Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
BZ 2004-0971 M
Onderwerp
Kamervraag overheidsinvesteringen en informatie
topinkomens n.a.v. AFB
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen is
een vraag gesteld over de omvang van de
overheidsinvesteringen. Deze brief geeft het
antwoord op die vraag. Daarnaast ontvangt u
informatie over topinkomens in de publieke en
semi-publieke sector in aanvulling op hetgeen
bij de Algemene Financiële Beschouwingen is
besproken.
Vraag overheidsinvesteringen
De vraag over overheidsinvesteringen betrof het
feit dat blijkens de grafiek op pagina 283 in de
SCP-studie "Prestaties van de Publieke Sector"
Nederland achterblijft bij het Europese
gemiddelde wat betreft het aandeel
overheidsinvesteringen in de collectieve
uitgaven. Daarnaast werd gevraagd of er geen
behoefte bestaat aan een Europese doelstelling
op dit gebied.
Het antwoord hierop luidt als volgt: uit de
voornoemde grafiek kan niet worden afgeleid dat
de totale overheidsinvesteringen in Nederland
achterblijven bij het Europese gemiddelde. Deze
tabel geeft alleen de overheidsuitgaven voor de
zogenaamde algemene publieke diensten weer.
Algemene publieke diensten vormen een van de
tien overheidsfuncties die door de classificatie
van de VN (Verenigde Naties) wordt
onderscheiden en beslaan beleidsvorming,
wetgeving en beheer van de publieke sector. De
totale uitgaven aan de functie algemene publieke
diensten in Nederland bedroegen minder dan 3,5%
BBP in 2001. De totale collectieve uitgaven in
Nederland in 2001 bedroegen 46,6% BBP. De
overheidsinvesteringen op de negen andere
overheidsfuncties die de VN onderscheid
(waaronder investeringen in infrastructuur) zijn
dus niet opgenomen in de genoemde tabel.
Een meer gangbare methode om de omvang van de
overheidsinvesteringen te bepalen is om uit te
gaan van het totaal van de collectieve uitgaven.
Volgens cijfers van de Europese Commissie liggen
de overheidsinvesteringen als percentage van de
collectieve uitgaven in Nederland boven het
Europese gemiddelde. Zo blijkt uit de Spring
Forecast 2004 dat de overheidsinvesteringen in
Nederland (als % BBP) vanaf medio jaren '90
aanzienlijk hoger waren dan het gemiddelde van
de EU-15. In 2001 lagen de
overheidsinvesteringen in Nederland 1% BBP hoger
dan het Europese gemiddelde (3,2% versus 2,3%),
terwijl tegelijkertijd de gemiddelde collectieve
uitgaven in Nederland lager waren dan het
Europese gemiddelde (46,6% versus 47,2%).
In het Stabiliteits- en Groeipact zijn afspraken
gemaakt over het saldo van de totale uitgaven en
inkomsten en met de Lissabon Agenda zijn
doelstellingen vastgelegd voor
overheidsinvesteringen in R&D. De verdere
beslissing over de samenstelling van de
overheidsuitgaven is echter in eerste instantie
een nationale verantwoordelijkheid. Dat past
binnen het subsidiariteitsbeginsel.
Topinkomens
In aanvulling op hetgeen ik bij de Algemene
Financiële Beschouwingen reeds met u heb
gewisseld over de topinkomens in de publieke en
semi-publieke sector, wil ik u nog over het
volgende informeren.
De discussie omtrent de topinkomens richt zich
enerzijds op de topinkomens in de publieke en
anderzijds op die in de semi-publieke sector.
Het kabinet heeft in het kabinetsstandpunt naar
aanleiding van het rapport van de
commisie-Dijkstal voorgesteld om het salaris van
een minister als plafond te laten gelden voor de
salarissen in de publieke sector.
Het kabinet is daarnaast van mening dat
topinkomens in de publieke en semi-publieke
sector openbaar gemaakt dienen te worden. Van
het openbaar maken van de topinkomens verwacht
het kabinet namelijk een dempende werking op de
ontwikkeling en op het niveau ervan.
De directe invloed van het kabinet op de
topinkomens in de semi-publieke sector (zorg,
woningbouwcorporaties) is echter zeer beperkt.
Het kabinet is daar immers geen werkgever en
sluit geen arbeidsovereenkomsten met individuele
topfunctionarissen.
Mijn collega Hoogervorst heeft onlangs de
situatie in de zorgsector geschetst in zijn
brief van 6 oktober. Daarin heeft hij niet
alleen aangegeven dat het kabinet de
instrumenten ontbeert om tot een rechtens
afdwingbare normering van de topinkomens in de
zorg te komen, maar ook aangegeven wat hij toch
kan en zal doen in de aanpak van de inkomens van
bestuurders en toezichthouders van instellingen
in de zorgsector. Deze maatregelen zijn verwoord
in genoemde brief van collega Hoogervorst.
Het kabinet zal overigens dit najaar met u
spreken over het rapport van de
Commissie-Dijkstal en het bijbehorende
kabinetsstandpunt.
DE MINISTER VAN FINANCIEN
Ministerie van Financiën