Rechtspraak - landelijke actualiteiten
Frauderende notaris veroordeeld
Een voormalig notaris uit Wolvega is door de meervoudige strafkamer
van de rechtbank in Leeuwarden op 21 oktober 2004 veroordeeld tot drie
jaar gevangenisstraf -waarvan een half jaar voorwaardelijk- voor
verduistering van ruim één miljoen euro. Van oktober 1996 tot maart
2003 heeft de notaris geldbedragen weggenomen uit erfenissen die hij
moest afhandelen; in één geval heeft hij zelfs een testament
vervalst. Door zo te handelen heeft hij het vertrouwen dat de mensen
in hem als notaris stelden, op grove wijze beschaamd.
Het bekend worden van deze feiten heeft inmiddels voor de verdachte en
zijn gezin grote gevolgen gehad: de man is ontzet uit het ambt van
notaris en voor zijn inkomen afhankelijk van een uitkering. Toch is de
rechtbank van oordeel dat de feiten hem zo zwaar aangerekend moeten
worden dat die gevolgen niet mogen leiden tot een matiging van straf.
De veroordeling is conform de eis van de officier van justitie.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 21 oktober 2004
Parketnummer: 17/029003-03
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in
de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
,
geboren op te ,
wonende te .
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek
van 7 oktober 2004.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.P. Snorn, advocaat
te Heerenveen.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de
dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht
moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen
worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn
belangen geschaad.
Op schriftelijke vordering van de officier van justitie ter
terechtzitting is de telastelegging gewijzigd, zoals in die vordering
staat omschreven. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van die
vordering is aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan moet als hier
ingevoegd worden beschouwd.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 19 augustus 1999 tot en met 30 januari 2001, te
Wolvega (gemeente Weststellingwerf), of elders in Nederland, een
authentieke akte, te weten het testament voor , -zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen-
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, valselijk,
immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in dat testament
wijzigingen aangebracht, in dier voege dat:
- een tweetal legaten uit het testament zijn/werden verwijderd;
en
- de grootte van het bedrag van een drietal legaten zijn/werden
veranderd van 10.000 gulden in 2.500 gulden,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
terwijl hij, verdachte, notaris zijnde, een bijzondere ambtsplicht
schond;
2.
hij in de periode van 1 oktober 1996 tot en met 1 maart 2003 te
Wolvega (gemeente Weststellingwerf) en/of elders in Nederland,
geldbedragen (tot een totaalbedrag van Euro 1.072.708,-- of
daaromtrent), welke geldbedragen geheel of ten dele aan een ander, te
weten een groot aantal cliënten van hem, verdachte, en/of
notariskantoor en/of aan de erven van die cliënten en/of
begunstigden uit de nalatenschappen van die cliënten toebehoorden, en
welke geldbedragen, hij, verdachte, telkens anders dan door misdrijf,
te weten doordat hij:
- als uitvoerder van uiterste wilsbeschikkingen en/of executeur van
nalatenschappen de nalatenschap afwikkelde van die cliënten;
en
- het beheer of bewind voerde over het vermogen van die cliënten,
onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend,
terwijl hij, verdachte, notaris zijnde, een bijzondere ambtsplicht
schond;
3.
hij omstreeks 17 augustus 2000, te Wolvega (gemeente Weststellingwerf)
of elders in Nederland, een overzicht van de ontvangsten en uitgaven
inzake de nalatenschap van -zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft
opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, valselijk, immers opzettelijk
in strijd met de waarheid, in dat overzicht vermeld dat de rekening
met het nummer , aangehouden bij de te Wolvega op de
datum van overlijden van voornoemd een saldo had van Hfl
539.964,46, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, terwijl
hij, verdachte, notaris zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond;
4.
hij omstreeks 1 december 2001, te Wolvega (gemeente Weststellingwerf)
of elders in Nederland, een overzicht van de ontvangsten en uitgaven
inzake de nalatenschap van -zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft
opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, valselijk, immers opzettelijk
in strijd met de waarheid, in dat overzicht niet vermeld de opbrengst
van de verkoop van een hoeveelheid goud (Hfl 63.900,-- of
daaromtrent), zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, terwijl
hij, verdachte, notaris zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond;
5.
hij op 25 mei 2000, te Wolvega (gemeente Weststellingwerf) of elders
in Nederland, een overzicht van de ontvangsten en uitgaven inzake de
nalatenschap van -zijnde een geschrift dat bestemd was om
tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers
heeft hij, verdachte, valselijk, immers opzettelijk in strijd met de
waarheid, in dat overzicht vermeld dat de rekening met het nummer
, aangehouden bij de te Wolvega op de datum van
overlijden van voornoemd een saldo had van Hfl 523.933,95,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken, terwijl hij, verdachte,
notaris zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond;
6.
hij op 29 augustus 2002, te Wolvega (gemeente Weststellingwerf) of
elders in Nederland, een schrijven gericht aan de Stichting Memisa
Medicus Mundi te 's-Gravenhage en een schrijven gericht aan de
Stichting Miva te Breda inzake de nalatenschap van -elk
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte,
telkens valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in
die schrijvens vermeld dat de nalatenschap van voornoemd
zou bestaan uit een tweetal banktegoeden ten bedrage van plusminus
Euro 18.000,--, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, terwijl
hij, verdachte, notaris zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond;
7.
hij op 17 december 2001, te Wolvega (gemeente Weststellingwerf) of
elders in Nederland, een overzicht van de ontvangsten en uitgaven
inzake de nalatenschap van
-zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte,
valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in dat
overzicht niet vermeld het tegoed op de rekening met het nummer ,
aangehouden bij de te Wolvega, zulks met het oogmerk om dat
geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, terwijl hij, verdachte, notaris zijnde, een bijzondere
ambtsplicht schond;
8.
hij op 11 februari 2003 te Wolvega (gemeente Weststellingwerf) of
elders in Nederland, een overzicht nota (genummerd ) gericht
aan -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij,
verdachte, valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, in
die nota vermeld dat ter zake van de afwikkeling van de
nalatenschap van een geldbedrag, groot Euro 1.785,--,
verschuldigd was, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
9.
hij omstreeks 1 december 1999, te Wolvega (gemeente Weststellingwerf)
of elders in Nederland, een overzicht van de ontvangsten en uitgaven
inzake de nalatenschap van -zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft
opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, valselijk, immers opzettelijk
in strijd met de waarheid, in dat overzicht niet vermeld de rekening
met het nummer , aangehouden bij de , zulks met het
oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken, terwijl hij, verdachte, notaris zijnde, een
bijzondere ambtsplicht schond.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden
vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
De raadsman heeft betoogd dat artikel 44 van het Wetboek van
Strafrecht in een geval als het onderhavige niet samen met artikel 323
van het Wetboek van Strafrecht kan worden toegepast. De rechtbank
passeert dit verweer nu noch de wet noch het recht noopt tot deze
conclusie.
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. Valsheid in geschrift, gepleegd in een authentieke akte, terwijl
een ambtenaar door het begaan van een strafbaar feit een bijzondere
ambtsplicht schendt.
2. ten aanzien van de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31
december 2002:
Verduistering gepleegd door uitvoerders van uiterste
wilsbeschikkingen, ten opzichte van enig goed dat zij als zodanig
onder zich hebben, terwijl een ambtenaar door het begaan van een
strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt, meermalen gepleegd,
en
ten aanzien van de periode van 1 januari 2003 tot en met 1 maart 2003:
verduistering gepleegd door executeurs van een nalatenschap, ten
opzichte van enig goed dat zij als zodanig onder zich hebben, terwijl
een ambtenaar door het begaan van een strafbaar feit een bijzondere
ambtsplicht schendt, meermalen gepleegd.
3. Valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar door het begaan van
een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt.
4. Valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar door het begaan van
een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt.
5. Valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar door het begaan van
een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt.
6. Valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar door het begaan van
een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt.
7. Valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar door het begaan van
een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt.
8. Valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar door het begaan van
een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt.
9. Valsheid in geschrift, terwijl een ambtenaar door het begaan van
een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige
strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden
strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is
gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen
documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van
verdachte terzake het telastegelegde tot 36 maanden gevangenisstraf,
waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met
reclasseringstoezicht;
- het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft
gemaakt aan valsheid in een authentieke akte, verduistering van een
geldbedrag van ruim één miljoen Euro en een zevental gevallen van
valsheid in geschrifte.
Verdachte heeft zich in de uitoefening van zijn ambt als notaris
schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Verdachte heeft zijn ambt
misbruikt voor zijn eigen verrijking. Hij heeft ten koste van zijn
cliënten op te grote voet geleefd en met name veel geld uitgegeven
ten behoeve van zijn gokverslaving. Door zijn handelwijze heeft hij
het notariaat grote schade toegebracht.
Voor verrichtingen als het sluiten van testamenten en het afwikkelen
van nalatenschappen zijn personen grotendeels afhankelijk van de
werkzaamheden van de notaris. Ook het beheer van vermogens wordt
vanwege het in de notaris te stellen vertrouwen vaak aan deze
opgedragen. Dat betekent dat de betrouwbaarheid van deze functionaris
boven elke twijfel verheven dient te zijn. Verdachte heeft dit in hem
te stellen vertrouwen op grove wijze beschaamd.
De rechtbank rekent het verdachte daarbij aan dat veel van de zaken
die hij ter hand nam en waaraan hij zich volkomen ter onrechte
verrijkte met dat doel werden geselecteerd. Zo zocht hij naar
erfgenamen die in een ver verwijderde relatie tot de erflater stonden.
Ook werden charitatieve instellingen benadeeld, die voor hun
wetenschap omtrent hetgeen aan hen werd vermaakt afhankelijk waren van
het initiatief en de integriteit van verdachte.
De rechtbank is zich er van bewust dat het bekend worden van de feiten
voor verdachte en zijn gezin grote persoonlijke gevolgen heeft gehad.
Zo is hij ontzet uit het ambt en is hij voor zijn inkomen afhankelijk
van een uitkering. Toch is de rechtbank van oordeel dat de feiten
verdachte zodanig aangerekend dienen te worden dat deze gevolgen in
casu geen matigende werking hebben op de op te leggen straf. Een
notaris dient zich er vanaf de aanvaarding van zijn ambt rekenschap
van te geven dat hij onkreukbaar dient te functioneren. Het feit dat
verdachte dat vrijwel vanaf de aanvang van zijn beroepspraktijk niet
heeft gedaan - waardoor hij nu uit zijn ambt is ontzet - is slechts
aan hemzelf te wijten. Ook het financiële nadeel dat door verdachte
is veroorzaakt is nog steeds omvangrijk.
Alles overwegende kan de rechtbank zich vinden in de eis van de
officier van justitie en zal conform die eis een gevangenisstraf van
aanzienlijke duur opleggen. Een deel van de gevangenisstraf zal
voorwaardelijk worden opgelegd met als bijzondere voorwaarde
reclasseringstoezicht. Dit laatste met name ook vanwege de jarenlange
gokverslaving waarvoor langdurige begeleiding aangewezen is.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 44, 57,
225 (oud), 226 (oud), 321, 323 (oud) en 323 van het Wetboek van
Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in
voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden
niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht
gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een
proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een
strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de
hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
-zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland
te Leeuwarden;
-ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze
reclasseringsinstelling;
-zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en
aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde
reclasseringsinstelling.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de
naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is
telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan
vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter, mr.
J.J. Beswerda en mr. G.C. Koelman, rechters, bijgestaan door T.L.
Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze
rechtbank op 21 oktober 2004.
Mrs. Daan-van Brink en Koelman zijn buiten staat dit vonnis mede te
ondertekenen.