voortgang interdepartementaal overleg Internationaal Natuur en
Milieubeleid
Kamerbrief inzake voortgang interdepartementaal overleg Internationaal
Natuur en Milieubeleid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directie Milieu en Water
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
22 oktober 2004
Behandeld
P. Hassing
Kenmerk
DMW-729/04
Telefoon
31-70-348 4306
Blad
1/3
Fax
31-70-348 4303
Bijlage(n)
DMW@minbuza.nl
Betreft
Voortgang interdepartementaal overleg Internationaal Natuur en
Milieubeleid
Tijdens de behandeling van de Memorie van Toelichting van de Begroting
2004 heb ik de Tweede Kamer toegezegd nader interdepartementaal
overleg te zullen entameren over de planning van de middelen voor het
internationale natuur- en milieubeleid ten behoeve van
armoedebestrijding.
Een en ander binnen de prioritaire kaders zoals deze zijn neergelegd
in Aan Elkaar Verplicht (AEV).
Het bestaande interdepartementale overleg over de prioriteitstelling
ten aanzien van de 0.1% BNP heeft sinds de zomer 2004 een meer
structureel karakter gekregen door dit overleg een á twee keer per
maand te doen plaatsvinden binnen het kader van de Coördinatie
Commissie Internationale Milieuaangelegenheden, waarvan het
voorzitterschap en het secretariaat bij het Ministerie van
Buitenlandse Zaken berusten.
Met de meest betrokken departementen (LNV, V&W en VROM) is overleg
gevoerd over de opbouw van de 0,1% BNP voor internationaal Natuur- en
Milieubeleid zoals is vervat in de Extracomptabele Staat Natuur en
Milieu. Het overleg heeft tot nu toe een verkennend karakter gehad en
betrof voornamelijk de toelichting op gegevens en een nadere uitleg
van de stand van zaken.Tevens heeft een eerste gedachtewisseling
plaatsgevonden over de prioritaire sub-thema's van dit beleid. Het
overleg heeft in dit stadium een grote mate van consensus opgeleverd
over de prioriteitstelling binnen het internationale natuur en
milieubeleid. De prioriteiten zijn:
· Biodiversiteit en bossen:
Deze activiteiten geven onder andere invulling aan de internationale
afspraken op dit gebied in het kader van de Millennium Development
Goals (MDGs), de uitkomst van de World Summit on Sustainable
Development (WSSD) en het biodiversiteitsverdrag (uitkomsten CoP7).
Het gaat dan bijvoorbeeld om behoud en duurzaam gebruik van
biodiversiteit, inclusief genetische bronnen, in omvangrijke
ecologische netwerken, hetgeen belangrijk is om economische
productiviteit op basis van natuurlijke bronnen te handhaven.
Daarnaast verlenen stabiele ecosystemen waaronder bossen diensten op
gebied van waterhuishouding, bodemvruchtbaarheid en
klimaatstabiliteit.
· Klimaat en energie:
Doel van klimaatactiviteiten is tweeledig: het bijdragen aan een
betere weerbaarheid van ontwikkelingslanden tegen negatieve effecten
van klimaatverandering, zoals hoog water en droogte, (door onderzoek
en institutionele versterking) en het versterken van de capaciteit van
ontwikkelingslanden om mee te doen aan de handel in emissierechten.
Wat energie betreft is de inzet het vergroten van de toegang tot
duurzame energiediensten voor structurele armoedebestrijding.
· Bevorderen van duurzame productiemethoden en maatschappelijk
verantwoord ondernemen en het beheer van chemicaliën:
Hieronder is begrepen de uitvoering van de verplichtingen die
Nederland tijdens de WSSD in Johannesburg is aangegaan en die vertaald
zijn in het actieprogramma Duurzame Daadkracht. Hierbij zal in het
bijzonder worden ingezet op publiek-private partnerschappen op de vijf
prioritaire themas Water, Energie, Gezondheid, Landbouw,
Biodiversiteit (WEHAB), zoals door SGVN Annan vastgesteld.
Op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen steunt
Nederland het Global Compact tussen VN en bedrijfsleven en het Global
Reporting Initiative. De OESO-richtlijnen zijn leidraad voor steun aan
duurzaam ondernemen, waarbij een duidelijke rol is voorzien voor NGOs.
Op het gebied van gevaarlijke stoffen richt Nederland zich op de
implementatie van overeenkomsten, gericht op verantwoord omgaan met
c.q uitfaseren van gevaarlijke stoffen, zoals beoogd met de verdragen
van Rotterdam (PIC), Stockholm (POP), Basel (gevaarlijk afval) en het
Cartagena-protocol inzake Bioveiligheid. Concrete activiteiten op dit
gebied zijn o.a. het opruimen van schadelijke pesticidenvoorraden in
Afrika en de Kaukasus.
· Drinkwater en sanitatie:
Op het gebied van drinkwater en sanitatie ondersteunt Nederland
programmas die enerzijds gericht zijn op ontwikkeling van nationaal
beleid en hervorming van instanties verantwoordelijk voor de
uitvoering van het beleid, en anderzijds op het verbeteren van de
concrete toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen voor de
armen in de betreffende landen.
· Geïntegreerd waterbeheer als dwarsdoorsnijdend thema:
Nederland levert een bijdrage aan geïntegreerd waterbeheer middels
o.a. ondersteuning van landen bij het opstellen van nationale plannen
voor geïntegreerd waterbeheer en het versterken van de capaciteit van
instanties verantwoordelijk voor waterbeheer. Tevens worden
activiteiten ondersteund die een bijdrage leveren aan
gedecentraliseerd waterbeheer, geïntegreerd stroomgebiedbeheer en
geïntegreerde kustbescherming.
Om deze benadering een duurzaam karakter te geven zal geïntegreerd
waterbeheer een belangrijk uitgangspunt zijn bij de aanpak van
watergerelateerde projecten in
bovenvermelde thema's.
· Milieu 'governance' en versterken van 'stakeholders':
Naast infrastructuur en technische assistentie investeert Nederland
ook -voor de langere termijn- op de integratie van milieu in het
nationale beleid van ontwikkelingslanden en op de opbouw van de
daarvoor benodigde capaciteit, zowel bij de overheid als bij het
maatschappelijk middenveld. Dit betekent dat meer aandacht zal worden
gegeven aan milieu in openbare financiën, in macro-economisch en
sociaal beleid, in handelsliberalisering, in investeringen door het
bedrijfsleven (MVO) en, bijvoorbeeld, beleggingen door
pensioenfondsen. Een en ander wordt opgenomen in de meerjarige
strategische plannen die de ambassades in de 36 partnerlanden zullen
maken.
Het interdepartementale overleg wordt de komende maanden voortgezet en
de prioriteitstelling nader gepreciseerd. Het is evident dat ik de
Tweede Kamer over het resultaat van het overleg nader zal informeren
op het moment dat het overleg is afgerond.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Ministerie van Buitenlandse Zaken