitwerken van het onderwijsprogramma op basis van de door de conservatoria gezamenlijk gedefinieerde competentieset voor musici. Voor de toekomst acht de commissie het van belang dat de opleidingen werken aan het terugdringen van studie-uitval. Om dat te bereiken dient de studiebegeleiding te worden verbeterd en moeten de opleidingen een adequaat alumnibeleid opzetten.

In het oordeel over de kwaliteit van de opleidingen zijn door de commissie verschillende aspecten die met kwaliteit samen hangen bekeken: de kwaliteit van docenten, het netwerk van externe relaties, carrieres van oud-studenten, het systeem van kwaliteitszorg, repertoire toelatings- en eindexamens. De commissie constateert verschillen tussen de conservatoria: sommige voldoen aan zeer hoge, internationale standaarden terwijl andere instituten zich meer op de regio richten. De commissie adviseert deze laatste groep de relaties met het regionale werkveld verder te ontwikkelen en te versterken. Over het algemeen genomen is de commissie tevreden over de gerealiseerde artistieke kwaliteit.

De commissie is verbaasd over de Nederlandse situatie ten aanzien van de voortgezette opleidingen muziek. In het buitenland hebben dit type specialistische kopopleidingen van vergelijkbaar niveau de status van masteropleiding. Als gevolg van de specifiek Nederlandse invulling van de bachelor-masterstructuur hebben de voortgezette opleidingen in Nederland deze status niet. De commissie is van oordeel dat deze situatie de Nederlandse studenten en afgestudeerden ernstig benadeeld in vergelijking met hun buitenlandse collegaâs.

De commissie bestaat uit de volgende leden:

- Dr. Ian Horsbrugh, oud-rector Guildhall School for Music & Drama London

- Prof. dr. Max van der Kamp, hoogleraar andragogiek Rijksuniversiteit Groningen

- Mw. Tuula Kotilainen, vice-rector van de Sybelius Academie Helsinki
- Dr. dr. hc. Gottfried Scholz, Rector Universität für Musik und darstellende Kunst Wien.

De commissie wordt ondersteund door Bart van Rosmalen, onafhankelijk adviseur in de Nederlandse cultuursector en directeur van het Walter Maas Huis.
Terug terug