Erasmus Universiteit Rotterdam

Iraniërs en voormalig Joegoslaven integreren goed

Integratie nieuwe migrantengroepen afhankelijk van opleiding en verblijfsduur

Nieuwe migrantengroepen ontwikkelen zich heel divers. Zo doen Iraniërs en voormalig Joegoslaven het redelijk goed op sociaal-economisch en sociaal-cultureel terrein, maar kampen Somaliërs met vrij grote achterstanden. De eerste twee groepen spreken goed Nederlands, zijn hoger opgeleid en hebben vrij moderne opvattingen. Dit concluderen onderzoekers van het Instituut voor Sociologisch-Economisch Onderzoek (ISEO) van de Erasmus Universiteit Rotterdam in het Jaarrapport Integratie 2004.

Opdrachtgever voor het Jaarrapport Integratie is de Directie Coördinatie Integratiebeleid Minderheden (DCIM) van het ministerie van Justitie. De studie geeft inzicht in de positie en de ontwikkeling van de integratie van nieuwe migrantengroepen in Nederland. In een grootschalig onderzoek is informatie verzameld over vijf nieuwe migrantengroepen: Afghanen, Iraniërs, Irakezen, voormalig Joegoslaven, en Somaliërs. De onderzoekers bespreken een aantal themaâs, zoals onderwijs, inburgering, arbeid, inkomen en emancipatie. Ook de sociale en culturele integratie, de opvattingen over de multi-etnische samenleving en de betrokkenheid van jongeren uit de nieuwe migrantengroepen bij criminaliteit komen aan de orde. Voor elk van deze onderwerpen zijn de meest recente gegevens verzameld. Waar mogelijk zijn de nieuwe groepen vergeleken met de zogenoemde klassieke migrantengroepen en de autochtone Nederlanders. Uit het onderzoek komen zowel positieve als negatieve ontwikkelingen naar voren. Zo spreken de nieuwe groepen goed Nederlands, hoewel ze relatief kort in Nederland wonen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het gemiddeld hoge opleidingsniveau van deze groepen. De werkloosheid bij de nieuwe groepen is echter hoog. Dit is mede te wijten aan hun redelijk korte verblijfsduur.

De publicatie is te bestellen via de website van het ISEO: http://www.iseo-eur.com