'OVERBLIJVEN' ZAAK VAN OUDERS EN SCHOLEN
Het overblijven in het basisonderwijs is een zaak van de scholen
en de ouders. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de organisatie
van de overblijfvoorziening en de ouders blijven verantwoordelijk voor
de kosten.
Dat schrijft minister Van der Hoeven (OCW) in een brief aan de Tweede
Kamer. Met de brief wil de minister helderheid bieden over de
verschillende regelingen en verantwoordelijkheden op het punt van de
tussenschoolse opvang.
Huidige situatie
In Nederland maken bijna een half miljoen kinderen dagelijks gebruik
van de tussenschoolse opvang. Dat is ongeveer een derde van alle
schoolgaande kinderen in het basisonderwijs.
Volgens Van der Hoeven vormt het overblijven een belangrijke schakel
in het realiseren van een sluitende dagindeling voor kinderen en hun
ouders. Het bieden van tussenschoolse opvang sluit ook aan bij de
ontwikkeling van de zogeheten 'brede school', waarin onderwijs en
opvang worden gecombineerd.
Uit onderzoek blijkt dat ouders en scholen over het algemeen tevreden
zijn over de voorzieningen voor het overblijven. Knelpunten worden
gesignaleerd op het punt van de verantwoordelijkheid, de betrokkenheid
van ouders, de kwaliteit, het toezicht en de ruimte. Ook zijn er
knelpunten bij de organisatie van het overblijven in het speciaal
onderwijs.
Beleid
Uitgangspunt van het beleid van de minister is dat overblijven een
zaak is van ouders en het schoolbestuur. Schoolbesturen worden
verantwoordelijk voor het (laten) organiseren van de
overblijfvoorziening en ouders blijven verantwoordelijk voor de
(exploitatie)kosten. Het rijk stelt geld beschikbaar aan
schoolbesturen voor onder andere de organisatie van de opvang.
Schoolbesturen mogen zelf bepalen op welke wijze de opvang wordt
uitgevoerd. Op dit moment wordt in de meeste gevallen de opvang
verzorgd door vrijwillige overblijfkrachten (ouders), maar een school
kan de opvang ook door een professionele instelling laten uitvoeren.
Ook kunnen scholen kiezen voor een zogeheten continurooster, waarbij
de middagpauze wordt ingekort.
De minister vindt het belangrijk dat de schoolbesturen de ruimte
krijgen om goed werkende oplossingen voort te zetten. Wel wil zij via
een aanpassing van de medezeggenschapswet ouders een instemmingsrecht
geven over de wijze waarop het overblijven wordt geregeld.
De minister schrijft verder dat scholen op verschillende wijze kunnen
bijdragen aan een betere kwaliteit van de tussenschoolse opvang. Zo
bestaan er mogelijkheden voor (bij)scholing van overblijfmedewerkers
en komt er extra geld beschikbaar voor investeringen in huisvesting.
Ook schrijft de minister dat de Inspectie van het Onderwijs erop gaat
toezien dat de afspraken tussen schoolbesturen en ouders over de
tussenschoolse opvang worden nageleefd.
Bron:
Zie het origineel
Brief aan de Tweede Kamer
© 2002-2004 Rijksvoorlichtingsdienst