CDA

CDA
20-10-04
Verburg: 'Langdurig werklozen via opstapje weer perspectief bieden' Het gaat hierbij om een nog uit te werken voorstel waardoor mensen mensen zonder startkwalificatie een leer-werktraject wordt aangeboden om hen zo weer aan de slag te krijgen.

"Zo kunnen we bereiken dat mensen, voor wie het enige perspectief lijkt om tot hun 65e vast te zitten in een uitkeringssituatie, toch weer zicht krijgen op een echte baan", aldus Verburg. Binnen het aangeboden traject zouden mensen beginnen te werken met een salaris net iets onder het minimumloon, waarbij strakke afspraken worden gemaakt over het snel doorgroeien naar een baan met een CAO-loon. In sommige CAOs zijn daarover reeds afspraken, maar voor bijstandsgerechtigden is er niet zon CAO.

In de Kamer is over dit idee donderdag 14 oktober jl. een debat gevoerd. Tijdens dit debat heeft Verburg onderstreept dat voor het CDA het minimumloon de stevige basis voor het inkomensgebouw van onze samenleving is. Verburg: "Niet voor niets zijn tal van uitkeringen op het minimumloon geënt. Minimumloon is minimumloon!. Dat was, is en blijft zo en staat niet ter discussie. Daarnaast geldt ook dat werk moet lonen en mensen met een uitkering er dus op vooruit moeten gaan door weer aan de slag te komen."

"Vandaag gaat het echter niet over het minimumloon, maar over het creëren van kansen voor mensen op een normale baan met een goed CAO-loon. Nu staan sommige mensen zowel sociaal als qua inkomen aan de zijlijn van de samenleving. Wij willen ons hierbij niet neerleggen. Dat is de reden waarom het CDA bereid is om na te denken over een opstapje voor werkzoekenden die langdurig in de Bijstand zitten. Een opstapje om via werken en leren, een startkwalificatie te verkrijgen en daarmee na een vooraf vastgestelde tijd in een echte baan met CAO-loon te stappen, aldus Verburg. Nu reeds hebben gemeenten de mogelijkheid om stages en leerwerkplekken af te spreken, met behoud of behulp van de Bijstandsuitkering, door dit idee worden die mogelijkheden uitgebouwd."

Aan het eind van het debat dienden PvdA, GL en SP een motie van wantrouwen in tegen de minister van Sociale Zaken die zich in hun ogen niet voldoende duidelijk had uitgesproken voor behoud van het minimumloon te zijn. Voor het indienen van deze schimmige motie was echter geen aanleiding, omdat de minister zich hierover juist helder had uitgesproken. Daarom verwierpen naast de coalitiepartijen ook alle andere oppositiepartijen deze motie.